Wat is het gevolg als de ondernemer het gegeven advies niet opvolgt?
Indien de ondernemer het verkregen advies niet (geheel) opvolgt, is de ondernemer verplicht om de uitvoering van zijn besluit op te schorten tot een maand na de dag waarop het advies is uitgebracht. Binnen deze maand kan de Ondernemingsraad zijn beroepsrecht uitoefenen. Van die wachttermijn kan de OR alleen schriftelijk afzien. In de praktijk dat gebeurt wel als de OR vooral wil uitdrukken dat hij het niet geheel met het besluit eens is, en toch erkent dat het besluit op die manier moet en niet redelijkerwijs anders kan. Daarbij moet men bedenken dat de OR een achterban heeft die een belangrijke rol kan spelen in de beeldvorming.
Als het beroep wordt ingesteld, toetst de Ondernemingskamer (OK) of de ondernemer 'bij afweging van de belangen in redelijkheid tot het betreffende besluit had kunnen komen'. Dit heet een marginale toetsing. Als het besluit de redelijkheidstoets niet kan doorstaan, dan kan de Ondernemingskamer de ondernemer verplichten om het besluit geheel of gedeeltelijk in te trekken en/of gevolgen ongedaan te maken, en/of de ondernemer verbieden om uitvoeringshandelingen te verrichten. Het feit dat het een redelijkheidstoets betreft betekent dat de OR niet op de stoel van de ondernemer kan gaan zitten en ook de rechter doet dat niet.
Als het besluit goed gemotiveerd is en als er geen onredelijk zware gevolgen zijn voor (bepaalde groepen) werknemers die niet op een andere manier zouden kunnen worden gecompenseerd, dan is het besluit niet onredelijk en mag het doorgang vinden. Het is van belang voor de ondernemer en de partijen die bij de overname zijn betrokken dat voor ogen te houden. Adviesrecht is bedoeld om de belangen van werknemers over het voetlicht te brengen, niet om een patstelling te bewerkstelligen. Juist omdat dit de reikwijdte van het adviesrecht is, kan de samenwerking met de OR vaak een goed resultaat bieden voor de partijen bij een overname. De vaak gehoorde angst voor de OR is vaak niet terecht. Dat is soms anders bij de vakbonden.
Als het beroep wordt ingesteld, toetst de Ondernemingskamer (OK) of de ondernemer 'bij afweging van de belangen in redelijkheid tot het betreffende besluit had kunnen komen'. Dit heet een marginale toetsing. Als het besluit de redelijkheidstoets niet kan doorstaan, dan kan de Ondernemingskamer de ondernemer verplichten om het besluit geheel of gedeeltelijk in te trekken en/of gevolgen ongedaan te maken, en/of de ondernemer verbieden om uitvoeringshandelingen te verrichten. Het feit dat het een redelijkheidstoets betreft betekent dat de OR niet op de stoel van de ondernemer kan gaan zitten en ook de rechter doet dat niet.
Als het besluit goed gemotiveerd is en als er geen onredelijk zware gevolgen zijn voor (bepaalde groepen) werknemers die niet op een andere manier zouden kunnen worden gecompenseerd, dan is het besluit niet onredelijk en mag het doorgang vinden. Het is van belang voor de ondernemer en de partijen die bij de overname zijn betrokken dat voor ogen te houden. Adviesrecht is bedoeld om de belangen van werknemers over het voetlicht te brengen, niet om een patstelling te bewerkstelligen. Juist omdat dit de reikwijdte van het adviesrecht is, kan de samenwerking met de OR vaak een goed resultaat bieden voor de partijen bij een overname. De vaak gehoorde angst voor de OR is vaak niet terecht. Dat is soms anders bij de vakbonden.
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 223 vragen en antwoorden over Fusies & Overnames.