Wat is de bewijskracht van een elektronische handtekening?
Zolang ten aanzien van het bepaalde in een overeenkomst geen afwijkende vormvoorschriften gelden, geldt vormvrijheid (artikel 3:37 lid 1 BW) en kan de overeenkomst dus ook elektronisch tot stand komen. Maar indien uit de wet voortvloeit dat een overeenkomst slechts in schriftelijke vorm geldig of onaantastbaar tot stand komt, mag deze ingevolge artikel 6:227a lid 1 BW slechts langs elektronische weg tot stand komen indien zij:
Hoewel de wet slechts in een beperkt aantal gevallen voorschrijft dat een overeenkomst schriftelijk gesloten moet worden, kiest men vaak daarvoor omdat een schriftelijke overeenkomst met handtekeningen erop tussen partijen in beginsel dwingend bewijs levert over wat er is afgesproken (artikel 157 Rv). Dit kan bij een eventueel geschil van belang zijn.
Er is nog weinig jurisprudentie over de bewijskracht van de elektronische handtekening. Wél is duidelijk dat de elektronische handtekening ten opzichte van de traditionele handgeschreven handtekening meer onzekerheid biedt over de identiteit van de ondertekenaar. De bewijskracht van een elektronische handtekening hangt dan ook sterk af van de wijze waarop de identiteit van de ondertekenaar wordt vastgelegd. Ook met een geavanceerde of gekwalificeerde elektronische handtekening (inclusief certificaat) zal echter nooit de identiteit van de ondertekenaar onomstotelijk kunnen worden vastgesteld; zij wijzen slechts met redelijke zekerheid aan dat de ondertekenaar de bron van de handtekening was.
- Raadpleegbaar door partijen is;
- De authenticiteit van de overeenkomst in voldoende mate gewaarborgd is;
- Het moment van totstandkoming van de overeenkomst met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld; en
- De identiteit van de partijen met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld.
Hoewel de wet slechts in een beperkt aantal gevallen voorschrijft dat een overeenkomst schriftelijk gesloten moet worden, kiest men vaak daarvoor omdat een schriftelijke overeenkomst met handtekeningen erop tussen partijen in beginsel dwingend bewijs levert over wat er is afgesproken (artikel 157 Rv). Dit kan bij een eventueel geschil van belang zijn.
Er is nog weinig jurisprudentie over de bewijskracht van de elektronische handtekening. Wél is duidelijk dat de elektronische handtekening ten opzichte van de traditionele handgeschreven handtekening meer onzekerheid biedt over de identiteit van de ondertekenaar. De bewijskracht van een elektronische handtekening hangt dan ook sterk af van de wijze waarop de identiteit van de ondertekenaar wordt vastgelegd. Ook met een geavanceerde of gekwalificeerde elektronische handtekening (inclusief certificaat) zal echter nooit de identiteit van de ondertekenaar onomstotelijk kunnen worden vastgesteld; zij wijzen slechts met redelijke zekerheid aan dat de ondertekenaar de bron van de handtekening was.
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 236 vragen en antwoorden over Internetrecht.