In deel 1 is korte metten gemaakt met het obsessief bedenken van managementmodellen zonder raakvlak met de praktijk. Abstracte kunst is nooit een realistische weergave. Het ludiek optekenen van bestaande meningen leidt zelden tot vernieuwend inzicht. Dat geldt ook voor het nader bekeken 7S-model van McKinsey. Onder de loep genomen vielen verbijsterende dingen op. Neem de claim van de bedenkers dat een verzonnen model zorgt voor excellent functioneren. Of dat de feiten er altijd later bij gehaald kunnen worden. Het kan ook anders. Door de andere kant van de organisatiemedaille voorop te stellen: de (niet) werkende praktijk. Dan is management niet denken voor en praten over anderen, maar de kunst van het ensceneren.
Samenspel of tegenspel
Ensceneren is regelen en organiseren. Het vermogen om...
Ik zie al geruime tijd uit naar deel 3.
Bart Buist, adviseur, supervisor en coach.
Ik wist dat er een duistere kant bestond omdat ik deze heb ervaren.
Shame-on-me but not blame-on-me toen ik met een epistel van meer dan 10 kantjes mijn kritiek over de organisatie heen spuwde.
Een document over jouw visie op de cultuur van je eigen organisatie. Op het verkeerde moment. Op het verkeerde moment naar de verkeerde mensen gestuurd. Helaas op ons nieuwe verzendsysteem zat niet meer zo'n snelle knop terughalen en bericht verwijderen.
De Duistere kant van een organisatie zit voor mij in het omkeermechanisme van iets waar je zelf aandacht probeert te vragen voor iets waar je jezelf helemaal niet bewust van bent. Je wilt verandering omdat je ontevreden bent in je werk en ook teleurgesteld in je collega's.
De handschoen past niet meer. De jas lubbert.
Het-tegen-jou-werkend-principe van het individu tegen het onzichtbare ambtelijk-politieke apparaat van het collectief op het moment dat je steeds mondiger wordt is heel naar om te ervaren.
Omdat het gaat om het moment dat je jezelf nog niet bewust bent van je eigen sluimerende carrière-ambities. Het moment dat je voelt geen invloed meer te hebben op juist die dingen die je werk leuker maken. Het moment dat je geen flow meer ervaart, en steeds futlozer wordt.
Het moment dat je je gaat afvragen wie eigenlijk de mensen zijn met wie je werkt. Soms lijken het Robots, maar ook zij zijn mensen met hun sores (zieke kinderen, ouders die hulpbehoevend worden, zelf ziek).
De weg naar verandering is niet om er achter te komen Wie ben ik? Maar om te leren dealen en wheelen met het werkende leven van nu. Dat je je af en toe zal moeten aanpassen. Om te leren dat altijd direct een vraag of een antwoord klaarhebben, soms maar meer vaker gewoon niet handig is. Dat een officiële klacht niet werkt.
Door te ontdekken hoe ik door dit proces ben heengegaan. Een pijnlijke proces dat nog niet is afgelopen. Carrière-drang paste niet, want ik wilde nooit een carrière-vrouw zijn, hield ik mijzelf mijn hele leven voor.
Up's en Down's, Growth and Stagnation. It's the Circle of Working-Life. My Working-Life.
Het is nooit te laat om te leren wie je bent en wat je kunt. Willen kan de plaats innemen van Wanhopen. Wat wil ik nou eigenlijk zelf?