Bert Overbeek is management-trainer, team-coach en interim manager. Opgeleid door NS en Schouten en Nelissen, besloot hij na 25 jaar loondienst om voor zichzelf te gaan werken. Hij wilde zijn klanten meer op maat bedienen. Ook wilde hij de kwaliteit van zijn werk vergroten en hij had het gevoel dat hij daarvoor onafhankelijk moest kunnen opereren.
Prof. dr. Mastenbroek van Managementsite ‘ontdekte’ dat Bert een originele management-denker en -schrijver was. Hij vroeg hem in 2006 of hij een weblog voor jonge managers wilde bijhouden, als partnerlink van het veelgelezen ManagementSite. Sindsdien schreef hij meer dan 2000 artikelen zeven managementboeken. Ze werden uitgegeven door Haystack en door Futuro Uitgevers. Vier boeken werden bestsellers en eindigden in de Managementboek top 5.
Overbeek vindt kennisdeling zo belangrijk, dat hij hier op Jongebazen de finesses van het managementvak deelt met zijn collega’s. Het is nodig in tijden van verandering. Aritificial Intelligence heeft dan ook volop zijn aandacht, maar vooral in combinatie met gedrag: wat wordt de rol van de mens straks en hoe kan hij zich daarop voorbereiden? Het gaat bij Bert trouwens niet alleen over AI. In zijn boek 'De Schakelaar' zet hij uiteen hoe hij vindt dat de manager van de toekomst zijn teams tot maximale prestaties kan leiden.
Correspondentie met Bert Overbeek gaat via icloud.com. Gewoon zijn naam in kleine letters ervoor en er is contact. Zijn website? bertoverbeek.com
Dit soort over-simplificatie leidt alleen maar tot stompzinnige discussies, leuterboekjes en werkzaamheden die ver af staan van datgeen wat er eigenlijk in een organisatie gebeurt en wat zo nodig veranderd moet worden. En bovenal: mensen die denken dat het ergens over gaat, en dat is misschien nog wel het ergste.
Ach ja, verder is het ook niet schadelijk. De houdbaarheid van dit soort pulpboekjes is niet meer dan een paar jaar. Tegen die tijd hebben we waarschijnlijk wel weer andere modegrillen.
Deze bevatten in mijn ogen vele boeiende en bruikbare zienswijzen en stellingen (al sprak niet alles me even sterk aan).
Interessant zienswijzen vond ik bijvoorbeeld het macro-economische perspectief dat de relativering van Strikwerda aanneemt. Hij plaatst een kanttekening bij de stelling dat fusies meestal waarde vernietigen (wat je zo vaak hoort zeggen) en zegt: 'Als men zegt dat fusies waarde vernietigen, dan heb ik mijn twijfels. Want waar zijn fusies goed voor? Om de tegenwoordige overcapaciteit in de wereld voor fabrieken op een nette manier af te bouwen.'het vormen van fusies is één van de trucs om een facade op te zetten om die over capaciteit af te bouwen. De fout die analisten maken is dat ze op bedrijfsniveau naar die ontwikkelingen kijken.'
Van Witteloostuyn zet aan het denken door te zeggen: 'Er wordt teveel veranderd.' en 'idealiter zou de nulphypothese moeten luiden dat verandering niet nodig is'.
Wat hij zegt over het gebruik van adviseurs is ook boeiend: '..er is sprake van adviesverslaving' Zeer interessant is zijn stelling dat als veranderingen voortdurend worden uitbesteed aan externe consultants dat ten koste gaat van zowel de uniciteit als van de verandercapaciteit en het leervermogen van de organisatie.
Bolweg vestigt volgens mij terecht de aandacht op duidelijke en realistische doelen. Hij zegt: ' Veranderdoelstellingen worden in de praktijk vaak zeer abstract geformuleerd maar kunnen niet concreet genoef worden gedefinieerd....veel verandertrajecten zijn te weining hands on en te weinig doordacht in operationele termen'.
Cozijnsen slaat wat mij betreft de spijker op zijn kop wanneer hij zegt: ' waar het bij verandermanagement om draait, is de vraag in hoeverre we bewust en gericht bezig zijn met het zodanig sturen op slaagfactoren dat (complexe) veranderprojecten succesvol worden.
Ik vond die interviews naast elkaar een interessant en levendig palet van perspectieven.
Coert Visser