​Hoe worden de grenzen van een WOZ-object bepaald?

De grenzen van het WOZ-object worden bepaald aan de hand van de regels voor objectafbakening in de Wet WOZ. Een gebouw kan uit meerdere WOZ-objecten bestaan. Hiervoor kijkt de gemeente naar het aantal eigenaren en gebruikers en naar de indeling van het gebouw.
Bij splitsing dient de gemeente zich aan een aantal regels te houden. Een ruimte kan slechts een afzonderlijk WOZ-object zijn, indien deze afsluitbaar is en beschikt over eigen voorzieningen. Voor kantoorpanden gaat het hierbij om voorzieningen zoals een eigen toilet en pantry. Doorslaggevend is dat toilet en pantry zich bevinden achter een afsluitbaar gedeelte. Het moet dus gaan om eigen voorzieningen en dus niet om gemeenschappelijke voorzieningen. Met andere woorden, wanneer het toilet zich bevindt in een gemeenschappelijk ruimte, dan is geen sprake van een afzonderlijk WOZ-object. De aanwezigheid van een wachtruimte bij kantoren is niet van belang voor de WOZ-objectafbakening.