Wanneer wordt participatie werkelijk medezeggenschap?

Voor veel mensen betekent het bezit van aandelen in het bedrijf waar ze werken een echt bewijs van mede-eigendom. Zelfs als men een dusdanig percentage bezit dat de zeggenschap feitelijk nihil is. Wanneer het personeel collectief beschikt over 5% of meer van de aandelen dan spreekt men daadwerkelijk over mede-eigendom. In dat geval is er sprake van een zogenaamd aanmerkelijk belang (AB) en daarmee wordt het medewerkersaandeel een factor waarmee rekening moet worden gehouden in de aandeelhoudersvergadering. Zo kan de onderneming, bijvoorbeeld, niet worden verkocht zonder medewerking van houders van een aanmerkelijk belang. Tenzij een hoger percentage of een andere sleutel voor dit soort strategische beslissingen is opgenomen in de aandeelhouderovereenkomst.
Wanneer het personeel beschikt over een aanmerkelijk belang, dan wordt dat vaak collectief beheerd door een BV, stichting of vereniging die certificaten van de aandelen uitgeeft aan de werknemers. Het bestuur van de vereniging vertegenwoordigt dan de aandeel- of certificaathouders op de aandeelhoudersvergadering. Deze opzet stroomlijnt de vergadering doordat het werknemersstandpunt - dat van te voren op een aparte vergadering is bepaald - al gereed ligt om te worden ingebracht.