Logistiek dienstverleners over uitdagingen in de 'last mile'

Logistiek.nl sprak met vier transportondernemers over de toekomst van stadslogistiek: hoe kijken zij naar de toekomst van de last mile? Hoe onderscheidend zijn hun diensten? En op welke manier gaan zij om met de zero-emissiezones?

ID Logistics: eigen netwerk

ID Logistics heeft gekozen voor een inzet op last mile delivery via een eigen netwerk van 21 depots en 9 hubs in de Benelux. De kracht zit in de combinatie van een eigen collinetwerk en de hubstrategie. Deze structuur is gericht op flexibiliteit, maatwerk en toekomstbestendige, emissievrije stadslogistiek. Het netwerk levert zowel colli als pallets aan klanten in sectoren als retail, groothandel, installatietechniek en FMCG.  Inmiddels worden leveringen in zero-emissie zones al deels met elektrische trucks uitgevoerd.

De grootste uitdaging is volgens managing director Stan Hamers het vinden en behouden van gemotiveerde chauffeurs. De loonkosten stijgen hard, ook door cao-afspraken en secundaire voorwaarden. Volgens Hamers wordt de last mile steeds uitdagender. Vooral in binnensteden daalt de productiviteit door de complexe infrastructuur. Toch blijft ID Logistics zich toeleggen op dit segment, dat inmiddels 25% van de transportomzet vertegenwoordigt.

Klanten willen steeds vaker één partij voor het hele leveringsproces zonder overslagmomenten. Dit is iets waarin ID zich met een fijnmazige netwerk onderscheidt. Hamers verwacht dat transport structureel duurder wordt, maar ziet groeipotentie in de last mile. De ambitie is om verder te ontwikkelen binnen dit segment, waarbij het collinetwerk en de eigen regie over leveringen de sleutel vormen tot concurrentievoordeel en klanttevredenheid in een veranderende markt.

Hamers ziet duurzaamheid als een noodzaak, al vergt het forse investeringen. Elektrische trucks zijn drie keer zo duur als dieselvoertuigen, waardoor een efficiënte inzet essentieel is. Tegelijk wijst hij op het gebrek aan consistent overheidsbeleid, wat verduurzaming bemoeilijkt.

Hamers zegt: “Iemand die geen probleem heeft, is niet op zoek naar een oplossing. De last mile organiseren is iets wat wij begrijpen en minder moeilijk is. De first en middle mile goed doen, dat zien we als een veel grotere uitdaging. Ook die kosten moet je onder controle houden, dat is verschrikkelijk moeilijk. Veel gebeurt in de nachtelijke uren, en ook daarvoor staan werknemers minder in de rij.”

Tielbeke: werkt samen in DHB netwerk

Adwin Verhoeks, algemeen directeur van Tielbeke, benadrukt dat last mile-distributie niets nieuws is voor logistiek dienstverleners met ervaring in fijnmazige distributie. Volgens hem hebben gevestigde partijen zoals Tielbeke een voorsprong doordat zij al jarenlang zendingen afleveren tot diep in steden, dorpen en bedrijfspanden. De kern van zijn visie is duidelijk: blijf zo lang mogelijk groot, en word pas klein als het echt moet. Dat betekent dat je pas overschakelt op kleinere voertuigen zoals LEV’s of bakfietsen wanneer het noodzakelijk is voor de afleverlocatie of regelgeving.

Tielbeke heeft geëxperimenteerd met samenwerkingen, zoals met Cycloon, maar zag dat dubbele inzet van voertuigen inefficiënt was. Efficiëntie en duurzaamheid bereik je volgens Verhoeks juist door goederenstromen te consolideren en de dropdichtheid te verhogen. Dat zorgt voor minder voertuigen op de weg, minder overslagmomenten en een duurzamer proces, zeker als het wagenpark geëlektrificeerd is.

Tielbeke organiseert de last mile via het netwerk DHB, waarbij ‘local heroes’ zoals Wesseling leveringen uitvoeren in gebieden die zij goed kennen. Dit verhoogt de efficiëntie en klanttevredenheid. De last mile is geïntegreerd in de reguliere bedrijfsvoering, maar krijgt extra aandacht vanwege specifieke eisen zoals same-day delivery en retourlogistiek. Onder het label Stroom-lijn biedt Tielbeke stadslogistieke diensten ook white-label aan.

De grootste uitdaging ziet Verhoeks in talentontwikkeling. Chauffeurs zijn cruciaal in het laatste stukje van de keten, en Tielbeke zet actief in op het aantrekken van jong talent. Over zero-emissiezones is hij duidelijk: “Die hebben we zien aankomen.” Uitstel zou investeringen ondermijnen. Wel pleit hij voor verstandig beleid rondom stadshubs: gebruik bestaande netwerken, voorkom onnodige overslag en zet verduurzaming in via consolidatie én elektrificatie.

DSV: werken met lokale partners

Voor DSV, een grote internationale logistiek dienstverlener met vijftien locaties in Nederland, is de last mile een cruciale schakel in het logistieke proces. Stefan Stoelinga, Director Freight & Distribution Management bij DSV Solutions, benadrukt dat flexibiliteit, duurzaamheid en lokale samenwerking de kern vormen van hun aanpak. Vanuit centrale distributiecentra (EDC’s) in Nederland stuurt DSV goederen naar diverse landen, waar ze worden overgedragen aan lokale bezorgnetwerken. Deze ‘local heroes’ zijn essentieel voor een efficiënte, klantgerichte en duurzame levering op de eindbestemming.

Door met meerdere lastmile-partijen per land te werken, kan DSV klanten keuzevrijheid bieden, bijvoorbeeld in bezorgtijden, duurzaamheid en kosten. Lokale partijen kennen hun regio goed, wat resulteert in hogere leverbetrouwbaarheid en lagere kosten door het combineren van klantstromen.

DSV streeft naar 30% CO₂-reductie in 2030 en net-zero in 2050. Deze duurzaamheidsdoelen beïnvloeden de keuze van vervoerders. DSV verwacht dat deze trends verder doorzetten, ook onder druk van zero-emissiezones. De last mile moet inspelen op toenemende klantverwachtingen: kortere levertijden, retourgemak en omnichannel-leveringen. DSV speelt hierop in door gebruik te maken van satellietlocaties dichter bij de klant, wat ook retourstromen verduurzamt.

Stoelinga ziet uitdagingen bij leveringen aan fysieke winkels in binnensteden, bijvoorbeeld in kleine straten of op vaste tijden. Hier zijn lokale partners cruciaal. Hoewel het retaillandschap verandert, kiezen veel premium merken bewust voor een fysieke aanwezigheid in steden, wat specifieke logistieke oplossingen vraagt. DSV verzorgt daarbij het hele traject van webshop tot winkelvloer als een samenhangende last mile-oplossing.

Neele-Vat: bewust kiezen

Peter Vinke van Neele-Vat over wat zij bewust wel en niet doen als het op last mile aankomt? “Dat is eenvoudig: met alles waarmee we lege kilometers denken te kunnen reduceren of waarbij de aanrijroute dichtbij de thuisbasis is. Dus Rotterdam en Breda. Daarnaast zetten we bewust meer in op samenwerkingsverbanden. Een van die partnerships is met Ben Becker in Soest. Daarbij maken we gebruik van elkaars hubs en kunnen we met drie locaties en 150 auto’s de hele Benelux afdekken.”

Ontleend aan Logistiek.nl

Lees ook: Waarom 'white label' hubs de stadslogistiek niet gaan redden

Deel uw  ervaringen op ManagementSite

Wij zijn altijd op zoek naar ervaringen uit de praktijk, wat werkt wel, wat niet.

SCHRIJF MEE, word een pro!  >>