Als (gast)docent ben ik in binnen- en buitenland ruim twee decennia in de weer met het opleiden van (post-)doctorale en MBA studenten. In die hoedanigheid zijn ruim vijftienduizend studenten uit alle delen van de wereld cijfermatig beoordeeld. Pas een jaar of vijf geleden viel het mij op dat ik mijn (mannelijke en vrouwelijke) studenten uit verschillende delen van de wereld cijfermatig verschillend kwalificeer. Aanvankelijk sta je daar niet al te lang bij stil. Je constateert, reflecteert en relativeert. Het gevoel dat er wellicht sprake was van systematische prestatieverschillen tussen mannelijke en vrouwelijke studenten en dat uit verschillende delen van de wereld liet me echter niet los en onlangs werd het tijd de spade statistisch wat dieper te zetten. Op deze plaats concentreer ik me ...
Leider anno 2030 is vrouw en of Aziaat
Probeer het Pro-abonnement nu 1 maand gratis
Upgrade naar een pro-abonnement
- Met onbeperkt toegang tot alle artikelen en de kennisbank
- Gratis Ebooks en Kortingen op events & webinars
- Een eigen bibliotheek met uw favoriete artikelen
1 maand gratis, daarna € 16,50 per maand of € 200,-- per jaar. (exclusief BTW)
Bent u al lid? Log dan in.
Ik vertoef zelf regelmatig in het verre Oosten en kom er inderdaad een andere dynamiek, meer prestatiegerichte en gedisciplineerde mentaliteit tegen maar of dit ook per definitie tot betere resultaten leidt is daarmee niet gezegd. Het is maar net hoe je resultaten definieert.
Als we vasthouden aan het traditionele economische groeimodel, dat mag het duidelijk zijn dat Azie (niet alleen China), maar feitelijk de hele wereld heel veel talent nodig heeft om dit in goede banen te leiden. Op dit moment is in Azie (en met name China) nog (te) veel verspilling, een (te) sterke focus op zuiver materiele waarde en (te) weinig besef van kwaliteit (duurzaamheid).
Waar ik dus met name in geinteresseerd ben of deze 0.16 punt zich (straks) ook vertaalt naar meer waarde en duurzaamheid of krijgen we straks nog meer van datgene waarvan we nu al teveel en tevens te weinig hebben?
Marcel Wiedenbrugge