Ordnung muss sein!

Boeken · Columns

Het boek van Judith Mair ‘Uit met de Pret’ mag zich in een grote belangstelling verheugen. Nu hebben we al vaker in de geschiedenis gezien dat in tijden van recessie reactionaire geluiden die hiërarchie en achterhaalde normen en waarden propageerden, te horen waren. Nu is dat op zich nog niet zo’n probleem, maar mijn zorg zit hierin dat net als eerder, mensen die angst hebben voor de toekomst, zich kritiekloos achter de demagogie scharen van hen die de goeie ouwe pruisische moraal herintroduceren. Ordnung muss sein! Er is er maar één de baas! En die waakt over jou!

“Mijn boek is een ‘fris geluid’” roept Mair in het interview met Annegreet van Bergen. Ik kan met de beste wil van de wereld de frisheid van haar ideeën niet inzien, behalve wanneer je ‘frisheid’ als naïef of kinderlijk beschouw...

Joke van Galen
Opvallend hoeveel aandacht (en inkomsten) Judith Mair krijgt met haar boek. Kennelijk heeft ze een goede timing en dat ze maar wat roept: dat doen er meer. Het is gewoon crisis en in zo'n periode wordt er van alles geroepen. Alle zekerheden lijken niet zo zeker meer. Tot er weer een fase aanbreekt met een bepaalde ordening en dat is het dan voor een poosje. Bang voor nieuw Taylorisme? Dan is er toch te weinig vertrouwen in de bottom-up beweging. In Nederland is de medezeggenschap zo goed geregeld, daar is geen ruimte voor "Taylors" meer. Waarom zo somber? Fantaseer liever over wie er komend jaar opstaat met een boodschap, die wel inhoud heeft. Dan is Mair allang weer vergeten en wordt ze zelfs niet opgenomen als item in een wetenschapskwis.
Stel dat u de kans krijgt een boodschap te verkondigen (dat past wel in deze tijd rond Kerstmis): hoe zou die dan luiden?
Dat vind ik veel interessanter dan het weerspreken van mevrouw Mair.
Groeten van Joke van Galen
Jaap Heimans
Je moet dit boek niet vertalen omdat de Duitse cultuur teveel verschilt van de onze. Bovendien hebben onze Oosterburen nog een extra economisch probleem waardoor de dot-com-ballon daar veel eerder geklapt is dan hier.

Ik kan het verhaal van Mair goed plaatsen in het tijdsbeeld en -plaats van kleine bedrijfjes waar voor iedere klant en euro gevochten moet worden op de vierkante meter. Dat schrijft Maier ook: het gaat gewoon om kosten-efficient ondernemen. En dat moet je niet vertalen met "hou ze eronder" want dat past niet bij de Nederlandse cultuur. Wij zijn van nature al meer "doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg".

Overigens heeft Maier wel een makkelijk te lezen boek geschreven, dus in die opzet is ze geslaagd.
Pierre Pieterse
Het boek ‘Het is mooi geweest. Het kantoor is geen pretpark’ van de Duitse communicatiedeskundige Judith Mair is niets anders dan een pleidooi voor herwaardering van klassieke organisatieprincipes, zoals strikte regels, vaste werktijden, elkaar niet tutoyeren en onder werktijd niet het mistige jargon gebruiken met modewoorden als 'innovatief', 'creatief' en ander uitbundig communicatief zelfvertoon. (Zoals door mensen die de volgende zinsneden zonder een glimlach uit hun mond kunnen krijgen: We kunnen gerust spreken van 'onze community van highperformers', van wie we de 'involvement' en 'creatieve input' hebben vastgelegd in een uiterst transaparante 'mind-mapping-schets' op grond waarvan we in de volgende meeting of 'get-together' de 'benefits' zullen bepalen. Het identificeren van de 'belangrijkste essentials' die we tijdens deze groepsdynamiek kunnen opsnuiven, moeten we volgens the 'best practice' op elkaar afstemmen.)

Met haar provocerende boek wil Mair afrekenen met de pretcultuur in de speeltuin van quasi-gemotiveerd personeel en quasi-zelfbewuste teams die met hun emotionele intelligentie en sociale competentie één grote familie zouden vormen. De werkelijkheid is anders: werk is er echt niet voor de lol; flexibele werktijden betekenen dat je diep tot in de nacht overuren draait; en eigen verantwoordelijkheid is niet anders dan jezelf uitbuiten of laten uitbuiten.
Waar het om gaat is dat er gepresteerd moet moet worden, en daarbij zijn volgens Mair heldere regels, afspraken en verplichte omgangsvormen in het belang van organisatie èn medewerkers.

De zegetocht van de huidige bedrijfscultuur houdt het midden tussen kermis, kinderboerderij en psychologische doe-het-zelf cursus. Aan het eind van haar boek gekomen, vertelt Mair monter hoe in de zogenaamd werknemersvriendelijke bedrijfscultuur en binnen die quasi vrijzinnige en vertrouwensvolle relaties, tussen werkgever en werknemer werkelijk alle gevoelens geïnstrumentaliseerd zijn.

En zo beschouwd is de boodschap van Mair zo gek nog niet.

Het is overigens opvallend hoeveel organisatie-adviseurs zich in grote woorden tegen het boek van Mair keren. Dat geeft toch te denken.
Sjaam Mahabier
Mensen die zich bezig houden met communicatie stellen vaak dat alles communicatie is. In het algemeen is dat ook zo. De valkuil ligt dan zeer voor de hand door de lijn door te trekken dat communicatie ook van alles verstand heeft. Mevouw Mair bewijst dat weer eens. Op zich jammer dan veel "deskundigen" daarachter aan lopen. De indruk wordt dan gewekt dat deze mevrouw ook echt wat te vertellen heeft. Een eerste analyse van haar verhaal leert dan ook dan het amerikanisme ook in Duitsland heeft toegeslagen en dat holle vaten het hardst klinken. Ik blijf liever bij de klassieke organsiatieleer die gelukkig een wetenschappelijke basis heeft en ons langszaam maar zeker verder brengt in het ontwikkelen van een hoger bewustzijnsniveau.
Jos Scheffers
In de laatste alinea van de bijdrage van Rob de Wilde zet hij zijn opvattingen over sturing in organisaties naast die van Willem Mastenbroek. Dat lijkt een beetje op: Wie heeft de leukste theorie? Mijns inziens kun je beter een andere dialoog voeren. Begin met aan te geven welke doelen de organisatie wil bereiken. Beantwoord vervolgens de vraag: welke theorie helpt de organisatie het beste haar doelen te realiseren. Er wordt dan geen 'twee kolommen gesprek' meer gevoerd: de Wilde versus Mastenbroek. Van beide auteurs wordt verwacht dat ze (kunnen)laten zien hoe hun gedachtengoed er aan bijdraagt dat de organisatie haar doelen realiseert. Die doelen vormen een derde positie in de dialoog - de logische derde - die nodig is om er met elkaar uit te komen. De voorgestelde dialoog is niet gemakkelijk maar zal vermoedelijk opleveren dat de meeste organisatie een flinke portie sturing nodig hebben om hun doelen te bereiken.