Wat betekent een failiietverklaring voor lopende contracten?
Vaak wordt gedacht dat door het uitspreken van het faillissement automatisch een einde komt aan overeenkomsten die de gefailleerde eerder aanging. Door de faillietverklaring zouden die overeenkomsten niet meer hoeven te worden uitgevoerd. Dit is een misvatting. Een faillissement heeft in beginsel namelijk geen gevolgen voor bestaande, ten tijde van de faillietverklaring lopende wederkerige overeenkomsten. De rechten en verplichtingen van partijen worden door het uitspreken van een faillissement in principe niet gewijzigd. Verplichtingen uit overeenkomsten dienen daarom – door zowel de gefailleerde partij als de wederpartij – nagekomen te worden.
De curator moet echter beoordelen of hij de middelen heeft én of het wenselijk is de verplichtingen van gefailleerde uit een voor faillissement gesloten wederkerige overeenkomst na te komen. De curator zal doorgaans enkel uitvoering aan de overeenkomst geven indien dat in belang van de boedel is. De belangen van een individuele schuldeiser spelen daarbij een ondergeschikte rol. Artikel 37 Faillissementswet bepaalt dat de wederpartij van een failliet de curator kan verzoeken binnen een bepaalde termijn te verklaren of hij bereid is een overeenkomst gestand te doen. Verklaart de curator niet binnen de gestelde termijn de overeenkomst gestand te doen, dan kan de curator de nakoming niet meer afdwingen van prestaties waarvoor de tegenprestatie door de gefailleerde nog verricht moet worden. Voor prestaties die de later gefailleerde al voor het faillissement verrichte, moet gewoon worden betaald. (Mogelijk is de betaling met een vordering op de gefailleerde te verrekenen.)
De curator moet echter beoordelen of hij de middelen heeft én of het wenselijk is de verplichtingen van gefailleerde uit een voor faillissement gesloten wederkerige overeenkomst na te komen. De curator zal doorgaans enkel uitvoering aan de overeenkomst geven indien dat in belang van de boedel is. De belangen van een individuele schuldeiser spelen daarbij een ondergeschikte rol. Artikel 37 Faillissementswet bepaalt dat de wederpartij van een failliet de curator kan verzoeken binnen een bepaalde termijn te verklaren of hij bereid is een overeenkomst gestand te doen. Verklaart de curator niet binnen de gestelde termijn de overeenkomst gestand te doen, dan kan de curator de nakoming niet meer afdwingen van prestaties waarvoor de tegenprestatie door de gefailleerde nog verricht moet worden. Voor prestaties die de later gefailleerde al voor het faillissement verrichte, moet gewoon worden betaald. (Mogelijk is de betaling met een vordering op de gefailleerde te verrekenen.)
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 236 vragen en antwoorden over Faillissement en Surseance.