Onder welke voorwaarden mogen persoonsgegevens worden verwerkt?
Organisaties mogen onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) alleen gewone persoonsgegevens verwerken als ze aan één van de zes AVG-grondslagen voldoen.
De verwerking van bijzondere persoonsgegevens is verboden, tenzij organisaties zich kunnen beroepen op een specifieke wettelijke uitzondering én op één van de zes grondslagen voor het verwerken van 'gewone' persoonsgegevens.
De zes grondslagen onder de AVG zijn als volgt:
De verwerking van bijzondere persoonsgegevens is verboden, tenzij organisaties zich kunnen beroepen op een specifieke wettelijke uitzondering én op één van de zes grondslagen voor het verwerken van 'gewone' persoonsgegevens.
De zes grondslagen onder de AVG zijn als volgt:
- De organisatie heeft toestemming van de betrokken persoon;
- De gegevensverwerking is noodzakelijk voor de uitvoering van een overeenkomst;
- De gegevensverwerking is noodzakelijk voor het nakomen van een wettelijke verplichting;
- De gegevensverwerking is noodzakelijk ter bescherming van de vitale belangen;
- De gegevensverwerking is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of uitoefening van openbaar gezag;
- De gegevensverwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen.
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 167 vragen en antwoorden over Privacy-wetgeving / AVG-GDPR.