Wat is en wordt er aan de WW-uitkering veranderd?

De hoogte van de WW-uitkering wordt berekend aan de hand van een aangepast dagloon: het sociale verzekeringsloon dat de werknemer verdiende in een periode van 12 maanden voordat hij werkloos werd, ook als in verschillende dienstverbanden bij dezelfde werkgever of verschillende werkgevers is verdiend.
Er geldt ook een inkomensverrekening (de werknemer mag van elke verdiende bruto euro altijd 30% zelf behouden, waardoor uit de WW aan het werk te gaan interessanter wordt).
Eén van de verplichtingen van de WW is dat de uitkeringsgerechtigde tot zijn 64e moet solliciteren naar passende functies. Na een half jaar wordt zelfs alle arbeid als passend gezien.
De WW-uitkering wordt voortaan niet meer per 4 weken betaald, maar per en na afloop van de kalendermaand. De betaling van de WW-uitkering vindt plaats na afloop van de kalendermaand en nadat opgave is gedaan van de inkomsten over die maand.
De duur van de WW-uitkering is per 1 januari 2016 met 1 maand per kwartaal teruggebracht. Daardoor is de maximale duur van de publieke WW vanaf 2019 maximaal 24 maanden. Dat was 38 maanden.
De duur van de WW-uitkering wordt berekend op basis van 1 maand WW-recht per gewerkt jaar in de eerste 10 werkzame jaren van een werknemer en vervolgens ½ maand per gewerkt jaar. Vóór 1 januari 2016 opgebouwde WW-rechten blijven tellen voor 1 maand per dienstjaar.