In zijn boek ‘Uit onbetrouwbare bron’ laat de neuroloog en psycholoog Daniel Levitin ons zien hoe gemakkelijk ons brein te beïnvloeden is door misinformatie. Hij is niet de enige. Daniel Kahnemann en het duo Chabris en Simmons gingen hem voor, en momenteel verschijnen er meer boeken die laten zien dat ons brein gevoeliger is voor goede verhalen dan voor waarheid en feiten. Als een verhaal daarbij onze emotie raakt, zijn we helemaal gevoelig voor misleiding.
Levitins boeken zijn geweldig nuttig. Het zijn dit soort boeken die aan de basis staan van mijn eigen boeken, zoals ‘Het Flitsbrein’ en ‘Diversiteit’. Als gevoelsmens maak ik gemakkelijk de fout me mee te laten nemen door een emotioneel verhaal. Heftigheid, angst en verdriet van anderen raken mij. Ik heb in mijn leven een pad moeten belopen, dat veel mensen als tegenovergesteld aan hun eigen pad ervaren.
Velen zoeken wegen om hun emotie los te maken, om ‘bij hun gevoel te komen’. Mede door een moeder die veel bezig was met spiritualiteit, en ook door de alternatieve wereld was ik halverwege de jaren zeventig al bezig met die dingen. Geen verdienste; dingen komen op je pad op een zeker moment. Intuïtie was destijds al een thema.
Tientallen jaren bewoog ik mij in kringen die zich bezig hielden met religie en spiritualiteit, maar ik hield ook mijn ogen open voor wetenschap. Kort gezegd vond en vind ik, dat (1) niet alles bewezen hoeft te worden, maar (2) dat je niet stellig kunt zijn over informatie die niet bewezen is, zich niet laat bewijzen of zelfs door feiten wordt tegengesproken. Dit valt in de categorie ‘geloof’ (belief). Deze beliefs zitten vaak vol aannames. Dat ze een positief effect kunnen hebben, wil niet zeggen dat ze ook waar zijn. We zijn erg gevoelig voor placebo’s. Dat is al vaak aangetoond.
Wat ik momenteel veel doe is mijn beliefs toetsen. Dat betekent dat ik niet langer alleen mijn hart laat spreken, maar ook mijn hoofd mag meedoen. In spirituele kringen wordt het ‘hoofd’, het denken, vaak als een hindernis gezien. En veel gepieker komt ook voort uit het denken. Maar ook daar gaat het vaak om denken dat niet getoetst is aan feitelijkheden. Het ego kent vele oprispingen.
Dan Levitin. Zijn boek ‘Uit onbetrouwbare bron’ (en ook ‘Een opgeruimde geest’) kan echt helpen om de vergissingen van ons denken te doorzien. Bovendien helpt het ons om nepnieuws en misinformatie (op internet) te doorzien. Wat zet hij allemaal op een rij? Waar wijst hij op? Kijk maar even mee. Een brainstorm. (De cursieve termen zijn van mij.)
-Statistische vertekening. Zijn boek behandelt de manier waarop mensen statistieken misbruiken. Statistieken lijken vaak harde feiten en cijfers te bevatten, maar het zijn vaak interpretaties en er wordt flink mee gesjoemeld. Zo kan het zijn dat mensen op de X-as eerst jaren weergeven (2012, 2013, 2014, 2015, 2016) en dan plotseling een periode van drie maanden. Dit kan vertekeningen geven. Zowel op de X- als op de Y-as moeten gelijke eenheden worden gebruikt. Bijvoorbeeld omzet op de Y-as en jaren op de X-as. Jaartallen moeten ook op dezelfde afstand van elkaar gezet worden. Niet dichter op elkaar om sterke stijging of daling te suggereren.
-Statistische isolatie. Statistieken zeggen niet altijd wat. Ze houden geen rekening met de context groei of daling tot stand komt. Ze worden geïsoleerd. Je kunt gelijke groei houden, maar je marktaandeel kan ineens verminderd zijn, bijvoorbeeld in een goede economie. Je zult dus altijd ook de context moeten bekijken van cijfers en aantallen.
-Misleiding met gemiddelden. En let ook goed op gemiddelden. Daar worden we ook vaak mee om de tuin geleid. Eén topsalaris trekt het gemiddelde salaris flink omhoog. De gemiddelde leeftijd, om een ander voorbeeld te noemen, wordt sterk omlaag getrokken door kindersterfte (zoals in de 19e eeuw). En als je zegt dat er een laag aantal kleine mensen leiding geven, moet je precies weten wat het percentage kleine mensen is.
-Wij letten niet goed op zulke zaken. Ons brein is lui, stelde Daniel Kahnemann al vast. Als het geen dreiging ziet, is het al snel uitgewerkt. Bovendien is het gevoelig voor illusies. Chabris en Simmons noemen er zes.
-Misleiding door framing. We zijn gevoelig voor ‘framing’. Hoe wordt de zaak voorgesteld? ’70% van de operaties slaagt’ leidt tot meer optimisme dan ‘3 van de 10 operaties mislukt’.
-Misleiding door verbanden. Let goed op wat mensen combineren. Op de verbanden die ze leggen. Er zijn mensen die een relatie hebben gelegd tussen de toename van abortus en de toename van kanker. Dit verband is onjuist. Ook heeft men ten onrechte een toename van medicijngebruik gecombineerd met een toename van autisme. Intussen is bewezen dat dit verband onjuist is, maar mensen blijven het medicijn als oorzaak zien en gebruiken het dus niet.
-Onbewezen oorzaak- en gevolgrelatie. We trappen ook vaak in redeneringen als ‘Dit gebeurde hierna, dus zal het wel hierdoor komen’. We zeggen dan dat gebeurtenis 2 het gevolg is van gebeurtenis 1, alleen maar omdat het hierna gebeurde.
-Misleiding door verbanden. Wat we ook doen is denken dat gebeurtenissen verband met elkaar houden als ze tegelijkertijd gebeuren. Tijdens een film van Nicolas Cage steeg het aantal doden in een zwembad. Mensen veronderstelden een verband. ‘Hoe kan het dat tijdens die film het aantal doden toeneemt in zwembaden? Dat moet wel met elkaar te maken hebben.’ Terwijl er heel goed een derde factor kan zijn die dit veroorzaakt.
-Misleiding door infographics. Dit zijn illustraties die iets moeten duidelijk maken. Zo’n illustratie wilde eens duidelijk maken hoeveel de belastingbetaler meer moest betalen. Bijna een vierde werd van het biljet afgeknipt (in de tekening), terwijl het in werkelijkheid om 4,2% ging.
-Getallen zonder verhoudingen. Dergelijke getallen zeggen niet zoveel. Slechts 2% van de leidinggevenden is van migrantenafkomst. Maar wat is het percentage inwoners van Nederland dat een migrantenachtergrond heeft? Dat moet je er dan wel bij zetten. Koffie koelt 3 graden celsius af per minuut. Maar het zal het vriespunt nooit bereiken. En paardenbloemen groeien 2 ½ centimeter per dag, maar toch niet tot in het oneindige.
-Misleiding door precisie van getallen. Wij geloven iemand sneller als hij heel preciese getallen heeft in plaats van grove getallen. Zeggen we dat 17,423 procent van de mensen meer toegang hebben tot mobiele telefoons dan toiletten, vergeten we dat het kan zijn dat 10 mensen van één en dezelfde telefoon gebruik maken.
-Appels met peren vergelijken. Het aantal in Afghanistan overleden soldaten vergelijken met het aantal doden in de USA, bijvoorbeeld. Dit klopt niet. Soldaten zijn jong en gezond; in de USA tellen we ook hoogbejaarden mee. Zeggen dat je beter in een oorlog kunt vechten dan niet, is dus onzin, op basis van deze gegevens.
-Misleiding door te ruime begrippen. Vraag je altijd af om wie het gaat. Dus bij ‘70% van alle Nederlanders…’ vraag je je altijd af ‘70% van wèlke Nederlanders…’ ‘50% van de mensen vindt een vrouwelijke leidinggevende van boven de 50 beter…’ Welke 50%? Goed naar de subgroep kijken, is ook zoiets. De ene groep weet meer over hartinfarcten dan de andere.
-Misleiding door onbewuste doelgroepselectie. Bij een onderzoek naar seksualiteit zullen wellicht niet de meest preutse mensen reageren. Dit is wat psychologisch onderzoek zo lastig maakt. Frijda onderzocht het onderwerp ‘verliefdheid’, maar zijn interviewgroep bestond uit louter studenten. Je weet niet of dit onderzoek een op een te leggen is op anderen. Harvard-alumni komen meestal uit de betere kringen. Dat beinvloedt hun antwoorden vanzelfsprekend wel.
-Misleiding door meetfouten. ‘Fotonen zijn sneller dan het licht’. ‘ Het Higgsdeeltje is gevonden’.
-Vertekening door cultuurverschillen. IQ-testen benadelen mensen met een migrantenachtergrond en bevoordelen de blanke middenklasse.
-Misleiding door onkunde van de ontvanger. Zinnen als ‘zelfmoorden komen onder homoseksuele mannen meer voor’ kloppen maar zelden. Dit is vrijwel niet te onderzoeken. We moeten ons vaker afvragen: ‘Kan iemand dat wel weten?’
-Te groot vertrouwen. Op deskundigen, certificeringen, vergunningen, encyclopedieen en leerboeken. We moeten leren op onszelf te vertrouwen.
-Het staat geschreven dus het is waar. In dit internettijdperk niet vol te houden. Er wordt nu van alles opgeschreven. Mensen voelen een emotie en bedenken daar een argument bij; niet omgekeerd. Ook op internet. Daar is de ene bron betrouwbaarder dan de andere. Maar hoe kom je er achter welke betrouwbaar is en welke niet? Levitin legt dit uitgebreid uit in het boek. Hij zegt dat je factcheckingswebsites moet zoeken.
-Citaten die nooit gezegd zijn. Filmmotto’s bijvoorbeeld die door de persoon in kwestie nooit gezegd zijn.
-Statusmisleiding. Iemand is deskundig op vakgebied A en spreekt zich op basis van zijn titel uit op vakgebied B. Dokter Frank is een mooi voorbeeld. We verwarren ook televisiedokters met echte dokters.
-Teveel uitgaan van de waarheid van iets dat gezegd wordt. Er is altijd een andere uitleg mogelijk. Omdenken is hierop gebaseerd. Een goede wetenschappelijke redenering houdt in dat er twee hypotheses worden geformuleerd en de kans op beiden wordt aangegeven.
-Contrakennis. Dit is misinformatie verpakt in feiten. Men roept iets waar geen bewijs voor is, waar andere verklaringen voor zijn of waarvan het tegendeel is bewezen. Dit onderbouwt men met feiten, maar men vergeet de feiten die het verhaal tegenspreken. Dit heet cherry picking: alleen de feiten die je verhaal bevestigen. Bij selective windowing benadruk je bepaalde feiten meer dan andere.
-Onderzoek van een te kleine groep. Voordat je een onderzoek voor een grote groep kan laten gelden, moet de groep groot genoeg zijn.
-Journalistieke misleiding. Eén ooggetuigenverslag wordt als algemeen gepresenteerd. Goede journalistiek laat het nieuws van verschillende kanten zien.
-Wetenschappelijke misleiding. Verzonnen gegevens; data die op bepaalde punten zijn gewijzigd. Er zijn mythes over wetenschap. Bijvoorbeeld dat weenschappers het eens zijn. Of dat onderzoek alles duidelijk maakt (dit is niet zo; soms roept het meer vragen op).
-Breinbehoefte. Ons brein heeft behoefte aan patronen, aan verhalen en wordt wakker van emotie. Dat slaat het ook sneller op. Het brein wil vooral dat we veilig zijn; dan is het rustig. Maar het heeft niet alle bedreigingen goed door, en sommige bedreigingen neemt het veel te serieus.
-Toeval. Jij belt mij terwijl ik net aan je dacht. Ons brein onthoudt dat. En al de andere keren dat jij belde en ik niet aan je dacht, worden niet meegeteld. We slaan het bijzondere beter op. Na 9/11 daalden de vliegtuigomzet enorm. Terwijl vliegen gewoon heel veilig was.
-First impression starheid. Wij laten heel moeilijk een eerste indruk los. Het spreekwoord luidt: eenmaal een dief, altijd een dief. ‘Een van de daders was een vluchteling’ is een zin die van alles doet met westerlingen. Het gaat om dingen die we denken te weten maar die we niet weten.
Tot zover deze brainstorm. Kijk er eens doorheen, en toets jezelf er eens op. Ons denken kent meer dan ‘vijf fouten’, zoals Albert Ellis van de RET ooit veronderstelde.
Bert Overbeek is trainer, coach, interim manager en schrijver. Hij is bovendien gespecialiseerd in het brein, diversiteit, big data en robots en intuïtie. Over het laatste onderwerp geeft hij lezingen en trainingen. Hij schreef drie top 10 managementboeken, waarvan ‘Het flitsbrein’ handelt over intuïtie en het brein.
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO
Met alle gevolgen vandien. Nationalisme, uitsluiting van mensen, verzuiling op basis van de in art. 1 ( uit wetboek) genoemde “minderheden”. Technologie, economie, etc.
Van welke Top 10? En was dat dan op plaats 1,2 en 3 of 7,8 en 9. Ik vind het twijfelachtig...zegt eigenlijk niks.
P.S. Wel super interessant!