Bert Overbeek is trainer, coach en interim manager, maar tegenwoordig kan je ook zeggen: organisatiedokter en -innovator. Opgeleid door NS en Schouten en Nelissen, besloot Jongebazen-oprichter Bert Overbeek na 25 jaar loondienst om voor zichzelf te gaan werken. Hij wilde zijn klanten meer op maat bedienen, de basis van zijn werk verdiepen en de kwaliteit van zijn werk vergroten en had het gevoel dat hij daarvoor onafhankelijk moest kunnen opereren. Hij is er gelukkig van geworden. (Website met filmpje: www.pitchersupport.jimdo.com)
Prof. dr. Mastenbroek van Managementsite ‘ontdekte’ dat Overbeek meer kon dan bedrijven helpen met verbeteringen van resultaat en sfeer. Hij vroeg de schrijvende organisatieontwikkelaar of hij een weblog voor jonge managers wilde bijhouden, als partnerlink van het grote ManagementSite. Dat was tien jaar geleden. Sindsdien schreef Overbeek bijna 1500 artikelen en zes boeken. Ze werden uitgegeven door Haystack en door Futuro Uitgevers. Twee boeken werden bestsellers en eindigden in de top 10 (‘Het Flitsbrein’ en ‘Mannen en/of vrouwen’).
Overbeek vindt kosteloze kennisdeling en informatie-uitwisseling zo belangrijk, dat hij hier op jongebazen.nl nu 10 jaar de finesses van het managementvak deelt met vakbroeders en collega’s. Daarmee liep hij voor op de moderne social media trends waarin het ‘geven’ van gratis informatie een marketing tool is geworden.
Meer dan 100 000 mensen bezoeken Jongebazen per jaar. En het heeft hem veel respect opgeleverd in managementland. Alles wat te maken heeft met het verbeteren van organisaties, teams en mensen boeit hem. 21 jaar ervaring en intensieve studies helpen hem daarbij. Zijn humor leidt er toe dat mensen hem graag inhuren als spreker en inspirator, en zijn veelzijdigheid heeft hem het compliment van een topvrouw opgeleverd, dat hij altijd een eigen gezichtspunt kiest en je daardoor aan het denken zet.
Organisaties weten de weg naar hem te vinden. Hij zei daarover in een interview: ‘Het is niet altijd makkelijk om mijn werk te combineren met jongebazen, omdat je op zo’n blog wel eens inzichten los wilt maken die strijdig zijn met wat gangbaar is in mijn vak. Wat zegt hij daar nu weer?, denken opdrachtgevers dan. Maar ik kan ze gerust stellen. In mijn werk kan ik me goed op een opdracht richten.’
Bert twittert op Goeroetweets, een titel die is afgeleid van zijn boek ‘Goeroegetwitter’. Het woord ‘goeroe’ is duidelijk met een knipoog. Want hij is wars van goeroeneigingen, en prefereert laagdrempeligheid. Jongebazen heeft een eigen groep op Linkedin.
Correspondentie met Bert Overbeek via pitcher.support@hetnet.nl Zijn website is www.pitchersupport.jimdo.com
Als relativering doorslaat en niet wordt onderbouwd,wordt het al snel "populisme". Dit is naar mijn mening hier aan de hand. Jammer,maar niet belangrijk.
Telkens wordt iets zeer abstracts in een klap omgezet in een tekeningetje, tabelletje of weet ik veel wat voor model en hiermee ontstaat een middel, waar vervolgens de nadruk op wordt gelegd. Er wordt nooit meer kritisch gekeken naar hoe dit middel tot
stand gekomen is. Als je hier dan vervolgens naar vraagt of er kritiek op uit, krijg je een antwoord in de categorie 'je hebt er geen verstand van', 'je spreekt een andere taal' of dat eeuwige 'je ziet moet het grote plaatje zien'-verwijt.
Wat hebben management-evengalisten wat 'normale' mensen niet hebben? Zijn zij uitverkoren, hebben zij geesten gezien of hebben zij bovennatuurlijke krachten?
Misschien helpt het dus als al die onzin belachelijk gemaakt wordt en zo kom je al gauw om 'Implementatie-bingo'. Als ik dat bingo, de IDIOTERIE-techniek en ik had een plaatje getekend met een paar bolletjes en pijpen met kreten als 'implementatie', 'omgeving', 'sturing' en 'stakeholders', EN ik had er Prof. Weet-ik-veel-wie onder gezet, dan waren er serieuze reacties binnengekomen. Als ik ook nog wat namen van flutschrijvers van www.managementboek.nl erbij had gezet, dan zou het helemaal een feest zijn.
Iedereen kan toch zo'n flutmodel of lijstjes-afspreek-techniek verzinnen? Dat implementatie-scorecard is hetzelfde als bingo met dat verschil dat laatste teminste nog kan leiden tot het winnen van een blik soep of een pannenlappenset?
Voor mij is implementeren iets als: stap voor stap het doel bereiken, een doel dat heel helder is, haalbaar en aantrekkelijk. En het lukt me als ik de juiste mensen weet mee te krijgen, ze enthousiast maak om er de schouders onder te zetten.
Nog steeds de groeten van Joke van Galen
Implementeren betekent gewoon maken of realiseren. Dit woord is gepikt en terwijl het nog steeds niets betekent zijn er allemaal modellen, theorieen e.d. bij bedacht. Dit is waar ik bewaar tegen heb.
Hoe houdt u dat vol?
Groeten van Joke
Dat is vooral jammer! Niet belangrijk? Zou ik niet zeggen, want de ene groep bestaat dankzij de andere.
Je kunt elkaar het schrijven "zuur"maken, je zou ook eens kunnen kijken hoe je er samen iets meer van kunt maken. En helaas heb ik dat antwoord nog nergens gelezen. Dat is vooral jammer!
Groeten van Joke
In het Financieele Dagblad van vrijdag 12 december 2003 kun je op bladzijde 8 een interview lezen met de heer Kees van Lede, oud president-directeur van AKZO Nobel. Het interview heeft als kop: ‘Eerst een vak leren, pas daarna een MBA’. Ik citeer uit het interview: “Als mijn zoon zou vragen wat is beter: bedrijfskunde of economie, dan zou ik zeggen economie. Dat is een wetenschappelijke opleiding. Persoonlijk ben ik voor een combi. Eerst een vak leren, dan een MBA.” Wat onze bewering betreft dat bedrijfskunde geen wetenschappelijke opleiding is, eigenlijk geen vak is bevinden we ons dus in goed gezelschap.
Je eigen kop boven je bijdrage ‘leuterkunde klinkt erg onwetenschappelijk’ delen wij volledig. In onze bijdrage vatten wij bedrijfskunde, veranderkunde en andere kundes samen onder de term leuterkunde. Je zegt dus dat bedrijfskunde, veranderkunde etc. erg onwetenschappelijk klinken. Dat klopt. Het gaat ten slotte om “kundes”. Maar het is nog veel erger. Ze klinken niet alleen onwetenschappelijk, ze zijn het ook!
Met je bewering dat de ene groep bestaat dankzij de andere gaan we akkoord mits je daarmee bedoelt dat de beroepsbeoefenaren die de leuterkundes exploiteren om een boterham te verdienen parasiteren op een andere groep mensen die de echte kennis en welvaart genereren.
In de economische wetenschap spreekt men van een principaal-agent probleem (‘agency theory’). Een consultant (een agent) probeert een klant (een principaal) een probleem aan te praten (‘hoe implementeer ik een probleem?’) en het bedrijf een oplossing (een verandering) op te dringen om daar een declaratie uit te peuren (declaratiekunde). Uiteraard kunnen we de groep consultants en andere handelsreizigers die op deze wijze actief zijn in de economie missen als kiespijn. In zoverre hebben we deze groep dus echt niet nodig. Het feit dat een Justus de Broeckenaere dit soort zaken aan de kaak stelt in zijn column door bijvoorbeeld het holle taalgebruik van dergelijke beroepsbeoefenaren aan de kaak te stellen lijkt me alleen maar een lovenswaardige aangelegenheid. Waarom moet dat worden gebagatelliseerd? Waarom moet dat worden afgedaan als “zuur”? Dat het fenomeen zich voordoet is toch evident Joke? Zie alleen maar de prima bijdrage van Marc Oskam, “Hoe de advieswereld zelf saneren?” en de vele andere bijdragen met een zelfde teneur op deze site.
Er moesten allemaal zaken veranderd worden en de consultants hadden boekjes over een management systeem. 'NKI' heette dat geloof ik. Op een gegeven moment begonnen mijn collega's te praten over allerlei oplossingen, terwijl er eigenlijk geen problemen waren. Na een jaar was het een grote puinhoop geworden en veel werknemers namen uit frustratie ontslag.
Dit ging enkele maanden zo door en toen kwamen er daarna mensen die sessies organiseerden waarbij je rollenspellen moest spelen. Dit werd weer door een ander bedrijf georganiseerd. Toen ben ik afgehaakt.
In Argentinië geef ik nu leiding aan een kleine twintig tevreden werknemers bij de bank. Consultancy missen we niet.
Het "dreigt " nu echt een discussie te worden! Ik proef een aversie tegen consultants. Vooropgesteld:ik ben geen consultant, maar ik weet dat er verschillende soorten zijn, zoals in ieder vakgebied er goede en slechte voorkomen. Wel doe ik momenteel een studie Bedrijfskunde en ik laat het me toch niet aanleunen, dat het alleen maar geleuter is. Na beroepsopleidingen vind ik het geen slechte zaak om management verder uit te diepen. En wat is daar mis mee? Met alle goede zaken op de wereld kun je slechte dingen doen en andersom. Ook wetenschappers doen niet altijd de goede dingen, toch? En gelukkig bestaat niet de hele wereld uit wetenschappers. Er moet ook nog voldoende boerenverstand overblijven. En gelukkig hebben veel mensen een behoorlijke mate van boerenverstand. Het gaat er maar om dat je elkaar wilt begrijpen. Ik wil graag leren van de wijsheid van anderen, maar ik wil ook serieus genomen worden als discussiepartner. En ik vind de columns van de heer de Broeckenaere heel leuk, maar ik kan de redenatie soms niet volgen. En dat is dan toch jammer, want misschien heeft hij wel heel veel te zeggen, maar komt het (bij mij althans) niet over. Jammer.
Groeten van Joke
Het nadeel is dat kretologie ook een plek krijgt,naast gedegen en met respect bedoelde bijdragen.
Zomaar een heel vakgebied afdoen als onwetenschappelijke modestudies getuigt van een oordeelsvermogen waarvan het interessant is te onderzoeken op welke geweldige prestaties dit gebaseerd is. Zonder cynisch te willen worden ,blijkt uit zo,n waardeoordeel waarom psychologische defensiemechanismen als projectie en introjectie zulke bruikbare concepten zijn uit diezelfde wereld van onwetenschappelijke modestudies.
Het heeft hoegenaamd geen zin energie te steken in het discussieren met mensen ,die menen de wijsheid in pacht te hebben. Dit is zelfs geen schoolstrijd,dat zou te veel eer geven aan
dit soort gemakkelijke slogans.
Oké, we weten dat implementeren helemaal nix is en alleen blabla verhalen oplevert. Hoe had u het graag willen hebben? Wat moeten al die "leuterkundigen" anders gaan doen? Wat kunnen wij van u leren?
Nog steeds met vriendelijke groeten van Joke
dat HH elders wel zijn onderzoek geplubiceerd heeft in peer reviewed tijdschriften hoewel wij ze niet konden vinden in de bronnen waar je zou horen aan te treffen.
Daarnaast bieden de columns op de site ruimte om meningen te verkondigen die mogelijk aanleiding geven tot inhoudelijke discussie. HH suggereert nu dat onze mening groen is en de zijne uiteraard rijp. HH gaat voor de lezer bepalen wiens mening waarde heeft en wiens mening niet. Interessant. Jammer
echter dat HH zelf niet in staat is om inhoudelijk te reageren. In plaats van op de inhoud van het artikel van De Broeckenaere en de daarbij geplaatste reacties in te gaan doet hij ze af door te refereren naar de psychologische gesteldheid van de schrijvers. Voorwaar een zwaktebod, volstrekt ongepast en een hoogleraar onwaardig. Hoewel, hoogleraar? In Nederland en verre omstreken is onbekend aan welke instelling HH een
leerstoel zou bekleden. Tot in Madrid toe wist men geen uitsluitsel te geven. Verder vindt hij onze opvattingen van een dusdanige eenvoud dat hij er eigenlijk niet op in wil gaan maar toch doet hij dat nu al voor de tweede keer. Merkwaardig.
Nog onlangs konden wij in een van zijn zaterdagse columns in het Financieele Dagblad van de hand van Prof. Rik van der Ploeg, de voormalige staatssecretaris, een vergelijkbare opmerking aantreffen over onwetenschappelijke modestudies zoals wij die hier nu poneren. Hoe is het toch mogelijk dat vooraanstaande wetenschapslui en zakenlieden (v.d.Ploeg, v.Lede) in publieke massamedia zich zo over dit type studies uitlaten? Zouden deze opinies van mensen die er verstand van hebben dan helemaal nergens op gebaseerd zijn? Grote groepen mensen denken net zoals wij over deze studies. Het betreft hier een breed gedeelde opvatting. Dat deze studies een imagoprobleem hebben is wel duidelijk. Dat weet HH ook wel. Waarom gaat HH nou niet eens in op de slechte perceptie die er bestaat bij het publiek ten aanzien van de beroepsbeoefenaren die zich van dit soort
studies bedienen?
Uiteraard zijn columns bedoeld om meningen wat provocerend en chargerend neer te zetten. Dat geldt ook voor onze stellingname. Bovendien ontbreekt vaak de ruimte voor al te veel nuance. Zo zouden wij het wetenschappelijk onderzoek in de aangehaalde studies en dat plaats vindt aan onderzoeksinstituten van faculteiten zeker niet willen afdoen als leuterkunde.
Wat wij wel van mening zijn wordt goed verwoord door Robin Janszen in zijn bijdrage op deze site: "Een model is geen model, 65 modellen ook niet" (boekbespreking).
Een citaat uit zijn conclusie: "Samenvattend: heeft u wat aan deze boeken? Het liefst zeg ik nee, reden waarom ik na lezing teleurgesteld ben. Als dit is hoe de aan stevige kritiek blootstaande adviesbranche op haar talloze bedreigingen denkt te kunnen antwoorden, staat de implosie van de sector
echt voor de deur. Gemakzuchtig, oppervlakkig, holle woorden: wie heeft daar nog geld voor over?"
Uit deze uiteenzetting en talloze andere bijdragen op deze site trekken wij zelf de conclusie dat een groot aantal beroepsbeoefenaren die studies als bedrijfskunde en veranderkunde exploiteren om een inkomen te verwerven deze
studies in de praktijk toepassen als een vorm van leuterkunde. De (ink) modellen vliegen je om de oren maar veel zoden, in termen van extra inzicht, zetten deze modellen niet aan de dijk. Laat staan dat ze problemen oplossen. Ze implementeren slechts problemen! Een opvatting die door velen wordt
gedeeld. Zie de boekbespreking. Als het maar geld oplevert dan lijkt alles geoorloofd in deze wereld. Kortom er is een groot gebrek aan kwaliteit bij degenen die in de organisatie adviesbranche proberen werkzaam te zijn. Het
reclamedrukwerk en de handelswaar van deze beroepsgroep is vaak bar en boos. Hoe dit probleem moet worden opgelost in de branche is vooralsnog onduidelijk. Hopelijk doet de economische crisis hier zijn sanerende werk.
Anders kan nog worden teruggegrepen op overheidsregulering zoals je die aantreft in de accountancy branche. Het instellen van een Register dat wordt bijgehouden door een op te richten Nederlands Instituut voor Register Consultants en waarin alleen diegenen zich kunnen inschrijven die aan de hoogste opleidings- en ervaringsvereisten voldoen is een mechanisme om de beunhazen buiten de deur te houden en de bedrijfstak van een kwaliteitskeurmerk te voorzien.
Aansluitend op het bovenstaande kunnen we over de toestand op de arbeidsmarkt zeggen: "Van het ene teveel en van het andere te weinig". Grote aantallen Nederlanders gaan de eerder aangehaalde pretstudies ('surface learning') volgen. Bedrijfskunde faculteiten zijn overbevolkt. Met een grote boog wordt door de Nederlandse jeugd om de beta studies heen
gelopen. In de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw kon je van Nederlanders beweren dat ze geen zin hadden om het vuile, handenwerk op te knappen. Daarvoor moesten gastarbeiders worden geimporteerd. Nu komen jonge, goed opgeleide Oost-Europeanen de Nederlandse beta faculteiten bevolken, eerst als assistent in opleiding, later als junior docent. Nu kun je beweren dat Nederlanders geen zin hebben in het echte, scherp-analytische denkwerk ('deep learning'), maar liever massaal de gemakzuchtige carriereweg opslaan van de modestudies ('surface learning'). Vandaag is bedrijfskunde troef en morgen is het weer communicatiekunde en dan storten we ons weer op de volgende leuterkunde. En ga zo maar door. Voorwaar een onwenselijk verschijnsel dat gecorrigeerd kan worden met het instellen van een numeris fixus voor de modestudies, selectie van studenten aan de poort en met
gedifferentieerde collegegelden. De incentive structuur dient te worden aangepast om gezondere arbeidsmarktverhoudingen in Nederland te verkrijgen.
Op onze beurt kunnen wij de bijdrage van Joke niet goed plaatsen. Wij hebben geen aversie tegen consultants. Wij hebben, net zoals iedereen, een aversie tegen slechte consultants. Het probleem is dat er daar teveel van zijn. Hoe kan een klant de goede van de slechte onderscheiden? Een reeel
informatie-asymmetrie probleem waar door een aantal lieden misbruik van wordt gemaakt. Informatie-asymmetrie leidt tot agency problemen tussen consultant en client. Dat stellen wij aan de kaak. Dat is toch geoorloofd Joke?
Wij beweren ook niet dat de hele wereld uit wetenschappers moet bestaan. Wat het boerenverstand met deze discussie te maken heeft ontgaat ons volstrekt. Van het boerenverstand hebben wij niet zo'n hoge pet op. In Nederland en in Europa hebben wij een serieus agency probleem met de boerenstand. De boeren dringen een te grote hoeveelheid landbouwprodukten
tegen te hoge prijzen op aan het consumerend publiek en dat doen zij via een lobby die zich in de politiek en in de ambtenarij heeft gevestigd. Deels is deze lobby ook gevestigd op bedreiging met fysiek geweld. Je moet er niet aan denken dat organisatie adviseurs ook over tractoren zouden beschikken in
plaats van notebooks. Ze zouden het verkeer in Den Haag plat leggen om het bezuinigingsbeleid van het kabinet Balkenende te frustreren. Een van de bezuinigingsmaatregelen is namelijk dat de Rijksoverheid geen consultants meer mag inhuren. Een uitstekende maatregel waar wij als belastingbetaler het volledig mee eens zijn.
Het laaste dat wij zouden willen bereiken met onze reacties is Joke het plezier ontnemen haar studie bedrijfskunde met succes te volgen en af te ronden. Iemand die eerst monodisciplinair wordt opgeleid en gebaseerd daarop
relevante bedrijfservaring opdoet om pas daarna bedrijfskunde te gaan studeren lijkt mij een prima weg te bewandelen om bijvoorbeeld een uitstekende consultant te worden. Dit in tegenstelling tot degenen die onmiddellijk na de middelbare school een bedrijfskunde studie gaan volgen en daarna zonder enige maatschappelijk ervaring gaan proberen het
consultantsberoep uit te oefenen. Dat leidt tot de eerder beschreven misstanden in deze branche. Dit sluit precies aan bij de opvatting van de heer Kees van Lede (zie eerdere bijdrage).
Helemaal eens zijn we het met HH dat de zich hier ontwikkelende discussie naar aanleiding van de column van De Broeckenaere niet om een schoolstrijd of een richtingenstrijd gaat. Het gaat niet om een richtingenstrijd maar het
gaat hier om (het gebrek aan) kwaliteit. En dan met name bij degenen die in de consultancy sector werken. Laat HH ter afsluiting dit in zijn oren knopen: zij die het woord kwaliteit het meest in de mond nemen zijn niet noodzakelijkerwijs degenen die ook echte kwaliteit leveren. Eerder ontstaat de verdenking van het tegendeel.
Kennelijk is het mij niet gelukt om op niveau te communiceren. Maar daarom ben ik des te blijer met de reacties, die er toch komen. Het is prettig te constateren, dat er zoveel betrokkenheid bestaat. Misschien moeten we dan toch niet zo somber zijn.
De recessie zal inderdaad sanerend werken, maar ik heb niet de illusie dat er niet weer een tijd komt waarin iedereen zijn kansen probeert te pakken. Hopelijk zijn de wijsgeren in staat om nu eens de krachten te bundelen?
Hoe denkt de heer de Broeckenaere daar over?
Groeten van Joke
Jammer dat je niet begrepen hebt dat ik het niet met de Dikke Van Dale eens ben. Als ik één beroepsgroep geen nuchter, gezond verstand zou toekennen dan is het deze beroepsgroep wel.
De meesten gaan in een onrendabele bedrijfssituatie, het gerealiseerde rendement blijft ver achter bij het geeiste rendement op het geinvesteerde vermogen, gewoon door met werken, daar waar een normaal mens met nuchter, gezond verstand na het maken van een kosten-baten analyse al lang gestopt zou zijn.
Velen associëren gezond verstand overigens aan een ochtendkrant als de Telegraaf en dat roept nog wel eens controverses op. Dus de term gezond verstand leidt eerder tot misverstanden dan dat het duidelijk maakt wat je nu precies van iets moet denken.
Als je bezwaar maakt tegen leuterpartijen, bijvoorbeeld in consultancy kringen, en vraagt om heldere analyses dan ben je bij Joke al snel een wijsgeer en bestaat de hele wereld uit wetenschappers.
Op je vraag: “Wat moeten al die leuterkundigen anders gaan doen? Wat kunnen wij van u leren?” is het antwoord wel duidelijk lijkt me. Ga je omscholen, ga eindelijk eens een vak leren of stop er gewoon mee en ga iets nuttigs doen. Indien de arbeidsmarkt voldoende flexibel is en het sociale vangnet niet te comfortabel zullen de mensen eieren voor hun geld kiezen en een interessanter loopbaanperspectief kiezen.
Joke
Joke
<br>
Het gedrag van Prof. Dr. Hans Luijten - hoogleraar in de Kwaliteitskunde aan de universiteit van Madrid - stoorde mij zeer:
<i>"Het heeft hoegenaamd geen zin energie te steken in het discussieren met mensen ,die menen de wijsheid in pacht te hebben."</i> zegt hij, hierbij waarschijnlijk doelend op mevrouw Van Galen, Joris Grootgeld, Marcel den Toorn en mij. Eerder probeerde hij dit ook al door te zeggen dat mijn artikel populistisch en cynisch was. Ik heb zeer sterk het vermoeden dat deze reacties een poging waren om de aandacht af te leiden en de mensen op te stoken om over andere zaken te gaan discussieren (zie de felle discussie tussen mevrouw Van Galen en de heer Grootgeld).
<br>
De aandacht moest afgeleid worden van de stelling dat veranderkunde en overige, door de heer Grootgeld zo mooi omschreven, leuterkundes onzinnig zijn. Om dit aan te onderbouwen heb ik laten zien dat dit soort 'vakgebieden' nogal modegevoelig zijn. Hierop is door Prof.Dr.Hans Luijten, professor in de Organisatieverandering niet ingegaan. Is het niet vreemd om te zien hoeveel soorten management er zijn. Ga voor de grap eens naar boekhandel Donner (in Rotterdam). Ik was daar enkele maanden geleden. Er zijn daar twee keer zoveel boekenkasten over allerlei soorten management dan over bijvoorbeeld natuurwetenschappen. Alleen de afdeling met romans was groter dan de afdeling management-boeken. Dat is toch op z'n minst vreemd? <br>
Prof.Dr.Hans Luijten, hoe succesvol bij de politie ook, merkt alleen maar op dat ik maar populistisch zit te doen en denk de wijsheid in pacht te hebben.
<br>
Laten we eens stil staan bij het volgende plaatje:
<br>
<a href="http://www.ink.nl/imgs/model_ink.gif" target=new><img src="http://www.ink.nl/imgs/model_ink.gif" width=350></a>
<br>
Met dit soort plaatjes worden wij de laatste tijd steeds meer bestookt en mensen beginnen te denken dat het iets heel nieuws is. Als je de ballast een beetje wegdenkt uit dit soort plaatjes hoe je een open deur over. Er is niets nieuws onder de zon, maar door het te verpakken in wollige taal met bijbehorende modellen en workshops en Professoren, gaan mensen denken dat er sprake is van iets zeer belangrijks en iets heel ingewikkelds. Met dat zg. 'implementeren' is het precies zo. Je kunt niet uit een boekje leren hoe je een organisatie veranderd. Wat je wel kunt leren is hoe organisaties over het algemeen in elkaar steken of hoe het zou moeten of hoe dat bij de Grieken werkte, of hoe het zit met geldstromen, etc.. Dat zou nog wel kunnen. Een generieke studie 'veranderkunde' of 'kwaliteit', laat staan een leerstoel hierin, is schier onmogelijk van wege het feit dat het dusdanig algemeen dat het eigenlijk nergens meer over kan gaan. En dit is dus ook zo.
<br>
Het gevaar van het geloof in dit soort leuterkundes is dat men het op vanalles en nog wat gaat toepassen. Zo krijg je (als ze er niet al zijn) situaties met met bijvoorbeeld schilders die niet zo veel schilderijen verkopen. Er komt dan bijvoorbeeld een kwaliteitmanager die een INK-workshop heeft gehad om de gallerie te reoganiseren, terwijl misschien wel het probleem is dat de schilder lelijke schilderijen maakt, maar dat leer je niet bij Nijenrode. Of wat je nu ook al ziet is dat ontevredenheid van arbeiders ontstaat en dat het antwoord hierop POP en assessment is, terwijl dit soort zaken misschien juist wel de bron van alle narigheid is, maar ook aan dit soort simpele gedachten wordt voorbij gegaan.
<br>
Enfin, ik hoop nog steeds dat doelmanagement de nieuwe trend gaat worden en dat de managementboekenkasten bij Donner ontruimd kunnen worden, zodat er weer ruimte is voor boeken over:
<ul>
<li>nanotechnologie
<li>Duitse taal- en letterkunde
<li>theologie
</ul>
en
<ul>
<li>astronomie
</ul>
Ik noem maar wat - door toedoen van de kwaliteitmanagers en veranderkundigen - in de vergetelheid geraakte vakgebieden, waar wellicht ooit nog eens iets mee opschieten...
Met alle respect voor dhr de Broeckenaere, die ik nu wel heel helder vind in zijn betoog, denk ik dat ieder ook zijn eigen manier heeft om de aangehaalde "misstanden" aan te pakken.
Wat stond er laatst op ManagersonLine? Dat recalcitrante managers de beste resultaten halen! Daaruit haal ik het vertrouwen dat er heus wel meer managers zijn, die niet zo met de mode meedoen. En ik heb door de jaren heen geleerd dat ik de hele wereld niet kan veranderen. Het is al heel wat als je in kleine kring iets teweeg kunt brengen, het verschil kunt maken, iets in kunt brengen dat er echt toe doet.
Natuurlijk loop ik me ook meer dan eens te verbijten om alle "oude wijn in nieuwe zakken". Ik pik er alleen uit wat ik zinnig vind en ik zie ook dat anderen dat doen. Ik merk in onze organisatie ook (gelukkig) dat er een beweging gaande is van onderaf en wij proberen de top zover te krijgen om met die beweging rekening te houden en er een adequaat antwoord (in woord en gedrag) op te hebben. Soms is het vechten tegen de bierkaai, maar dan denk ik: oké, dit is kennelijk niet "the place to be" en moet ik er mijn eigen consequenties uit trekken. Het blijft toch altijd je eigen keus hoe je met de dingen omgaat. Dat is wat mij ook in anderen interesseert en nieuwsgierig maakt waarom mensen zich druk maken en hoe ze daarmee omgaan.
Nou, hopelijk is hiermee weer een weg gebaand voor verdere discussie en kunnen we vredig de kerstdagen in.
Vriendelijke groeten van Joke
Je vermeld in je reactie van 18-12-03: "De website m@n@gement van de HCG is geen peer reviewed elektronisch tijdschrift ...."
Om misverstanden te voorkomen meld ik dat M@n@gement geen HCG website is. Een blik op de samenstelling van redactie en hoofdredactie laat een veel bredere samenstelling zien. De redactieleden staan bekend om hun onafhankelijk oordeel en hun professioneel niveau.
Artikelen worden stevig gereviewd door de redactie. Slechts een klein deel van de artikelen komt voor plaatsing in aanmerking. En dan nog: veel van de geplaatste bijdragen zijn meerdere malen heen en weer gegaan voordat ze in M@n@gement geplaatst werden. De 'Info voor Auteurs' in de menubalk poogt aan auteurs het nodige houvast te verschaffen. Het blijkt keer op keer dat dit niet meevalt.
De columns worden niet getoetst door de redactie. Achteraf wordt bij hoge uitzondering wel eens ingegrepen.
M@n@gement is door mij opgezet om ervaring en kennis op het terrein van organisatie en management bij elkaar te brengen en liefst ook verder te ontwikkelen. Er is uitdrukkelijk gekozen voor een vorm die interactie bevordert. Het moet een platform van ervarings- en ideeenuitwisseling zijn. Dit betekent dat de redactie open staat voor velerlei ervaringen en opinies. De 'Info voor Auteurs' geeft de achterliggende visie van de redactie goed weer.
De interactie van lezers met auteurs en met elkaar vraagt wel bepaalde omgangsvormen waarvan de belangrijkste is dat men respect blijft tonen voor elkaar en voor afwijkende meningen. Opwinding, ironie, stevige kritiek en emotionele ontladingen horen wat mij betreft bij deze interactie. Maar het is soms wel balanceren op de grens. We vallen er ook wel eens overheen. In de toon die dan gebezigd wordt is respect niet gemakkelijk meer te ontdekken. De wending die de discussie bij de column van Justus uiteindelijk genomen heeft laat tegelijk iets zien van het zelforganiserend vermogen van professionals. Respect en fatsoen blijken toch te domineren. Lof voor de deelnemers aan deze discussie.
Willem Mastenbroek
Hoofdredacteur M@n@gement
Over wat die ervarings- en ideeenuitwisseling concreet inhoudt citeer ik met instemming een studie van De Man (1995): “Opvattingen in de advieswereld komen niet naar voren omdat ze wetenschappelijker zijn dan andere, maar omdat een groep deskundigen erin is geslaagd een adviespraktijk op te bouwen rondom die opvattingen, aansluitend bij de actuele managementcontext, en anderen van de waarde daarvan heeft weten te overtuigen. Die anderen zijn met name de klanten. Voor de klant in het advieswerk betekent een en ander dat hij niet te maken heeft met een professionele beroepsgroep met een welomschreven bagage van uitgeteste en door de wetenschap goedgekeurde kennis, maar met onderling rivaliserende groepen deskundigen, die hun methoden en oplossingen proberen te verkopen op basis van principes en uitgangspunten waarvan de toepasbaarheid of het succes wel retorisch wordt ondersteund, maar niet wetenschappelijk sluitend kan worden aangetoond. De klant moet zelf bepalen door welke argumenten van adviseurs hij zich wil laten overtuigen.”
Retorisch ondersteunen en overtuigen blijkt in de adviesbranche dus te domineren op het wetenschappelijk onderbouwen. Ook in de door de adviseurs opgestelde geschriften zal deze werkvorm dus overheersen. Het is na deze constatering geen grote stap meer om de door ons eerder gebezigde stelling hard te maken, namelijk dat consultants zich voornamelijk bedienen van vakgebieden die ze in hun werk vooral toepassen als Leuterkundes. Als we in navolging van Joke ook het woordenboek even ter hand mogen nemen dan lezen wij bij het begrip retorica, naast de leer der welsprekendheid, zaken als holle welsprekendheid, gezwollen, hoogdravend en bombastisch taalgebruik.
De vraag die zich nu opdringt is natuurlijk hoe het mogelijk is dat klanten zich advieswerk laten opdringen door adviseurs die retorica hanteren (“veranderkunde”) om problemen bij klanten te implementeren, daar op veranderingen aan te dringen om vervolgens declaraties te kunnen indienen. In het aangehaalde artikel van De Man (1995) wordt onder andere gewezen op het gebrek aan zelfvertrouwen bij de klant, bij de manager dus. In feite gaat het hier om een kolossaal agency probleem. De manager (agent) gaat, uit onkunde (“underperformance”) of vanwege andere motieven (“consumption on the job”), derden inhuren die activiteiten gaan uitvoeren zonder enige toegevoegde waarde op kosten van zijn opdrachtgever (principaal). Het is een enorme uitdaging voor de toekomst om dit soort agencykosten binnen organisaties te voorkomen door betere corporate governance systemen te ontwerpen. Dit soort transacties waarbij advieswerk wordt verkocht zijn te bestempelen als louter transactiekosten en leiden slechts tot inkomensherverdeling binnen de economie, niet tot inkomensvorming.
Het op retorica drijvende advieswerk oftewel Leuterkunde is dus een schertsactiviteit die door schertsfiguren wordt uitgevoerd. Ook hun publicaties in artikel- en/of boekvorm, het (elektronisch) reclamedrukwerk van de adviesbranche dus, kunnen worden gekwalificeerd als schertspublicaties (Furusten, 1995, 1999). In het huidige tijdgewricht zullen door de economische recessie de geschetste agency problemen wat minder scherp zijn dan bij een bloeiende economie. Maar met Joke zijn wij het eens dat op het moment dat de economie weer aantrekt er ongetwijfeld weer een tijd zal komen waarin iedereen zijn kansen probeert te pakken. Uit alle hoeken en gaten zullen de schertsfiguren weer opstaan om te proberen op een dergelijke wijze een inkomen te verdienen. Maar in het kielzog van die ontwikkeling zullen ook de Justus de Broeckenaren weer opstaan om hun rol van hofnar te spelen om de pretenties van al die schertsfiguren weer door te prikken. Dat was de functie van deze column.
Hulde aan Prof. Mastenbroek, hoofdredacteur en oprichter van deze site, die een platform biedt voor zowel schertsfiguren als hofnarren en voor diegenen die zich mogelijk binnen dit continuum bewegen.
Literatuur:
H. de Man (1995), Organisatieadvies en interimmanagement ter discussie, Bestuurskunde, jaargang 4, nummer 6, p. 253 – 263.
S. Furusten (1995), The creation of popular management texts: on ideological rhetoric in the creation of managerial knowledge, Workshop on the Production, diffusion and consumption of management knowledge in Europe, Barcelona, January 1995.
S. Furusten (1999), Popular management books: how they are made and what they mean for organisations, Routledge, London.