Wanneer richt een website-exploitant zijn activiteit zich kennelijk op de EU-lidstaat waar de consument woont?
Het antwoord op deze vraag zal veelal afhangen van het feit of vóór de eventuele sluiting van een overeenkomst met de consument uit de website en de algemene activiteit van de ondernemer blijkt dat deze van plan was om handel te drijven met consumenten die woonplaats hebben in één of meerdere lidstaten, waaronder die waar de consument woonplaats heeft en dat hij bereid was om met deze consument een overeenkomst te sluiten.
De volgende (niet-limitatieve) factoren kunnen volgens het Europese Hof van Justitie aanwijzingen vormen dat de activiteit van de ondernemer is gericht op de lidstaat waar de consument woonplaats heeft: “(i) het internationale karakter van de activiteit, (ii) routebeschrijvingen vanuit andere lidstaten naar de plaats waar de ondernemer is gevestigd, (iii) het gebruik van een andere taal of munteenheid dan die welke gewoonlijk worden gebruikt in de lidstaat waar de ondernemer gevestigd is en de mogelijkheid om in die andere taal de boeking te verrichten en te bevestigen, (iv) de vermelding van een telefoonnummer met internationaal kengetal, (v) uitgaven voor een zoekmachineadvertentiedienst die worden gemaakt om consumenten die in andere lidstaten woonplaats hebben gemakkelijker toegang te verlenen tot de site van de ondernemer of diens tussenpersoon, (vi) het gebruik van een andere topleveldomeinnaam dan die van de lidstaat waar de ondernemer gevestigd is, en (vii) de verwijzing naar een internationaal clientèle dat is samengesteld uit klanten die woonplaats hebben in verschillende lidstaten.” De nationale rechter dient te verder bepalen of deze aanwijzingen voorhanden zijn.
Het Hof heeft hier nog aan toegevoegd dat de loutere toegankelijkheid van de internetsite van de ondernemer of de tussenpersoon in de lidstaat waar de consument woonplaats heeft, onvoldoende is om aan te nemen dat de activiteit van de ondernemer gericht is op de betreffende lidstaat.
De volgende (niet-limitatieve) factoren kunnen volgens het Europese Hof van Justitie aanwijzingen vormen dat de activiteit van de ondernemer is gericht op de lidstaat waar de consument woonplaats heeft: “(i) het internationale karakter van de activiteit, (ii) routebeschrijvingen vanuit andere lidstaten naar de plaats waar de ondernemer is gevestigd, (iii) het gebruik van een andere taal of munteenheid dan die welke gewoonlijk worden gebruikt in de lidstaat waar de ondernemer gevestigd is en de mogelijkheid om in die andere taal de boeking te verrichten en te bevestigen, (iv) de vermelding van een telefoonnummer met internationaal kengetal, (v) uitgaven voor een zoekmachineadvertentiedienst die worden gemaakt om consumenten die in andere lidstaten woonplaats hebben gemakkelijker toegang te verlenen tot de site van de ondernemer of diens tussenpersoon, (vi) het gebruik van een andere topleveldomeinnaam dan die van de lidstaat waar de ondernemer gevestigd is, en (vii) de verwijzing naar een internationaal clientèle dat is samengesteld uit klanten die woonplaats hebben in verschillende lidstaten.” De nationale rechter dient te verder bepalen of deze aanwijzingen voorhanden zijn.
Het Hof heeft hier nog aan toegevoegd dat de loutere toegankelijkheid van de internetsite van de ondernemer of de tussenpersoon in de lidstaat waar de consument woonplaats heeft, onvoldoende is om aan te nemen dat de activiteit van de ondernemer gericht is op de betreffende lidstaat.
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 236 vragen en antwoorden over Internetrecht.