Wat is de Wet aanpassing arbeidsduur?
De Wet aanpassing arbeidsduur (WAA) geeft werknemers het wettelijke recht op aanpassing van de arbeidsduur, arbeidsplaats en werktijd. Werknemers mogen elk jaar vragen om een andere arbeidsduur, bijvoorbeeld het aantal dagen dat per week wordt gewerkt. Tot 2015 kon dat maar één keer per twee jaar. Daarnaast is er de mogelijkheid om bij onvoorziene omstandigheden (zoals een plotseling zieke partner) af te wijken van de procedurele bepalingen, bijvoorbeeld de aanvraagtermijn.
Als een werknemer een aanpassing wenst van zijn arbeidsduur, arbeidsplaats of werktijd, dan moet hij daartoe een schriftelijk verzoek indienen bij zijn werkgever. Dit verzoek moet ten minste twee maanden voor het tijdstip van de beoogde ingang worden gedaan. De aanpassing kan pas ingaan op het moment de werknemer ten minste 26 weken in dienst is geweest. De werkgever moet met de werknemer over het verzoek overleggen. Toekenning of afwijzing van het verzoek moet schriftelijk gebeuren. Als het verzoek wordt afgewezen, dan moeten de redenen daarvoor schriftelijk worden uiteengezet.
Afwijzing van het verzoek om aanpassing van arbeidsduur en de werktijd is enkel mogelijk indien zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich tegen inwilliging van het verzoek verzetten. De praktijk leert dat het lastig is het bestaan van dergelijke zwaarwegende belangen aan te tonen.
Voor afwijzing van het verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats blijken echter geen zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen nodig. De wetgever heeft aangegeven enkel 'a duty to consider' in de wet te willen opnemen. Toch moet een werkgever afwijzing van het verzoek (goed) motiveren.
Als een werknemer een aanpassing wenst van zijn arbeidsduur, arbeidsplaats of werktijd, dan moet hij daartoe een schriftelijk verzoek indienen bij zijn werkgever. Dit verzoek moet ten minste twee maanden voor het tijdstip van de beoogde ingang worden gedaan. De aanpassing kan pas ingaan op het moment de werknemer ten minste 26 weken in dienst is geweest. De werkgever moet met de werknemer over het verzoek overleggen. Toekenning of afwijzing van het verzoek moet schriftelijk gebeuren. Als het verzoek wordt afgewezen, dan moeten de redenen daarvoor schriftelijk worden uiteengezet.
Afwijzing van het verzoek om aanpassing van arbeidsduur en de werktijd is enkel mogelijk indien zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich tegen inwilliging van het verzoek verzetten. De praktijk leert dat het lastig is het bestaan van dergelijke zwaarwegende belangen aan te tonen.
Voor afwijzing van het verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats blijken echter geen zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen nodig. De wetgever heeft aangegeven enkel 'a duty to consider' in de wet te willen opnemen. Toch moet een werkgever afwijzing van het verzoek (goed) motiveren.
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 299 vragen en antwoorden over Arbeidsovereenkomsten.