Hoe wordt een aandelenparticipatie fiscaal behandeld?
Hoewel de opzet van een aandelenparticipatie relatief eenvoudig is, kunnen de fiscale gevolgen erg verschillen afhankelijk van de uitvoering. Twee voobeelden:
A. Verkrijgt een medewerker een belang van minder dan 5% van de aandelen in de vennootschap (of van een soort van verschillende typen aandelen), dan wordt de medewerker voor de waarde van de aandelen op 1 januari van elk jaar belast in box 3. Een belang in box 3 wordt belast tegen een effectief tarief van 0,59% tot 1,76% (tarief 2021) over de waarde van de aandelen. Dividend inkomsten en een eventueel resultaat uit verkoop van de vennootschap worden niet specifiek belast. Wordt een relatief hoog rendement behaald, dan is de effectieve belastingheffing vergeleken bij progressieve belasting in box 1 relatief laag. Een (luxe) probleem kan zich overigens voordoen indien de aandelen in waarde stijgen, terwijl er geen dividend wordt uitgekeerd (bijvoorbeeld bij een succesvolle start up of scale up). Er moet namelijk elk jaar belasting worden betaald over de waarde van de aandelen, ongeacht of er ook geld binnenkomt om die belasting te kunnen voldoen en ongeacht of die aandelen in waarde stijgen. Eveneens lastig is, bij niet beursgenoteerde aandelen, dat elk jaar de waarde van de aandelen moet worden bepaald voor de heffing in box 3. Hiervoor wordt wel eens een waarderingsformule voor overeengekomen met de Belastingdienst.
B. Verkrijgt een medewerker een belang van 5% of meer in de vennootschap (of van een van de soorten aandelen in de vennootschap), dan worden dividenden en het resultaat bij verkoop belast in box 2 tegen een tarief van momenteel 26,9%. Eveneens lager dan het hoogste tarief in box 1. Deze heffing wordt doorgaans uitgesteld door te participeren via een eigen BV, waarbij deze BV management fees in rekening kan brengen aan de vennootschap waarin wordt geparticipeerd. De medewerker komt dan in dienst bij de eigen vennootschap en betaalt zichzelf een gebruikelijk loon.
A. Verkrijgt een medewerker een belang van minder dan 5% van de aandelen in de vennootschap (of van een soort van verschillende typen aandelen), dan wordt de medewerker voor de waarde van de aandelen op 1 januari van elk jaar belast in box 3. Een belang in box 3 wordt belast tegen een effectief tarief van 0,59% tot 1,76% (tarief 2021) over de waarde van de aandelen. Dividend inkomsten en een eventueel resultaat uit verkoop van de vennootschap worden niet specifiek belast. Wordt een relatief hoog rendement behaald, dan is de effectieve belastingheffing vergeleken bij progressieve belasting in box 1 relatief laag. Een (luxe) probleem kan zich overigens voordoen indien de aandelen in waarde stijgen, terwijl er geen dividend wordt uitgekeerd (bijvoorbeeld bij een succesvolle start up of scale up). Er moet namelijk elk jaar belasting worden betaald over de waarde van de aandelen, ongeacht of er ook geld binnenkomt om die belasting te kunnen voldoen en ongeacht of die aandelen in waarde stijgen. Eveneens lastig is, bij niet beursgenoteerde aandelen, dat elk jaar de waarde van de aandelen moet worden bepaald voor de heffing in box 3. Hiervoor wordt wel eens een waarderingsformule voor overeengekomen met de Belastingdienst.
B. Verkrijgt een medewerker een belang van 5% of meer in de vennootschap (of van een van de soorten aandelen in de vennootschap), dan worden dividenden en het resultaat bij verkoop belast in box 2 tegen een tarief van momenteel 26,9%. Eveneens lager dan het hoogste tarief in box 1. Deze heffing wordt doorgaans uitgesteld door te participeren via een eigen BV, waarbij deze BV management fees in rekening kan brengen aan de vennootschap waarin wordt geparticipeerd. De medewerker komt dan in dienst bij de eigen vennootschap en betaalt zichzelf een gebruikelijk loon.
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 87 vragen en antwoorden over Financiële medewerkersparticipatie.