Wat is een loondervingsuitkering?
De WAO kent twee soorten uitkering: een loondervingsuitkering en een vervolguitkering.
De loondervingsuitkering is gebaseerd op uw vroegere loon.
Om een loondervingsuitkering te ontvangen, moest de werknemer minstens 33 jaar zijn. Wie jonger is, kreeg direct de veel minder gunstige vervolguitkering. Verder gold dat hoe ouder de werknemer, des te langer duurt zijn loondervingsuitkering. Dit varieert van een half jaar voor arbeidsongeschikten van 33 tot en met 37 jaar, tot zes jaar bij 58-jarigen. Die laatste groep ontvangt dus een uitkering tot het pensioen.
De hoogte van de loondervingsuitkering hangt af van het arbeidsongeschiktheidspercentage en het salaris van de werknemer. Wie volledig (dus 80 procent of meer) arbeidsongeschikt is, ontvangt de maximale uitkering: 75 procent van het loon dat hij gemiddeld per dag verdiende in het jaar voordat hij arbeidsongeschikt raakte (het dagloon). Wie minder arbeidsongeschikt is, krijgt een lager percentage van dit dagloon uitgekeerd: het minimum is 14 procent.
Verdiende de werknemer een flink salaris, dan kan hij te maken krijgen met het gegeven dat het dagloon aan een maximum is gebonden. Zie overzicht "Actuele bedragen en percentages".
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 276 vragen en antwoorden over Arbeidsongeschiktheid Participatiewet.