Behoort een boventallige medewerker te blijven werken?
Een veel voorkomende vraag is of van boventallige medewerkers gevergd kan worden dat zij hun werkzaamheden blijven voortzetten. De gedachte is dat een dergelijke medewerker niet meer gemotiveerd is en de 'blijvers' van het werk houdt. Er is daarentegen veel voor te zeggen dat boventallige medewerkers gewoon blijven werken. Non-activiteit voelt voor veel medewerkers als diffamerend en afgedankt worden. Bovendien hoeft collectief ontslag om bedrijfseconomische redenen niet in te houden dat er onvoldoende werk voorhanden is. Als door het stopzetten van een subsidie een bedrijf moet reorganiseren heeft het mogelijk wel het werk maar niet het geld. Maar de werkgever die voldoende werk heeft en dan uitzendkrachten gaat inhuren spant het paard achter de wagen en vraagt om problemen bij de beëindiging van de dienstverbanden van de medewerkers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Een inkrimping vraagt ook veel op administratief terrein. De medewerker die gewoon blijft werken is makkelijker bereikbaar. De ervaring leert, dat de motivatie van de medewerker en de uitstraling naar de blijvers geen probleem vormen als de direct leidinggevende juist in die periode nadrukkelijk op de werkvloer aanwezig is om vragen individueel en collectief te beantwoorden en zo nodig te interveniëren en te corrigeren. De agenda's van de leidinggevende en de personeelsfunctionaris moeten daarvoor worden vrijgemaakt. In de trend van de laatste jaren kenmerken de meeste sociale plannen zich door begeleiding van werk naar werk. Een boventallige medewerker die wellicht zijn eigen werkzaamheden niet meer doet maar - naast de begeleiding van werk naar werk - tijdelijke andere werkzaamheden verricht heeft een grotere kans om ander werk te vinden. Zijn ervaring wordt groter en diverser en dat maakt zijn c.v. interessanter. Slechts als er daadwerkelijk geen werk meer voorhanden is ligt non-activiteit voor de hand.
Een inkrimping vraagt ook veel op administratief terrein. De medewerker die gewoon blijft werken is makkelijker bereikbaar. De ervaring leert, dat de motivatie van de medewerker en de uitstraling naar de blijvers geen probleem vormen als de direct leidinggevende juist in die periode nadrukkelijk op de werkvloer aanwezig is om vragen individueel en collectief te beantwoorden en zo nodig te interveniëren en te corrigeren. De agenda's van de leidinggevende en de personeelsfunctionaris moeten daarvoor worden vrijgemaakt. In de trend van de laatste jaren kenmerken de meeste sociale plannen zich door begeleiding van werk naar werk. Een boventallige medewerker die wellicht zijn eigen werkzaamheden niet meer doet maar - naast de begeleiding van werk naar werk - tijdelijke andere werkzaamheden verricht heeft een grotere kans om ander werk te vinden. Zijn ervaring wordt groter en diverser en dat maakt zijn c.v. interessanter. Slechts als er daadwerkelijk geen werk meer voorhanden is ligt non-activiteit voor de hand.
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 247 vragen en antwoorden over Sociaal plan.