Wanneer kwalificeert een commissaris of toezichthouder (niet) als btw-ondernemer?
Als een lid van de rvc of rvt geen eigen bevoegdheden en taken heeft, maar steeds optreedt als vertegenwoordiger van die rvc of rvt, is er géén sprake van ondernemerschap voor de btw.
Organisaties die een beperkt recht op aftrek van voorbelasting hebben er belang bij de leden van hun rvc of rvt ertoe te bewegen om deze beoordeling te doen, dan wel deze beoordeling samen met die leden te maken. Deze uitspraak kan namelijk een financieel voordeel opleveren voor deze organisaties én elimineert eventuele btw-risico’s voor het rvc- of rvt-lid. Daarnaast voorkomt het administratieve werkzaamheden die vaak vanuit efficiëntie-oogpunt bij de organisatie zijn gelegd door bijvoorbeeld namens de rvc- of rvt-leden te factureren (zogenoemde ‘selfbilling’). de vraag die dan beantwoord moet worden is: 'kunt u aan de rvc/rvt toegekende bevoegdheden individueel en op persoonlijke titel uitoefenen, ofwel handelt u niet onder mandaat of namens de rvc/rvt?'
Wanneer deze vraag met ja wordt beantwoord dan is er sprake van btw-ondernemerschap, mits het rvc of rvt-lid economisch risico loopt. Indien dat laatste niet het geval is, dan moet nog gekeken worden naar de aansprakelijkheid jegens derden. Wanneer het rvc- of rvt-lid persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld voor schade toegebracht aan derden, handelt deze namelijk wél op eigen verantwoordelijkheid en is er mogelijk wél sprake van btw-ondernemerschap. Maar: dit geldt niet wanneer er slechts in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld in geval van taakverwaarlozing, aansprakelijkheid wordt gesteld en normaliter de rvc, de rvt of de organisatie aansprakelijk is.
Organisaties die een beperkt recht op aftrek van voorbelasting hebben er belang bij de leden van hun rvc of rvt ertoe te bewegen om deze beoordeling te doen, dan wel deze beoordeling samen met die leden te maken. Deze uitspraak kan namelijk een financieel voordeel opleveren voor deze organisaties én elimineert eventuele btw-risico’s voor het rvc- of rvt-lid. Daarnaast voorkomt het administratieve werkzaamheden die vaak vanuit efficiëntie-oogpunt bij de organisatie zijn gelegd door bijvoorbeeld namens de rvc- of rvt-leden te factureren (zogenoemde ‘selfbilling’). de vraag die dan beantwoord moet worden is: 'kunt u aan de rvc/rvt toegekende bevoegdheden individueel en op persoonlijke titel uitoefenen, ofwel handelt u niet onder mandaat of namens de rvc/rvt?'
Wanneer deze vraag met ja wordt beantwoord dan is er sprake van btw-ondernemerschap, mits het rvc of rvt-lid economisch risico loopt. Indien dat laatste niet het geval is, dan moet nog gekeken worden naar de aansprakelijkheid jegens derden. Wanneer het rvc- of rvt-lid persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld voor schade toegebracht aan derden, handelt deze namelijk wél op eigen verantwoordelijkheid en is er mogelijk wél sprake van btw-ondernemerschap. Maar: dit geldt niet wanneer er slechts in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld in geval van taakverwaarlozing, aansprakelijkheid wordt gesteld en normaliter de rvc, de rvt of de organisatie aansprakelijk is.
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 44 vragen en antwoorden over Commissariaat.