Kunnen door de huurder aangebrachte zaken bij het einde van de huurovereenkomst in het gehuurde worden achtergelaten en kan daarvoor een vergoeding worden bedongen?
Hoofdregel in het zgn. klusrecht tijdens de huurperiode is dat de huurder in beginsel niet bevoegd is de inrichting van het gehuurde geheel of gedeeltelijk te veranderen, tenzij de verhuurder hiervoor zijn toestemming heeft gegeven of het om veranderingen gaat die zonder noemenswaardige kosten bij het einde van de huur kunnen worden verwijderd. Er is dus een kleine categorie waarvoor geen toestemming gevraagd hoeft te worden, zoals bv. wandspiegels, gordijnrails, etc. waarna bij verwijdering hiervan wel de gaten dichtgemaakt moeten worden. Voor overige wijzigingen heeft de huurder wel toestemming van de verhuurder nodig.
Als de verhuurder tijdens de huurovereenkomst toestemming heeft gegeven voor veranderingen aan of in het gehuurde dan is de huurder niet verplicht om bij het einde van de huur deze wijzigingen ongedaan te maken. De huurder die de toegestane aangebrachte wijzigingen niet wegneemt kan op grond van ongerechtvaardigde verrijking van de verhuurder een vergoeding vragen. Hiervoor is nodig dat de wijzigingen de verhuurder een voordeel opleveren waarvan hij daadwerkelijk profijt heeft en de huurder kosten heeft moeten maken die hij niet heeft kunnen terugverdienen.
Als de verhuurder tijdens de huurovereenkomst toestemming heeft gegeven voor veranderingen aan of in het gehuurde dan is de huurder niet verplicht om bij het einde van de huur deze wijzigingen ongedaan te maken. De huurder die de toegestane aangebrachte wijzigingen niet wegneemt kan op grond van ongerechtvaardigde verrijking van de verhuurder een vergoeding vragen. Hiervoor is nodig dat de wijzigingen de verhuurder een voordeel opleveren waarvan hij daadwerkelijk profijt heeft en de huurder kosten heeft moeten maken die hij niet heeft kunnen terugverdienen.
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 114 vragen en antwoorden over Vastgoed Huur & Verhuur.