Moet aan het begin van een huurovereenkomst een bodemonderzoek te worden verricht?
Er is geen wettelijke verplichting dit te doen, maar het is wel aan te bevelen. Immers met de inwerkingtreding van het nieuwe huurrecht op 1 augustus 2003 is er geen expliciete bepaling opgenomen die regelt in welke staat de huurder het gehuurde moet opleveren. Anders dan voorheen kent boek 7 BW geen hoofdregel dat de huurder het gehuurde in de oorspronkelijke staat waarin hij het gehuurde heeft ontvangen, moet terugleveren. De huurder is nu verplicht het gehuurde bij het einde van de huur weer ter beschikking van de verhuurder te stellen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen oplevering van het gehuurde waarvan op voorhand een beschrijving van is gemaakt en oplevering zonder dat een dergelijke beschrijving is opgemaakt. In het laatste geval wordt er van uit gegaan dat de huurder het gehuurde heeft ontvangen in de staat waarin het gehuurde zich bevindt bij het einde van de huurovereenkomst. Dit laatste nu leidt tot bewijsproblemen, en wel bij de verhuurder op wie het bewijsrisico ligt. De verhuurder zal moeten bewijzen dat de schade gedurende de huurtijd is ontstaan. Indien aldus bij aanvang van de huurovereenkomst een bodemonderzoek is opgesteld voorkomt men dergelijke bewijsrisico’s. Dit is ook van belang voor de huurder om twee redenen: (a) zo kan komen vast te staan dat een bodemverontreiniging wellicht al bestond op het moment van het sluiten van de huurovereenkomst en (b) kan worden voorkomen dat de huurder een onderzoeksverplichting wordt opgelegd als gevolg van een verontreiniging door de vorige huurder c.q. eigenaar.
Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 76 vragen en antwoorden over Vastgoed: Bouwen.