Waarom goede managers slechte beslissingen nemen

Waarom nemen zoveel competente managers zo vaak 'stomme' beslissingen? Hoe kunnen foute hersenprocessen goede beslissingen in de weg staan en hoe kunnen leiders oprecht denken dat ze gelijk hebben terwijl dat helemaal niet zo is.

Herken de alarmbellen voor u een besluit neemt:
1. Misleidende ervaringen

Soms lijkt een situatie in uw herinnering op een eerder voorgekomen situatie. Is die interpretatie fout, dan kan dat leiden tot verkeerde beslissingen. Voorbeelden zijn de winsten die gemaakt werden met geleende aandelen en het verzilveren van overnames met aandelen. Ooit zeer lucratief, maar toen de markt instortte, bleek dit rampzalig.

2. Misleidende vooroordelen
Hieronder vallen ook situaties waarin eerder besluiten de huidige besluitvorming beïnvloeden. Gebeurtenissen uit het verleden ...



Naud van der Ven
Pro-lid
Dat weldenkende managers zo vaak stomme beslissingen nemen heeft ook te maken met de valkuilen van het denken zélf. Er is een mechanisme in het denken werkzaam dat blikvernauwing en tunnelvisies in de hand werkt. Dat komt doordat het denken - per definitie - werkt met abstraheringen en categoriseringen die de werkelijkheid geweld aan doen.

Het is goed om dat te beseffen. We hoeven dan niet alles wat misgaat aan kwade opzet van het management te wijten en dat kan ruimte scheppen om missers in alle openheid te bespreken. Vergissingen kunnen in sommige gevallen aan de verraderlijkheid van het denken zelf worden toegeschreven, niet per se aan 'fouten' van managers.

Deze constatering roept wel de vraag op of de suggesties die de auteur aanreikt onder het hoofdje “Klankbord” toereikend kunnen zijn. Hij roept managers op open te staan voor andere ideeën, fouten onder ogen te zien en veranderingen te willen zien. Hoe je het ook wendt of keert, dat start allemaal weer bij henzelf: waarop richt je je aandacht, wat laat je in je denken toe en wat niet. Maar als het denken zo verraderlijk is dan kan het terugvallen op je eigen denkkracht en oordeelsvermogen maar heel gedeeltelijk het antwoord zijn.

Ik denk – met de filosoof Emmanuel Levinas – dat het maar beperkt mogelijk is om je eigen blinde vlekken te ontdekken. Daar is een externe kracht voor nodig. Het denken voor een ander begeeft zich vaak op dwaalwegen en het is in laatste instantie alleen die ander zelf die jou daarop wijst. Het meeste kun je niet zelf verzinnen.

Dus als de ontsporingen van het denken bij managers maar beperkt verwijtbaar zijn, dan geldt dat wellicht minder voor de overschatting van het autonome denken. Rationaliteit staat in onze cultuur, en zeker in organisaties, hoog in het vaandel. Waarschijnlijk té hoog, gezien de blindheid van het denken die zich links en rechts manifesteert.

Nu is daar ook wel een suggestie voor te bedenken: meer reflectie op wat er gebeurt als de ene mens denkt voor de andere.