Wordt de rol van de kantonrechter bij ontslagprocedures terzijde geschoven?
Ingeval van ontslag om bedrijfseconomische redenen is het UWV, in tegenstelling tot voorheen, de enige instantie. Maar de werknemer en de werkgever kunnen wel beroep en hoger beroep instellen bij de rechter. De rechter toetst in feite alleen nog maar achteraf. Als UWV over het ontslag positief adviseert en de werknemer is het daarmee oneens, dan kan de ontslagen werknemer zich tot de kantonrechter wenden. Als de rechter het ontslag onterecht vindt of verwijtbaar aan de werkgever, kan hij een ontslagvergoeding toekennen. De kantonrechtersformule als zodanig is niet meer van toepassing. De ontslagvergoeding is gelijk aan de transitievergoeding of de gelijkwaardige voorziening.
Als de werkgever een negatief ontslagadvies van UWV niet opvolgt, kan de rechter het ontslag ook ongedaan maken. In tegenstelling tot vroeger kan een werkgever bij een negatief advies van UWV toch overgaan tot het opzeggen van de arbeidsovereenkomst. De werknemer heeft in dat geval wel de mogelijkheid om de rechter te vragen om het ontslag ongedaan te maken of de werkgever te veroordelen tot het betalen van een ontslagvergoeding.
De werkgever kan de rechter verzoeken het dienstverband te ontbinden wegens het weigeren van toestemming voor ontslag door UWV, reorganisatie ingeval van een opzegverbod (denk aan zieke werknemer, lid ondernemingsraad) of bij tussentijdse beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
De rechter heeft geen ruimte om af te wijken van de transitievergoeding of de gelijkwaardige voorziening. De rechter kan wel een billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever toekennen dan wel een gefixeerde schadevergoeding wegens het niet in acht nemen van de juiste opzegtermijn. Met de billijke vergoeding en de gefixeerde transitievergoeding heeft de wetgever duidelijk geen 'smeermiddel' toegekend.
Als de werkgever een negatief ontslagadvies van UWV niet opvolgt, kan de rechter het ontslag ook ongedaan maken. In tegenstelling tot vroeger kan een werkgever bij een negatief advies van UWV toch overgaan tot het opzeggen van de arbeidsovereenkomst. De werknemer heeft in dat geval wel de mogelijkheid om de rechter te vragen om het ontslag ongedaan te maken of de werkgever te veroordelen tot het betalen van een ontslagvergoeding.
De werkgever kan de rechter verzoeken het dienstverband te ontbinden wegens het weigeren van toestemming voor ontslag door UWV, reorganisatie ingeval van een opzegverbod (denk aan zieke werknemer, lid ondernemingsraad) of bij tussentijdse beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
De rechter heeft geen ruimte om af te wijken van de transitievergoeding of de gelijkwaardige voorziening. De rechter kan wel een billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever toekennen dan wel een gefixeerde schadevergoeding wegens het niet in acht nemen van de juiste opzegtermijn. Met de billijke vergoeding en de gefixeerde transitievergoeding heeft de wetgever duidelijk geen 'smeermiddel' toegekend.
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 247 vragen en antwoorden over Sociaal plan.