Hoe werkt de verleggingsregeling in de bouwsector?
Een verleggingsregeling is van toepassing bij het uitvoeren van een werk van stoffelijke aard dat betrekking heeft op onroerende zaken of schepen. De verlegging van BTW geldt dan in de relatie aannemer-onderaannemer (en tevens voor ‘aannemers’ van de onderaannemer). In sommige gevallen geldt de verleggingsregeling ook in de relatie opdrachtgever – hoofdaannemer.
De verleggingsregeling houdt in dat de (onder)aannemer geen BTW in rekening mag brengen, maar op zijn facturen moet vermelden ‘heffing verlegd’. De opdrachtgever van deze (onder)aannemer moet vervolgens de verschuldigde BTW in zijn eigen aangifte aangeven (en kan deze in dezelfde aangifte al dan niet in aftrek brengen).
Geen verlegging geldt indien de werkzaamheden voor meer dan 50% worden verricht op het bedrijfsadres van de (onder)aannemer. Bijvoorbeeld: een timmerman maakt in zijn eigen werkplaats een speciaal raam dat vervolgens in een gebouw wordt gemonteerd. Tussen de timmerman en de (hoofd)aannemer geldt geen verlegging.
Tenslotte geldt geen verlegging indien de verrichte werkzaamheden ondergeschikt zijn aan een afgesloten koopovereenkomst. Bijvoorbeeld : de aankoop van (standaard) deuren die door de leverancier worden bevestigd. Is evenwel sprake van toekomstige goederen die in opdracht zijn vervaardigd, dan geldt wel een verlegging.
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 372 vragen en antwoorden over BTW.