In de winter van 2015 stond er een bericht in de kranten. Een hogeschoolvoorbeeld van de manier waarop je als lezer van wetenschappelijke boeken en artikelen in de war kan worden gebracht. Met veel stelligheid wordt dan iets beweerd, dat in het artikel zelf genuanceerd wordt. Maar ondertussen nemen talloze media het over, wordt het kwistig geciteerd in kroegen en kantoren, en tot absolute waarheid verheven. Wat stond er in het artikel?
‘Er bestaat niet zoiets als een mannen- of vrouwenbrein. Elk brein is een volstrekt uniek mozaïek van kenmerken die in meerdere of mindere mate vrouwelijk of mannelijk zijn. We moeten stoppen met termen als vrouwelijke en mannelijke hersenen', zei de Israëlische neuro- en gedragswetenschapper Daphna Joel. 'Er zijn niet slechts twee vormen. Als het om de hersenen gaat is er sprake van veelvormigheid.’
Wat zegt ze hier? Dat elk brein uniek is, met vrouwelijke en mannelijke kenmerken. Slechts 1 tot 4 procent van de 1450 onderzochte breinen zijn ‘puur’ mannelijk of vrouwelijk. Het artikel vergroot dit uit en zegt dat je niet kunt spreken van mannelijke of vrouwelijke sekseverschillen.
‘Neurowetenschappers’, zo zegt het artikel, ‘publiceren regelmatig over verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke bovenkamers. Zo zouden vrouwen een grotere hippocampus hebben dan mannen (…). Bij mannen zou de pariëtale cortex groter zijn, cruciaal voor het ruimtelijk inzicht. Daardoor is de indruk gewekt dat sekseverschillen vastliggen in het brein. Ten onrechte', vindt de Israëlische onderzoekster. 'Een grote hippocampus is zeldzaam. Als hij zich voordoet, is de eigenaar iets vaker een vrouw dan een man.' En zo nuanceert zij ook alle andere breinverschillen tussen de seksen.’
Maar het ligt nóg genuanceerder. Volgens Joel kun je alleen over een typisch mannen- of vrouwenbrein spreken als iemand op álle of vrijwel alle hersengebieden de meest vrouwelijke of de meest mannelijke breinvariant beschikt. Dit moet je goed in de gaten houden. Joel redeneert dus vanuit extremen: alleen de pure vormen tellen.
Dat is net zoiets als zeggen: alleen topvoetballers zijn voetballers. Al die andere voetballers dus niet. Oftewel: een vrouw met een brein met 80% ‘vrouwelijke’ kenmerken heeft geen vrouwenbrein.
Bovendien is het zo dat verschillen tussen mannen- en vrouwenbreinen niet wegverklaard zijn door de termen ‘mannen-en vrouwenbrein’ op te heffen. Wat tot nu toe voor mij uit het artikel blijkt is dat geen brein hetzelfde is, en dat onderschrijf ik, maar een man en een vrouw hebben, zo lees ik bij andere neurowetenschappers, wel degelijk breinen met verschillen die je mannelijk en vrouwelijk kunt noemen. Ik zal daar zo meteen dieper op ingaan.
De Volkskrant trok een andere conclusie. Volgens de krant is het onderzoek van Joel ‘de genadeslag voor de klassieke theorie dat er zoiets bestaat als een schaal met aan beide uitersten puur mannelijke en vrouwelijke hersenkenmerken’. Elk brein heeft een volstrekt eigen structuur. De krant vervolgt met te suggereren dat Swaab dit ook denkt.
Maar dat zegt Swaab niet. Hij zegt dat de verschillen tussen mannen en vrouwenhersenen niet zwart-wit zijn. Toch spreekt hij over mannen- en vrouwenhersenen. Swaab zegt zelfs dat het kinderbrein is voorgeprogrammeerd op de voorkeur voor speelgoed, poppen en auto’s. En Swaab en een vrouwelijke collega voegen eraan toe dat je ‘op groepsniveau’ verschillen ziet tussen mannen en vrouwen. Met andere woorden: er zijn wel degelijk specifiek mannelijke en vrouwelijke kenmerken in het mannen- en vrouwenbrein, maar ieder brein is vervolgens ook weer uniek in zijn structuur. De conclusie dat er geen mannen- en vrouwenbrein zou zijn, is mij dan ook veel te absoluut.
Dit is weer een typisch voorbeeld van oppervlakkige wetenschapsjournalistiek. Om de aandacht van de lezer te trekken roept iemand iets en de kranten buigen dit om naar een opvatting: in dit geval de opvatting dat verschillen tussen mannen en vrouwen niet bijster groot zijn. Er zijn echter voldoende neurologen die een andere opvatting hebben, en die minder ingewikkeld doen over de verschillen tussen mannen en vrouwen.
Want de ontkenning van verschillen tussen de seksen lijkt me onzin. Waarom hebben mensen die behoefte toch om ze aan elkaar gelijk te stellen? Ik heb zelf gezien hoe in werkomgevingen de instroming van vrouwen iets brengt, dat mannenteams niet hebben. En omgekeerd. In mijn boek 'Mannen en/of vrouwen' beschrijf ik dat uitgebreid. Dat vrouwen en mannen gelijke beloningen moeten hebben, en dat er een 50-50 verdeling moet komen in de top van organisaties, roep ik al jaren. Maar juist vanwege die verschillen. Diversiteit vergroot de mogelijkheden. Toch maar even iets over verschillen tussen mannen- en vrouwenhersenen; een citaat uit 'Mannen en/of vrouwen'. Je kan hier ook stoppen met dit artikel. Het punt is wel gemaakt.
'Structurele breinverschillen
Laten we maar beginnen met een paar neuroverschillen die je kunt vinden in het boek Het sturende brein van Elkhonon Goldberg. Er zitten verschillen in de frontale kwabben van mannen en vrouwen. Frontale kwabben zitten aan de voorkant van je brein. Ze lopen door tot ongeveer het midden, en bestaan uit een paar gebieden met ingewikkelde namen. Zo heb je de pre-frontale en orbito-frontale cortex, en de dorso-laterale cortex. Het zal allemaal wel, zal je misschien denken. Maar blijf me even volgen.
Frontale kwabben zijn de dirigent van ons hersenorkest. Ze plannen, coördineren en zijn de zetel van ons bewustzijn. Als we doelbewust optreden en langetermijnplannen maken, dan zijn onze frontale kwabben daarbij betrokken, en dan vooral de prefrontale cortex. Wanneer we op dieet gaan, of ons ander gedrag eigen maken, dan spelen onze frontale kwabben daarbij een belangrijke rol.
Vergeleken met dieren zijn ze vrij groot, bij vrouwen verhoudingsgewijs groter dan bij mannen, en ze hebben van alle hersendelen de meeste verbindingen met andere hersendelen. Ze zijn verbonden met vrijwel alle hersengebieden, zoals met die voor emotie, beweging en perceptie.
Zoals gezegd: bij mannen is de uitstulping van de rechter frontale pool ten opzichte van de linker frontale pool opvallender dan bij vrouwen, bij wie rechts en links gelijk zijn. Het corpus collosum, de verbinding tussen de twee corticale polen, is bij vrouwen ook beter ontwikkeld. Als een van de polen door beschadiging uitvalt, neemt de andere het over. Bij mannen is dit niet zo. Valt een van de polen uit, dan verliest de man een deel van zijn mogelijkheden. Volgens Goldberg geeft dit bij mannen tegenstrijdige en verschillende keuzemogelijkheden, als er iets besloten moet worden. Bij vrouwen is dit niet zo. Ze zijn consequenter en verbinden rationele met emotionele argumenten, daar waar mannen dit meer gescheiden houden. Bij mannen lijkt het wel of ze soms ‘in’ de ene pool zitten, en dan noemen we ze rationeel, of juist in de andere, en dan zijn ze alleen maar emotioneel. Mannen kunnen hun emotie ook ‘afknijpen’, met als gevolg dat ze heel gecontroleerd en koel overkomen.
De grotere frontale kwabben bij vrouwen verklaren misschien ook waarom mannen ‘contextafhankelijker’ opereren dan vrouwen, die contextonafhankelijk zijn volgens onderzoekers. Contextafhankelijk wil zeggen dat je je keuzes minder laat afhangen van afspraken en meer van veranderingen en ontwikkelingen in de omgeving, bijvoorbeeld in de markt of samenleving. Mannen doen dat dus meer, is vastgesteld. Contextonafhankelijk betekent dat je niet zomaar van oorspronkelijke plannen en afspraken afwijkt bij die veranderingen.
De frontale pool bij vrouwen is dus relatief groter dan bij mannen. Bij mannen zijn daarentegen de amygdala groter, die verantwoordelijk zijn voor angst, overleven en voortplanten. Agressie, geslachtsdrift en trek in eten hebben allemaal met deze amygdala te maken.
Maar er is een kleine nuance. Voordat een vrouw bijvoorbeeld de beslissing neemt om met iemand het bed te delen, heeft het idee eerst haar prefrontale cortex gepasseerd, dat plannertje waar ik het net over had; bij mannen wordt die gewoon genegeerd. Een aantal verschillen tussen mannen en vrouwen vallen hieruit te verklaren.
Het is verder lastig om al te drastische conclusies te trekken op basis van deze verschillen in breinstructuur, simpelweg omdat we nog niet helemaal precies weten hoe het werkt in ons brein. We moeten heel voorzichtig zijn met jumping to conclusions, iets dat wetenschappers, zoals we net zagen, doen om hun ideeën verkocht te krijgen aan media.
De orbitofrontale cortex: vrouwen zijn socialer
Mannen hebben gemiddeld 12,6% volumereductie in de orbitofrontale cortex ten opzichte van vrouwen. Dit hersendeel houdt verband met sociaal en antisociaal gedrag. Hoe groter de volumereductie, des te antisocialer het gedrag. Criminele mannen hebben bijvoorbeeld gemiddeld meer volumereductie dan een niet-criminele man. En antisociale vrouwen hebben meer volumereductie dan de grote meerderheid van de vrouwen.
Dit verklaart waarom mannen veel agressiever zijn dan vrouwen en waarom 95% van de moorden door mannen wordt gepleegd. Ook hebben meer mannen last van schizofrenie, het syndroom van Gilles de la Tourette en ADHD.
Sekseverschillen worden juist in de frontale delen aangetroffen die een verband houden met antisociaal gedrag, volgens neurowetenschapper Raine. In de andere delen verschillen mannen en vrouwen niet, beweert hij.
Ik moest, toen ik dit allemaal las, direct denken aan een situatie die ik meemaakte als interim-manager op een basisschool. Het was een grote basisschool met bijzonder weinig mannen. Een van die mannen, volgens zijn vrouwelijke collega’s de aantrekkelijkste, zou schoolleider worden, maar kort voor mijn komst zag men daar toch van af. Hij was er bijzonder ontdaan over. Hij zat tegen het randje van overspannenheid aan, zei hij met veel dramatiek. Weken, ja, maanden sprak hij over de situatie met zijn vrouwelijke collega’s, die daar geduldig naar luisterden, maar op den duur steeds ongeduriger. De koning van hun apenrots begon zichzelf nu wel behoorlijk te herhalen.
Op zekere dag stond een van de vrouwen op en zei hem de waarheid: ‘Luister nou, Martin. Je hebt het al een halfjaar over die situatie. Wordt het niet eens tijd dat je er iets aan doet?’
Hij voelde zich aangevallen en sprong in de verdediging. ‘Hoezo? We hebben jouw verhalen na je scheiding ook steeds moeten aanhoren, toch?’
Maar haar collega’s sprongen haar bij. ‘Je hebt geluk dat je in een vrouwenwereld werkt. In een technische omgeving hadden ze je na een halve dag al verteld dat je op moest houden met dat gezeur.’
Hij was gekwetst, maar later gaf hij bij een borrel toe dat ze gelijk had.
Hoe dan ook: vrouwen zijn dus socialer.'
Bert Overbeek geeft trainingen over leiderschap, is executive coach en teamontwikkelaar en -trainer. Hij is te bereiken via bert_overbeek@hotmail.com, ook voor interactieve bijeenkomsten en lezingen. Zijn boeken over diversiteit behaalden stuk voor stuk top 10-noteringen bij Managementboek.
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO