De journalist is van adel en de Rijnlanders zijn lost

Columns

Ik heb dit weekend artikelen gelezen over ‘roofridders'van Menno Tamminga en Arjen Witteloostuijn in de bijlage ‘Opinie' van NRC. Geinspireerd ook door een artikel in de Financial Times over onze moeizame relatie met Engelsen verviel ik onwillekeurig in diep gepeins.....

Menno Tamminga ken ik in het verleden nog van de tijd dat ik columnist was voor Economie van NRC. Begin jaren negentig als een uiterst begaafd journalist een man met een uitzonderlijk potentieel, zoals het behoort, scherp als een scheermes en onafhankelijk, in de beste traditie van de vroegere NRC. Ergens moet het mis zijn gegaan met de krant, want NRC en het katern Economie zijn in niets meer leidend.

In zijn artikel ‘Kom in verzet tegen roofridders' poneert Tamminga o.a. de stelling ‘dat de invloed van ondernemingsraden ...

Grimbert Rost van Tonningen
In deze ingekorte versie van een langer artikel was ik vergeten te memoreren wat Paul van Gessel de nieuwe hoofdredacteur van BNR bij zijn introductie zaterdag j.l. in het programma ‘mediazaken' zei: ‘de journalist behoort sinds dertig tot veertig jaar tot de gevestigde orde, hij is van adel.'
Dat geldt m.i. zeker voor NRC
Johan Wolters
Dus als ik Grimbert Rost van Tonningen goed begrijp dan moet de consument aan de macht in de bankwereld, het is uiteindelijk hun geld dat wordt beheerd. En als ik grootafnemer ben bij een bepaalde zaak, moet ikz eker een directielid leveren. Sterker nog, als wij nu, in het kader van de CO2 compensatie allemaal bomen planten in Afrika en Azie dan moetyen die Afrikaantjes niet onze lucht gaan inademen, want uiteindelijk is die van ons. Al dat provinciaalse gezeur daar.....
Verder stel ik, in het verlengde van het betoog, maar snel het economie katern uit NRC te verwijderen, dit zal toch niet tot minder abonnees leiden, De hersenloze Weggeman ter beschikking te stellen aan de wetenschap en de overheid terug te dringen tot ver voorbij Los Angeles.
Leve het vrije ondernemerschap!!
Wilco Sjouke
Negentig jaar geleden bezong Thorstein Veblen de zegeningen van het managerschap: zij zouden de wereld verlossen van de verwoestingen die de robber barons aanrichtten. Goed opgeleide professionele managers zouden de bedrijven voortaan op efficiente wijze leiden en ons zo tot economische welvaart brengen. Galbraith analyseerde dit enkele decennia later als 'the rise of the managerial class'. En Robert Samuelson heeft het nu over 'the rise and fall' van deze kaste. Hij doelt dan op de technologische vernieuwing die nu de white collar workers op straat zet. Ik denk eerder dat 'rise and fall' van toepassing is op de hoogste managers, die nu belaagd worden door de nieuwe lichting aandeelhouders. Weg is het zorgenvrije leven zonder controle, nu loeren CVC en kornuiten op elke kans om toe te slaan. Waar ze toeslaan is het gauw gedaan met corporate prive jets en andere frivoliteiten.
Overigens past een grote slag om de arm als we het over aandeelhouders en managers hebben: de helft van de Nederlandse bedrijven is in handen van prive personen: de DGA (familie) is een factor van betekenis, die niks moet hebben van het korte termijn denken. Maar voor de rest geldt dat aandeelhouders geen 'houders' maar handelaren, of beter: speculanten zijn.
Van oudsher is ons ingegoten dat winstgevendheid en continuiteit het fundament vormen van bedrijfsbeleid. Beleggen deden we voor de lange termijn. Aangemoedigd door Alex, Binck enz.( die verdienen aan de handel) moesten we gaan speculeren. Dat doen CVC en consorten op grote schaal: rendement door knippen en scheren, weg met de continuiteit!
De managers hebben nooit de droom van Veblen vervuld. Op hun beurt werden zij de nieuwe robber barons. Van hun 'eigen' onderneming. Terwijl het sprookje van de heilzame marktwerking nog steeds verkocht wordt in de tweede kamer, weten de bestuurders beter. Niemand heeft zo de pest aan vrije concurrentie als een ondernemer. Op school hadden wij een grote hekel aan Arnold Heertje en zijn boeken over monopolie en oligopolie. Helaas beschrijft dat de werkelijkheid wel erg goed. Hadden we maar beter opgelet.
Renzo Verwer
meneer rost van tonningen, u heeft gelijk! Journalisten zijn vaak vertegenwoordigers v/d gevestgde ordeen niet kritisch. Maar dat van adel, bedoelt u dat ironisch dan?
Martin Swinkels
Dat is toch wat. Dat brave rechtse NRC, dat zomaar afdwaalt van het recht(s)e spoor.
Het kan natuurlijk ook zijn dat cowboykapitalisme en Anglo-Amerikaans managementdenken echt op hol geslagen zijn. Misschien is het wel een teken aan de wand dat zelfs het keurige NRC niet meer kritiekloos achter het op hol geslagen aandeelhoudersdenken aanloopt.

Maar het kan dus ook anders. Lees bijvoorbeeld http://www.organisatieactivist.nl of http://www.rijnland-weblog.nl
Grimbert RvT
Dat mijn column, die overigens een verkorte versie is van mijn blog over dat onderwerp www.rostco.com, veel emoties zou losmaken wist ik, maar we zullen wat minder vanuit de onderbuik en wat zakelijker moeten debatteren om tot oplossingen te komen.
NRC journalisten zijn al lang in meerderheid links - dat is onderzocht, - vaak PvdA stemmers om precies te zijn. Daar is niets tegen, maar het gaat om onafhankelijk blijven en kritisch blijven tov alles. Daar slagen ze onvoldoende in omdat ze teveel lid zijn geworden van het establisment, daarom noem ik ze - ironisch - van adel. Daar heeft de PvdA ook veel last van vandaar dat veel mensen weglopen naar SP en in mindere mate Wilders. Dat gebeurt al met NRC en dat gaat door, tenzij ze snel wat van NRC Next leren.
DGA's: ik ken er veel, zijn inderdaad geinteresseerd in de lange termijn; grote beleggings/pensioenmaatschappijen als aandeelhouder ook, die kunnen niet elke dag grote paketten aandelen wisselen. Bovendien staan ze onder toezicht o.a. van de vakbonden.
Private equity maatschappijen beleggen niet voor een paar weken maar jaren, de resultaten zijn vaak goed, maar betere regulering is noodzakelijk om misstanden te voorkomen.
Consumenten dat zijn wijzelf, ik zal niet beweren dat die de macht over instituties moeten krijgen
MIjn probleem is dat we eenzijdig discussieren over roofridders, management en aandeelhouders. Dat we snel in Rijnlandse romantiek vervallen, waarmee we op geen enkele wijze aantonen dat het beter kan. Het lijkt soms of dat meer een geloof is dan werkelijkheid, met Weggeman als profeet.
Dennis Spoel
De discussie is zo oud dat zijn oorsprong kan worden teruggevoerd tot het jaar 9 AD toen de Romeinse legioenen onder Varus in de pan werden gehakt in het Teutobergse woud. De expansie van het Romeinse rijk werd door de Germanen gestopt bij de Rijn.

Hadrianus en Antoninus bouwden een eeuw later de noordelijke muren op de grens tussen het huidige Engeland en Schotland om de Picten en Kelten onder bedwang te houden. De Hadrianuswal, evenals de Antoninuswal, vonden hun einde hun overbodigheid. Na 400 AD trachtte Rome tevergeefs haar rijk te verdedigen tegen aanvallen op de Europese grenzen door onder meer de Westgoten, de Hunnen, de Oostgoten en de Vandalen. Britannia werd ontruimd. Groepen Juten, Friezen, Angelen en Saksen staken van achter de Rijn de Noordzee over en namen Britannia in bezit. Min of meer geromaniseerde Kelten werden verdreven naar 's lands uithoeken Wales, Cornwall, Schotland, Ierland en zelfs Armorica - het huidige Franse Bretagne.

De Saksen zijn een Germaans volk uit het Noorden van Europa, regio het huidige Duitsland en het oostelijk deel van het huidige Nederland. De Angelen waren een Germaans volk uit het noorden van Europa. De kern van hun gebied was waarschijnlijk gelegen in Sleeswijk. Naar het schijnt zijn alle leden van de stam der Angelen in de loop van de 5e eeuw overgestoken, want nadien is er nergens op het vasteland meer iets vermeld over hen. Dit in tegenstelling tot de Saksen, Friezen en Juten wier afstammelingen heden ten dage nog in grote getale in hun oude stamlanden wonen. De naam Engeland is naar de Angelen genoemd, evenals direct of indirect woorden als Engels, Angelsaksisch en anglofiel van de Angelen zijn afgeleid.

Later ontwikkelde de Rijn zich als scheidslijn tussen de invloedssferen van de Rooms Katholieke kerk en de Protestantse stromingen. De Anglicaanse kerk ontwikkelde haar eigen stroming. De achtergebleven Saksen in Duitsland hielden nog lang vast aan hun Germaanse godsdienst maar werden door de Franken onder leiding van Karel de Grote met geweld bekeerd tot het christendom en ingelijfd bij het Frankische Rijk. In de middeleeuwen was Saksen een belangrijk onderdeel van het Heilige Roomse Rijk. In Groningen, Drenthe, Overijssel, Achterhoek en Noord-Duitsland zijn de aan de taal van de Saksen verwante Nedersaksische dialecten nog steeds de belangrijkste streektaal.

Het woord 'Angelsaksisch' verwijst dus naar de twee volken, de Angelen en Saksen, die de voorouders vormden van de huidige bevolking van Engeland. Angelsaksisch (of Angel-Saksisch) wordt tegenwoordig over het algemeen gebruikt als bijvoeglijk naamwoord als de "Engelse of Engelstalige wereld" bedoeld wordt, met name het Verenigd Koninkrijk, Ierland en de Verenigde Staten van Amerika. Bijvoorbeeld: met het Angelsaksisch rechtssysteem wordt de common law (juryrechtspraak) bedoeld.

Rijnlands staat tegenwoordig voor de "Germaanse wereld" boven de Rijn ofwel Noordwest Europa (Scandinavië, de Baltische Staten, Noord en Oost Duitsland en Noord Nederland). Maar vaak wordt met de term ook bedoeld te duiden op de landen waar de Rijn doorheen stroomt.

Kenmerkend is dus dat zowel de Rijnlandse als de Angelsaksische cultuur hun oorsprong vinden onder de Germaanse stammen achter de Rijn. De Angelsaksische cultuur is echter gevormd door harde kolonisatiestrijd van Britannia en later Amerika. De Rijnlandse cultuur is gevormd door de sociale cohesie van de achtergebleven Germaanse stammen in de betrekkelijke veiligheid van de Rijn.

Frappant is dat Amerika wordt gezien als de leidende exponent van de huidige Angelsaksische managementcultuur. Het was immers Peter Stuyvesant (een Rijnlandse Fries) die ten tijde van de gouden eeuw namens de West-Indische Compagnie de basis legde voor het Amerikaanse economische model met de uitbreiding van Nieuw-Amsterdam (huidige New York) op Manhattan. Ook de New Yorkse stadsdelen Harlem (Nieuw Haarlem), Bronx (Johan Bronck), Long Island (Nassau) en Brooklyn (Breuckelen) werden door hem gesticht of uitgebreid. De Verenigde Oost-Indische Compagnie en de West-Indische Compagnie waren de eerste naamloze vennootschappen en dat model vormde de basis van denken in termen van aandeelhouderswaarde. Hedendaags New York is het boegbeeld van de huidige kapitalistische en Angelsaksische managementcultuur.

De Rijnlandse managementcultuur is gebaseerd op een open overlegstructuur, maatschappelijke consensus en kwalitatieve vakkennis. In tegenstelling tot het Angelsaksische organiseren gaat het Rijnlandse model uit van het vakmanschap van de uitvoerenden. Deze vakmanschap-is-meesterschapsgedachte voert terug tot de middeleeuwse gildenstructuur in Duitsland, Vlaanderen en Nederland. De Angelsaksische managementcultuur daarentegen gaat uit van sterk leiderschap en een strakke hiërarchie. Men verheerlijkt ondernemerschap tot het punt waar men er van uit gaat dat mensen die vrijwillig voor een baan in loondienst kiezen haast wel incompetent moeten zijn.

Laten we ook eens kijken naar het mensbeeld dat achter de beide filosofieën verborgen zit. Dat is bij de Rijnlanders het optimistische mensbeeld. Dat spreekt zich uit over de sociale kant en de capaciteitenkant van de mens. Volgens dit linkse mensbeeld worden mensen sociaal geboren met een groot potentieel aan mogelijkheden. Die capaciteiten zullen per mens behoorlijk uiteenlopen, ze bevinden zich op verschillende gebieden, maar toch heeft ieder mens zoveel mogelijkheden dat hij (op volwassen leeftijd) mee kan beslissen over vakinhoudelijke, politieke en economische zaken. Het streven is zoveel mogelijk gelijkheid creëren. Hier speelt de overheid een rol in. Ook de andere items zijn vanuit dit mensbeeld te verklaren: gelijkheid tussen man en vrouw, antipathie tegen elke vorm van discriminatie en het idee dat de mensen sociaal genoeg zijn om hun eigen regels vast te stellen. Dwang van bovenaf hoort zoveel mogelijk afgeschaft te worden.

Achter de ideeën en waarden van Angelsaksen ligt een pessimistisch mensbeeld. De twee kanten daarvan zijn dat de mens als niet sociaal beschouwd wordt en dat er grote ongelijkheden zijn in talenten en mogelijkheden tussen de mensen. - Uit het feit dat de mens niet sociaal is van nature, volgt dat er strakke en duidelijke regels moeten zijn. Een hiërarchisch geordende samenleving waarin duidelijk is wie boven wie staat en waarin de regels duidelijk zijn, met een getalenteerde elite die van oudsher weet hoe er bestuurd moet worden is de garantie voor een goed functionerende samenleving. De kernwaarde van rechts is ongelijkheid. Die ligt opgesloten in een vrije marktsysteem waarin de overheid niet ingrijpt. Vandaaruit is te verklaren waarom rechts op economisch gebied een terugtredende overheid prefereert. Op zedelijk gebied, maar ook op het gebied van het handhaven van regels, moet de overheid juist sterk zijn.

De grootste clash tussen deze twee culturen vond plaats ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Toen de Amerikanen zich eindelijk actief met de strijd in Europa gingen bemoeien bleek dat de rigide bevelsstructuur van de Amerikanen het relatief gezien moest afleggen tegen de Auftragstactik van de Wehrmacht. Hoewel de kadaverdiscipline door Amerikaanse hollywood-produkties werd toegeschreven aan het Duitse leger was de werkelijkheid precies omgekeerd. (De misvatting van een hiërarchische commandostructuur in Duitsland komt voort uit de formele wijze en het respect waarmee Duitsers elkaar plegen aan te spreken.) Voor elke tien uitgeschakelde Duitse soldaten stonden vijftien uitgeschakelde Amerikaanse soldaten, ondanks een enorme overmacht aan mensen en materieel aan de kant van de Amerikanen. De Rijnlandse bevelstructuur bleek dus ten minste 50% effectiever. Hetzelfde beeld houden we over aan de eerste confrontaties van het Duitse Afrika Corps en het Engelse 8th Army in Noord Afrika. Dat beeld is na de Tweede Wereldoorlog sterk vertekend omdat geschiedenis over het algemeen wordt geschreven door de overwinnaars.

Sinds de Tweede Wereldoorlog is de Angelsaksische cultuur steeds verder doorgedrongen in het Rijnland. Amerikaanse managementgoeroes doen hun best om hun instant-oplossingen en hun in modellen vertaalde versimpeling van de werkelijkheid in Europa aan de man te brengen. Dat lukt steeds vaker omdat ook universiteiten vooral Amerikaanse managementliteratuur gebruiken omdat deze toegankelijker en rationeler is dan de Duitse literatuur.

Het is grappig om te zien dat juist Amerikanen heel geïnteresseerd blijken te zijn in het Rijnlandse model. Onder leiding van hoogleraren en auteurs zoals Danny & Isabelle Miller, Jim Collins, Arie de Geus, Hermann Simon, Lynda Gratton, Ricardo Semler, Tom Coens & Mary Jenkins, Fons Trompenaars, Jeremy Rifkin en Donald Kalff groeit naast aandacht voor het Rijnlandse denken ook nog eens het besef dat welzijn niet ten koste hoeft te gaan van welvaart maar het juist kan versterken. Ook de aandacht voor de lange termijn (sustainability), solidariteit en maatschappelijk verantwoord ondernemen neemt toe.

In Nederland wordt onder de kabinetten Balkenende het welzijn met rasse schreden vervangen door welvaart onder invloed van de neo-kapitalisten. Er wordt met name gesneden in de zorg, het onderwijs en de sociale verzekeringen om de belastingdruk en de staatsschuld te verlagen. In het bedrijfsleven wordt het management in hoog tempo gerationaliseerd en wordt vooral de overlegcultuur gehekeld. In Amerika zie je juist een tegenovergestelde beweging die in gang werd gezet door de economische resultaten van het poldermodel van het paarse kabinet eind jaren '90 van de vorige eeuw. Deze discussie toont aan dat de strijd die al 2000 jaar duurt nog niet is gestreden. Ook in Amerika, waar Bush als exponent van het Angelsaksische denken steeds meer onder vuur ligt, is de strijd pas ontvlamd. Het zal nog eeuwen duren voordat het sociale liberalisme en het conservatieve kapitalisme elkaar in het midden treffen.
Dennis Spoel
Het eigenlijke probleem zit hem in onze opleiding en de manier waarop we geleerd hebben om bedrijven te besturen. Jonge professionals worden te snel gepromoveerd tot manager. Niet alleen betekent dit vaak een goede professional minder, maar ook een onvolwassen manager rijker. Managen is een vak dat vooral steunt op ontwikkelde zachte vaardigheden en een volwassen persoonlijkheid. Daar besteedt men op het HBO of de universiteit nog te weinig aandacht aan. Wel leert men putten uit overwegend Angelsaksische managementliteratuur. Dit levert een mindset op die ver afstaat van de normen en waarden van de Rijnlandse en Calvinistische werkvloer. Groter kun je problemen niet maken.

Nog afgezien van het feit dat de Duitse en Franse managementliteratuur over de hele linie beter is dan de Amerikaanse.

Meer over Corporate governance