Wanneer is de gebruikelijkheidstoets niet van toepassing?
De gebruikelijkheidstoets van de werkkostenregeling (WKR) stelt dat de werkgever vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen aan werknemers alleen in de vrije ruimte van de werkkostenregeling mag onderbrengen als ze niet meer dan 30% afwijken van wat gebruikelijk is in vergelijkbare omstandigheden. Het moet dus gebruikelijk zijn dat de werknemer bepaalde zaken belastingvrij krijgt en dat de werkgever de loonbelasting/premie volksverzekeringen via eindheffing voor zijn rekening neemt.
Soms is de gebruikelijkheidstoets niet van toepassing. Zaken die de werkgever uitdeelt aan werknemers zijn altijd gebruikelijk tot een maximum van € 2.400 per werknemer per jaar. De maximale afwijking van 30% geldt niet voor dat bedrag. De enige eis die geldt, is dat het aanwijzen van de vergoeding, verstrekking of terbeschikkingstelling redelijk moet zijn.
Aanwijzen als eindheffingsloon wordt door de Belastingdienst niet redelijk geacht als een deel van het loon van een werknemer die het wettelijk minimumloon verdient, wordt aangewezen als eindheffingsloon. Hetzelfde geldt voor stagiairs van wie de werkgever een deel van de stagevergoeding aanwijst als eindheffingsloon.
Soms is de gebruikelijkheidstoets niet van toepassing. Zaken die de werkgever uitdeelt aan werknemers zijn altijd gebruikelijk tot een maximum van € 2.400 per werknemer per jaar. De maximale afwijking van 30% geldt niet voor dat bedrag. De enige eis die geldt, is dat het aanwijzen van de vergoeding, verstrekking of terbeschikkingstelling redelijk moet zijn.
Aanwijzen als eindheffingsloon wordt door de Belastingdienst niet redelijk geacht als een deel van het loon van een werknemer die het wettelijk minimumloon verdient, wordt aangewezen als eindheffingsloon. Hetzelfde geldt voor stagiairs van wie de werkgever een deel van de stagevergoeding aanwijst als eindheffingsloon.
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 98 vragen en antwoorden over Special Werkkostenregeling.