Er zouden acht deelnemers komen, maar je wist het sinds corona nooit. Mensen lieten sindsdien gemakkelijker een trainingsdag lopen bij het trainings- en opleidingsinstituut De Reis. Ze meldden zich er niet eens voor af. Of dat bij andere opleidingsorganisaties ook zo was, wist hij niet. De Reis was de laatste maanden negatief in het nieuws geweest; misschien kwam het daardoor. Ze zouden een oneerlijke marketing bedrijven en slecht met hun trainers omgaan. Verder zouden ze klanten misleiden door hun opleidingen masters te noemen. De Reis gaf daarop steeds dezelfde reactie, bij monde van de directeur communicatie en marketing, Floris Jan van Dedemsvaart tot Speulde.
‘Hoewel onze opleidingen ruimschoots het master-niveau halen, hebben we ze nooit als zodanig aangeboden. Wij spreken wel van masters, maar dat is jargon voor onze masterclasses. En wat onze trainers betreft: die zijn soms jarenlang aan ons verbonden en hun evaluatiescores liggen tussen de 8,5 en 9.
Ze zijn De Reis dankbaar en uit dankbaarheid geven ze ons iets terug. Jammer dat de pers alleen de trainers aan het woord laat, die door concurrenten zijn weggekocht. Vermoedelijk zitten zij ook achter de negatieve berichtgeving die in de pers verschijnen, maar dat kan ik natuurlijk nooit bewijzen en dat ga ik ook niet doen. Dat zou zonde zijn van de energie en bovendien zouden we ons dan laten leiden door reputatiemanagement. Wij blijven gewoon doorgaan met dat waar we goed in zijn: trainen, coachen en opleiden.’
De vraag waarom die trainers niet waren gebleven werd herhaald, maar met een vriendelijke glimlach gepareerd.
‘Iedereen heeft het volste recht om van tijd tot tijd van organisatie te veranderen. Daar worden wij niet zo onrustig van.’
Job kende Floris Jan van de grote De Reis-bijeenkomsten. Daar sprak Floris Jan met zoveel mogelijk mensen even 1-op-1. Maar de gesprekken waren kort en onpersoonlijk. Niet iedereen had dat door, want mensen vielen voor zijn charme en misschien ook wel voor zijn charisma. Beiden werden met persoonlijke aandacht verward.
De directeur was smetteloos gekleed, had een gebronsd hoofd, 1,98 lang en leek afgetraind. Zijn stem was rustig en laag, maar niet monotoon. Hij was bedachtzaam maar niet traag. Hij lachte regelmatig charmant en keek mensen indringend aan als hij met ze sprak. Stuk voor stuk zaken waar de mens gevoelig voor is.
Job had zich uitgesproken over de nieuwe naam van de organisatie, want het opleidingsinstituut heette nog niet zo lang De Reis.
‘Ik vind het echt een slechte keuze.’
‘Oh, leg uit’ zei Floris Jan, waar een vijftal vrouwen omheen stonden.
‘Iedereen heeft het tegenwoordig over een reis, als hij over zijn ontwikkeling praat. Ik kan het woord niet meer horen. Avontuurlijk doen terwijl er niets avontuurlijks aan is. Het is gewoon een beetje beter je werk doen en iets beter omgaan met de dingen die je tegenkomt.’
‘Is dat hoe jij naar je werk kijkt?’ vroeg Floris Jan, terwijl hij met een charmante glimlach naar de vrouwen keek en blikken van understatement uitwisselde, die met knipogen en vriendelijke lachjes beantwoord werden. Job, die dit signaleerde, maakte een wegwerpgebaar.
‘Laat maar. Ik ben maar een trainer. Die weten dat niet, joh. Die zijn een beetje dom. Klootjesvolk.’
‘Jouw woorden’ grijnsde Floris Jan en Job merkte op dat hij zijn tanden had gewit.
20 minuten voor tijd liep hij de trainingsruimte binnen. De deelnemers stonden te praten en dronken espresso's en cappuccino's. Hij groette ze met een hoofdknikje. Ze kenden elkaar niet, maar het liet zich raden dat ze tot elkaar waren veroordeeld, omdat ze enigen waren die in het gebouw aanwezig waren. Hoewel, niet helemaal de enigen. Bij hen stond een fleurig geklede vrouw van zijn leeftijd die hij niet kende. Dit soort kleding werd volgens hem alleen gedragen door grijze mussen, die hun saaiheid wilden verbergen of door paradijsvogels. Wist iemand nog wat dat woord betekende in relatie tot vrouwen en mannen? En begreep iemand nog dat je ze nooit helemaal kon vertrouwen, paradijsvogels?
Een vooroordeel, zeker, maar niet helemaal gebaseerd op gebakken lucht, want met zijn levenservaring zat het wel goed. Hij nam aan dat ze een paradijsvogel was, maar hij besefte dat oordelen en zeker vooroordelen inwisselbaar waren als de koopzegels van een supermarkt of meningen op internet.
Haar haar was kort en geverfd met henna, wat bij de jonge generatie niet, maar bij haar generatie nog wel wees op vlotheid gemengd met alternatieve denkbeelden. Denkbeelden die niet per sé complottheorieën waren, maar bij een wetenschappelijke toetsing zouden ze het waarschijnlijk niet overleven. Haar kapper had het vermoedelijk in de krul gezet of ze had van zichzelf zo’n krul.
Ze droeg een brilmontuur in een onontkoombaar gele kleur. Niemand droeg zo’n bril en als je nog niet helemaal wakker was, bestormde zo’n montuur je hersenen alsof het de Parijse Bastille was. Het montuur deed hem denken aan de Britse zanger Elton John, een halve eeuw terug. Ook wel aan een vrouw die hij wel eens had gespot in het theater, en die daar stond te praten alsof ze niet alleen de acteurs kende maar ook de 19e eeuwse schrijver zelf. Ook het strak geklede broekpak was geel, maar ze droeg een rood jasje. Ze liep op een halfhoog glimmend rood laarsje, dat het geheel net iets te ‘kek’ afkleedde, vond Job.
Anders dan veel andere trainers en therapeuten vond hij dat hij best mocht oordelen, en net als iedereen deed hij het ook altijd. Dezelfde trainers die steeds riepen dat je niet mocht oordelen, vertelden deelnemers graag hoe belangrijk eerste indrukken waren. Waren dat geen oordelen? Het was bullshit, dat niet oordelen. Een mooie theorie, maar mensen zijn hun theorie niet, wist Job maar al te goed. Door ‘liefde, liefde’ te roepen werd je nog niet liefdevol. Not at all. De Joodse kampoverlevende en filosoof Menachem Arnoni had dit feilloos door.
‘Niemand weet wat liefde is. Je weet het nog minder dan een stier’ zei Arnoni in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Een groot denker, die Arnoni, maar geen hond die hem nog kende. Kwam door het internet. Alles wat groot was voor de komst van het internet was volledig verdwenen. Picasso? Verloor het van zielloze influencers. Einstein? Die zou verloren zijn gegaan in de massa op de sociale media. Wie langer dan 10 seconden nadacht in een filmpje, verloor de aandacht van zijn publiek. Mensen hadden geen tijd meer voor Einstein.
Nou en of hij oordeelde. Onmiddellijk popte rondom het woord ‘paradijsvogel’ namelijk allerlei vervelende associaties in hem op, door de zeer felle rode lippenstift en de nadrukkelijk opgemaakte ogen. Ze ergerde hem, omdat ze hem deed denken aan iemand die op haar leek en die ooit een klus voor zijn neus had weggekaapt bij een grote Hollandse bierbrouwer. Dat had ze gedaan door een HRM-manager in te palmen met complimenten, die hij niet doorzag, met gedrag dat nu niet meer zou kunnen omdat het niet ‘authentiek’ was, zoals dat tegenwoordig met een niet-authentiek woord heette. Of het ook flirterig was, dat kon hij eigenlijk niet beoordelen.
Hij pakte snel een dubbele espresso en pikte iets op van het gesprek van de deelnemers. Ze klaagden over ene Liam, degene die hen in de vorige module had getraind. Job had geen idee wie dat was. Opdrachtgevers dachten altijd dat trainers hun vakbroeders wel zouden kennen. Meestal was dat niet zo. De trainings- en opleidingsinstituten werkten steeds vaker met externe trainers die elkaar niet kenden.
Ze hadden een training van Liam gehad met de naam ‘Gewoon in je kracht’ en spraken daarover met de paradijsvogel, met wie een band leek te zijn ontstaan.
‘Hij wilde ons van alles laten doen waar we geen zin in hadden. Yoga, meditatie, een rondje achter elkaar lopen en een soort dans. Ook deed hij aan handlezen en liet hij astrologie op ons los.’
De paradijsvogel knikte, een beetje lachend, alsof het hele verhaal een grap was.
‘Hij heette eigenlijk Dick, maar stelde zich tegenwoordig voor als Kardama of zoiets. Eén of andere wijze uit India. Daar gaat het al mis’
‘Er is toch niets mis met India?’
‘Nee, dat is waar.'
'En het was toch helemaal geen onaardige vent?'
‘Nee, hij was best aardig, maar met aardige mensen kun je de Waddenzee droogleggen.’
‘En hij was spiritueler dan een bidsprinkhaan’
‘Zijn die spiritueel dan?’
‘Je weet wel wat ik bedoel.’
‘Natuurlijk. En je hebt gelijk. Er klopt iets niet in de verhalen van die spirituele gasten. Hij zei altijd dat hij niet oordeelde, maar hij was ons constant aan het corrigeren. We waren te weinig in het hier en nu, we namen onze gedachten te serieus, we moesten niet sporten maar mediteren. En zo ging het maar door. Alles wat we deden moest veranderen. Terwijl hij daar tussendoor riep dat alles wat we deden goed was.'
Een van de vrouwelijke deelnemers knikte bevestigend.
‘We dachten te westers, zei hij. Hij vergeleek ons met een huis dat moest afbranden. Dat vond ik erg naar.’
‘Nee, joh. Niet wij. Onze ideeën moesten afbranden. Pas dan konden we veranderen en verlicht worden, net als hem.’
‘Zei hij dat?’ vroeg Job ‘Dat hij verlicht was?’
‘Tussen de regels door’
Toen kon Job zich niet langer inhouden.
‘Niemand is verlicht. Zelfs de kerstman niet. De kerstboom, die is verlicht. Maar verder niemand.’
Hij schudde met zijn hoofd. Hij kon zich nog net inhouden, anders was hij losgegaan. Tuig was het. Er zat zoveel moois in dat oosters-boeddhistische denken. Daar moest je zeer voorzichtig mee omgaan. Maar ze hadden het gekaapt en er met de grove vingers van hun ego een eigen hutspot van gemaakt. Om vervolgens dat bordje voor de neus te zetten van mensen, die er niet aan toe waren of er geen zin in hadden. En de weerstand die dat opriep zetten ze terug op hun deelnemers. Het kwam immers door ‘hun patroon’; het was het ego van de deelnemers dat in de verdediging schoot.
Maar ondertussen was er een effect? De zelfbenoemde goeroe werd volledig belachelijk gemaakt achter zijn rug.
‘Natuurlijk is hij ziek. Heb je gezien wat hij at?’
‘Je bedoelt die verpieterde kiwi’s?’
‘Nee, dat treurige plastic bakje met rijst’
‘O gut, ja, die rijst met kiemen en kruiden.’
‘Volgens mij zaten er ook nog noten in. Geen normale pinda’s of cashewnoten, maar van die zouteloze zooi.’
Ze noemden hem kurkuma in plaats van Kardama, vertelden ze aan de paradijsvogel. Hij zou zo meteen nog wel zeggen dat het meeviel en dat het niet zorgvuldig was om zo over iemand te praten, maar eerst wilde hij even genieten van hun ergernissen. Niet iedere groep was zo kritisch. Sommigen liepen achter de Kardama’s aan alsof het messiassen of goeroes waren. De veiligheidsdrang van de mens dreef hem er toe sommige mensen blind te geloven en anderen genadeloos op de hak te nemen.
De schrijver van dit management-feuilleton, Bert Overbeek, is 30 jaar trainer en coach, kent veel collega's en hun typische ergernissen. Hij heeft ze verwerkt in dit hilarische feuilleton. Hoewel Bert in het verhaal bepaalde ervaringen uit zijn werkverleden gebruikt, is het geen autobiografie. Hij is veel optimistischer dan zijn hoofdpersoon en houdt erg van zijn werk.
CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement
Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro