Wanneer bestaat er recht op calamiteitenverlof?
Een werknemer heeft recht op calamiteitenverlof bij ‘onvoorziene omstandigheden die een onmiddellijke onderbreking van de arbeid vergen’. Het gaat dan om acute noodsituaties, waarbij de werknemer direct actie moet ondernemen. Denk aan een inbraak in de woning van de werknemer of een ongeluk van een naaste, waardoor de werknemer meteen naar het ziekenhuis moet. Daarnaast heeft een werknemer recht op calamiteiten- en ander kortverzuimverlof bij ‘zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden’. Hieronder vallen in elk geval de volgende situaties:
- Bevalling van de echtgenote, geregistreerde partner of samenwonende;
- Overlijden en de lijkbezorging van een huisgenoot of bloed- en aanverwant in de rechte lijn en de tweede graad van de zijlijn, denk aan een ouder of broer;
- Spoedeisend, onvoorzien of redelijkerwijs niet buiten werktijd om te plannen arts- of ziekenhuisbezoek. Dit geldt zowel voor de werknemer zelf, als voor de begeleiding van een partner, ouder of (pleeg)kind, bloedverwant in de eerste of tweede graad (voor zover de te verlenen verzorging rechtstreeks voortvloeit uit die relatie en redelijkerwijs door de werknemer moet worden verleend;
- Noodzakelijke verzorging op de eerste ziektedag van een partner, ouder of kind. Na de eerste ziektedag kan de werknemer voor de verdere verzorging kortdurend zorgverlof opnemen.
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 243 vragen en antwoorden over Verlofregelingen.