Wat zijn de BTW-gevolgen van een fictieve intracommunautaire transactie?
Is sprake van een fictieve intracommunautaire transactie, dan geldt het volgende. De ondernemer moet in de Lidstaat waarvandaan de goederen worden vervoerd, aangifte doen van een (fictieve) intracommunautaire levering (de ondernemer moet geregistreerd zijn in dit land). Voor deze levering geldt een nultarief. In het land waar de goederen naar toe gaan, verricht de ondernemer een (fictieve) intracommunautaire verwerving. De ondernemer moet in het betreffende land de verwerving aangeven en zich zo nodig aanmelden bij de lokale belastingdienst. Voor zowel de levering als de verwerving wordt de BTW berekend over de aankoopprijs van de goederen of soortgelijke goederen. Is geen aankoopprijs te bepalen, dan wordt de kostprijs van de goederen gebruikt.
Aldus kan het simpele verplaatsen van een bedrijfsvoorraad aanleiding geven tot behoorlijk wat formaliteiten. Als pleister op de wond geldt wellicht dat de ondernemer geen factuur hoeft op te maken (dat zou ook moeilijk gaan, er is geen sprake van een transactie). Voor consignatieverkopen en call-off voorraden geldt in Nederland een speciale regeling (zie nrs. 258 en 259). In het kort komt deze erop neer dat het ‘overbrengen’ van deze goederen genegeerd wordt, de aangifte mag worden uitgesteld tot de koper bekend is (er is dan sprake van een echte intracommunautaire transactie tussen de ondernemer en de koper). Een soortgelijke regeling geldt ook in verschillende andere EU-landen waar u als Nederlandse ondernemer goederen naar toe brengt. U dient zich wel te realiseren dat de voorwaarden waaronder deze regelingen kunnen worden toegepast in ieder land afwijken.
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 372 vragen en antwoorden over BTW.