Hoe weegt de kantonrechtersformule vanaf 2009 de bijzondere omstandigheden (factor C)?
Vanaf 2009 geven de kantonrechters in de C-factor( de correctiefactor) meer aandacht aan bijzondere omstandigheden. Het gaat daarbij vooral om de arbeidsmarktpositie van de werknemer en de financiële positie van de werkgever. Een werknemer, die door zijn werkgever in staat is gesteld door cursussen en dergelijke zijn kennis bij te houden en uit te breiden, heeft een steviger positie op de arbeidsmarkt en heeft minder financiële bescherming nodig dan zijn collega, die die gelegenheid niet heeft gehad. Een werknemer, die werkzaam is in een branche met een groot gebrek aan personeel, heeft minder bescherming nodig dan een werknemer in een sector, waarin al veel werkloosheid heerst. Als de ontbindingsgrond in de risicosfeer van de werkgever valt en verwijtbaarheid niet aan de orde is, dan is de correctiefactor gelijk aan 1. Als de ontbindingsgrond geheel in de risicosfeer van de werknemer valt zonder enige verwijtbaarheid van de werkgever, dan neigt de correctiefactor naar 0, de gouden handdruk bedraagt dan ook 0. Is er sprake van verwijtbaarheid van één van de partijen dan wel van verwijtbaarheid over en weer, dan wordt via de correctiefactor de ernst van de verwijten tot uitdrukking gebracht. In de praktijk zal de correctiefactor maximaal 2 zijn. De factor heeft een grote invloed op de hoogte van de gouden handdruk Factor C kan variëren en wordt hoger naarmate de werkgever meer schuldig is aan het ontslag. Hoe hoger C, hoe hoger de gouden handdruk. In de praktijk geeft de factor C veel ruimte tot onderhandelen. Met de financiële positie van de werkgever houden de kantonrechters rekening , als de werkgever met jaarstukken en onderbouwde prognoses kan aantonen dat een volgens de formule berekende vergoeding onbetaalbaar is.
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 143 vragen en antwoorden over Ontslagvergoedingen.