Hoe kan rendement van kantoorinnovatie worden gemeten?
Dit begint met het verrichten van 0-meting in de oude situatie. Deze wordt echter vaak niet verricht, waardoor het meten van een rendementsverschil in een later stadium niet mogelijk is. Vaak spelen er meerdere veranderingen tegelijkertijd en is niet aan te geven waardoor een bepaald effect nu is ontstaan. Wanneer in de oude situatie een 0-meting is verricht en een duidelijke en betrouwbare indruk geeft van die situatie, kan men na minimaal drie maanden in de nieuwe situatie een 1-meting verrichten. Hierna is een verschil tussen beide situaties duidelijk aan te geven. Eventueel kan na een jaar een 2-meting worden verricht, zodat men een duidelijk beeld van de ervaringen door de tijd kan waarnemen.
Aan de kostenkant is wel onderzoek te doen. Minder oppervlak, minder energielasten e.d. kunnen worden gemeten. Het voordeel dat aan de opbrengstkant zit is vooral lastig vast te leggen. Temeer omdat een deel van de aspecten subjectief zijn (Sfeer en tevredenheid op het werk.) De algemene (economische en maatschappelijke) omstandigheden spelen daarbij ook een rol en die vertroebelen de objectieve waarneming. Toch zijn er wel manieren om grip te krijgen op bijvoorbeeld sociaal en emotioneel rendement. Denk aan de factor ziekteverzuim die kan zakken of juist niet. Denk aan het aantal klachten dat binnen komt n.a.v. gebouwgebonden problemen of op het gebied van facility management. (Sociale en emotionele problemen leiden uiteindelijk tot gezondheidsklachten. Houdt wel rekening met een vertragende factor) Het aantal familieleden dat men meeneemt naar een open dag bijvoorbeeld of de opkomst bij bedrijfsfeesten (sociale en emotionele betrokkenheid bij de zaak en de collega's).
Organisaties die op output sturen kunnen de effecten van productiviteit voor en na de verandering(en) wel meten, maar moeten zich bewust zijn van de mogelijke ruis.
Om uit de metingen gegevens te kunnen filteren waar men iets mee kan is het nuttig onderscheid te maken tussen verschillende teams, functies, (gevoels) leeftijdsopbouw etc. Veranderingen kunnen voor een bepaalde groep heel functioneel zijn en voor anderen juist niet. Het is nuttig dat te meten en te weten. Vanuit dit onderscheid kan het vervolgens heel logisch en slim zijn niet voor iedereen dezelfde wetten en oplossingen te doen gelden. Uiteindelijk gaat het faciliteren van mensen en organisaties om maatwerk. Juist in innovatieve omgevingen kunnen individuen en teams hun eigen weg bewandelen. Generalistische gegevens en dogmatische opstellingen zijn daarin contraproductief. Ruwe metingen rond deels subjectieve gegevens kunnen over het algemeen niet opboksen tegen de bevindingen uit een goed gesprek van persoon tot persoon.
Het spreekt voor zich dat bovengenoemde zaken op een objectieve wijze gemeten dienen te worden. Dit kan alleen indien ook vooraf de te meten voordelen ook SMART zijn gemaakt.
Aan de kostenkant is wel onderzoek te doen. Minder oppervlak, minder energielasten e.d. kunnen worden gemeten. Het voordeel dat aan de opbrengstkant zit is vooral lastig vast te leggen. Temeer omdat een deel van de aspecten subjectief zijn (Sfeer en tevredenheid op het werk.) De algemene (economische en maatschappelijke) omstandigheden spelen daarbij ook een rol en die vertroebelen de objectieve waarneming. Toch zijn er wel manieren om grip te krijgen op bijvoorbeeld sociaal en emotioneel rendement. Denk aan de factor ziekteverzuim die kan zakken of juist niet. Denk aan het aantal klachten dat binnen komt n.a.v. gebouwgebonden problemen of op het gebied van facility management. (Sociale en emotionele problemen leiden uiteindelijk tot gezondheidsklachten. Houdt wel rekening met een vertragende factor) Het aantal familieleden dat men meeneemt naar een open dag bijvoorbeeld of de opkomst bij bedrijfsfeesten (sociale en emotionele betrokkenheid bij de zaak en de collega's).
Organisaties die op output sturen kunnen de effecten van productiviteit voor en na de verandering(en) wel meten, maar moeten zich bewust zijn van de mogelijke ruis.
Om uit de metingen gegevens te kunnen filteren waar men iets mee kan is het nuttig onderscheid te maken tussen verschillende teams, functies, (gevoels) leeftijdsopbouw etc. Veranderingen kunnen voor een bepaalde groep heel functioneel zijn en voor anderen juist niet. Het is nuttig dat te meten en te weten. Vanuit dit onderscheid kan het vervolgens heel logisch en slim zijn niet voor iedereen dezelfde wetten en oplossingen te doen gelden. Uiteindelijk gaat het faciliteren van mensen en organisaties om maatwerk. Juist in innovatieve omgevingen kunnen individuen en teams hun eigen weg bewandelen. Generalistische gegevens en dogmatische opstellingen zijn daarin contraproductief. Ruwe metingen rond deels subjectieve gegevens kunnen over het algemeen niet opboksen tegen de bevindingen uit een goed gesprek van persoon tot persoon.
Het spreekt voor zich dat bovengenoemde zaken op een objectieve wijze gemeten dienen te worden. Dit kan alleen indien ook vooraf de te meten voordelen ook SMART zijn gemaakt.
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 267 vragen en antwoorden over Facility Management.