Nog een veranderingsboek

De toch al imposante verzameling veranderings-literatuur is recent uitgebreid met Het Boek Verandering, samengesteld door de gebroeders Ten Have. Zij zijn vooral bekend als de (inmiddels ex-) boegbeelden van Berenschot’s The Change Factory.

Ik heb enthousiast toegezegd het boek te recenseren, en realiseerde me pas toen ik het opensloeg dat het wel erg dicht bij mij komt. Om het perspectief van deze recensie maar direct te duiden: ik ben VU-econoom en alumnus van de VU-consultancy-opleiding. Ik heb mijn bedrijfskundige opvoeding daarmee grotendeels genoten van de in het boek geïnterviewde hoogleraren. Het boek is geïnitieerd door de opleiding Verandermanagement van dezelfde economische facul...


hans oosterhuis
Lid sinds 2019
Het blijkt nog steeds lastig om de problematiek van verandermanagement goed te doorgronden. Het lukt de auteurs van dit boek klaarblijkelijk ook niet.
P.Brackx
Het is schier onmogelijk om de problematiek van iets dat niet kan bestaan te doorgronden. Verandermanagers gaan te werk als barbaren, terwijl zij spreken over 'business processen' alsof het gaat om kratten bier die je kunt oppakken en waarvan je de inhoud kunt meten, en waar je misschien zelfs ook nog wel resources kunt koppelen.
Dit soort over-simplificatie leidt alleen maar tot stompzinnige discussies, leuterboekjes en werkzaamheden die ver af staan van datgeen wat er eigenlijk in een organisatie gebeurt en wat zo nodig veranderd moet worden. En bovenal: mensen die denken dat het ergens over gaat, en dat is misschien nog wel het ergste.

Ach ja, verder is het ook niet schadelijk. De houdbaarheid van dit soort pulpboekjes is niet meer dan een paar jaar. Tegen die tijd hebben we waarschijnlijk wel weer andere modegrillen.
Coert Visser
Wat me in dit boek erg aansprak was de verzameling interviews.
Deze bevatten in mijn ogen vele boeiende en bruikbare zienswijzen en stellingen (al sprak niet alles me even sterk aan).

Interessant zienswijzen vond ik bijvoorbeeld het macro-economische perspectief dat de relativering van Strikwerda aanneemt. Hij plaatst een kanttekening bij de stelling dat fusies meestal waarde vernietigen (wat je zo vaak hoort zeggen) en zegt: 'Als men zegt dat fusies waarde vernietigen, dan heb ik mijn twijfels. Want waar zijn fusies goed voor? Om de tegenwoordige overcapaciteit in de wereld voor fabrieken op een nette manier af te bouwen.'het vormen van fusies is één van de trucs om een facade op te zetten om die over capaciteit af te bouwen. De fout die analisten maken is dat ze op bedrijfsniveau naar die ontwikkelingen kijken.'

Van Witteloostuyn zet aan het denken door te zeggen: 'Er wordt teveel veranderd.' en 'idealiter zou de nulphypothese moeten luiden dat verandering niet nodig is'.

Wat hij zegt over het gebruik van adviseurs is ook boeiend: '..er is sprake van adviesverslaving' Zeer interessant is zijn stelling dat als veranderingen voortdurend worden uitbesteed aan externe consultants dat ten koste gaat van zowel de uniciteit als van de verandercapaciteit en het leervermogen van de organisatie.

Bolweg vestigt volgens mij terecht de aandacht op duidelijke en realistische doelen. Hij zegt: ' Veranderdoelstellingen worden in de praktijk vaak zeer abstract geformuleerd maar kunnen niet concreet genoef worden gedefinieerd....veel verandertrajecten zijn te weining hands on en te weinig doordacht in operationele termen'.

Cozijnsen slaat wat mij betreft de spijker op zijn kop wanneer hij zegt: ' waar het bij verandermanagement om draait, is de vraag in hoeverre we bewust en gericht bezig zijn met het zodanig sturen op slaagfactoren dat (complexe) veranderprojecten succesvol worden.

Ik vond die interviews naast elkaar een interessant en levendig palet van perspectieven.
Coert Visser