Hoe wordt de fiets behandeld onder de werkkostenregeling?

De fiscaal voordelige fiets van de baas verdwijnt niet, al is er geen aparte regeling voor, maar maakt het 'gewoon' deel uit van de vrije ruimte, net als bijvoorbeeld het kerstpakket en het bedrijfsuitje. Werkgever en werknemer moeten samen bepalen waar ze het belastingvoordeel willen leggen. Daarbij gelden geen voorwaarden. Er is dus geen maximum als het gaat om de prijs van de fiets, er worden geen voorwaarden gesteld aan het zakelijk gebruik en de werkgever mag zelf kiezen hoe vaak een fiets aan een werknemer wordt verstrekt. De werkgever mag ook toestaan dat de werknemer zijn onbelaste reiskostenvergoeding gebruikt voor de aanschaf van een fiets. Ook kan aan de werknemer voor de aanschaf van een fiets onder de werkkostenregeling nog steeds onbelast een renteloze lening worden gegeven.

Voorbeeld: de werkgever koopt tien fietsen voor zijn werknemers. De kosten vallen met één boeking (factuurbedrag inclusief btw) in de vrije ruimte van een percentage van de totale fiscale loonsom. Men boekt de fietsen niet meer per werknemer in de loonadministratie, maar de werkgever boekt het hele bedrag in één keer in de financiële administratie. De werkgever kan de fietsen geven zonder te beoordelen hoe vaak zijn werknemers de fietsen gebruiken voor woon-werkverkeer. Ook is het niet meer van belang of de werknemers de afgelopen drie jaar al een fiets hebben gekregen. Binnen de werkkostenregeling vervallen de normen voor de aanschafprijs (was: €749 per fiets) en voor vergoedingen die direct met de fiets samenhangen (€82 per kalenderjaar). Men kan eventueel een duurdere fiets met hulpmotor of een elektrische scooter vergoeden of verstrekken zonder aanvullende eisen. Wel geldt de gebruikelijkheidstoets.

Voor de berekening van de vrije ruimte is een tweeschijvenstelsel ingevoerd. Tot en met een loonsom van € 400.000 bedraagt de vrije ruimte 3%. Over het restant van die loonsom bedraagt de vrije ruimte 1,18% (2022).