Jaren geleden werkte ik als externe op de zogenaamde plantenvloer van een bloemenveiling. Het werk was eenvoudig, maar intensief. In de vroege ochtend werden de planten geveild. Dat betekende logistiek ongeveer het volgende: planten werden aangevoerd via vrachtwagens. Ze werden vervolgens op karretjes gezet, gekeurd en moesten met die karretjes naar de veilruimte worden gereden, waar ze op tijd moesten zijn neergezet. Vervolgens gingen ze de veilruimte in om getoond te worden aan kopers die op een tribune hadden plaatsgenomen.
Op de werkvloer waren teamleiders aanwezig en mensen die per onderdeel van het proces aan het werk gingen. De diversiteit op de werkvloer was enorm. Niet alleen qua nationaliteit maar ook qua gezindte. Laten we maar eens een nachtploeg onder de loep nemen. Twee teamleiders werkten onder een manager, die zelf niet in de uitvoering werkzaam was, maar als regisseur van het proces. De teamleiders, Aart en OR-vertegenwoordiger Paul, waren respectievelijk christelijk en socialistisch. In hun team werkten de Marokkaanse Nederlanders Mohammed, Azhar en Binyamin. Twee Iraniërs, Resa en Shahram, zorgden voor een shi’itische invloed naast deze soennitische moslims. Evert en Jaap waren overtuigd christen. Simon was de filosoof van het stel. Hij combineerde boeddhistisch gedachtengoed met westerse filosofische denkbeelden, en deed aan yoga en mindfullness. Hij had gekozen voor een baan die niet teveel vroeg van zijn denkwereld, ondanks zijn studie antropologie. Arav en Darshan waren hindoestaanse medewerkers.
Cor was een jongeman zonder opleiding, maar was dol op IT en natuur- en wiskunde en op alles wat te maken had met het heelal. Daar wist hij zoveel van, dat we ons afvroegen waarom hij niet een studie ging doen. Hij was goed bevriend met de enige Surinaamse medewerker, Glenn, die de door slaven uit Afrika meegenomen winti-religie aanhing. En dan waren er nog een drietal Hollandse medewerkers die niets met religie hadden.
Ik vond dit één van de meest interessante afdelingen waar ik gewerkt heb. Tijdens de pauzes werd regelmatig gesproken over de verschillende levensbeschouwingen, en dat ging meestal goed. Onderling werden vaak grappen gemaakt. Maar toen kwam de discussie over de islamitische gebedsruimte. En daar werd de sfeer niet beter van. De christelijke medewerkers bleken moeite te hebben met de situatie. Ook de atheïsten vonden dat er nogal wat tijd verloren ging met de gebeden van hun moslimcollega’s.
Plotseling bleek het team meer verdeeld, en de spanningen namen toe. Er ontstonden clusters. De soennieten en shi’iten deelden weliswaar dezelfde gebedsruimte, maar de Iraanse mannen vonden dat ze ten onrechte op één lijn gezet werden met hun Marokkaanse collega’s. Zij baden slechts drie keer per dag, terwijl hun Marokkaanse collega’s dat vijf keer deden. De Iraniërs zeiden bovendien dat zij langer werkten, wat werd aangevochten door hun christelijke collega’s.
De christelijke mannen waren fel over de gebedsruimte. Ze vonden dat het een soort minimoskee was, en ze hadden daar last van, zeiden ze. Anderen distantieerden zich. De Surinaamse collega lachte om de verdeeldheid en sloot zich aan bij Simon zei dat de discussie hem aan de middeleeuwen deed denken.
‘Het is gewoon weer de oude discussie tussen moezelmannen en kruisvaarders’.
Simon werd verweten dat hij niet hard genoeg werkte, altijd liep te dromen, Glenn kreeg hetzelfde verwijt.
‘Surinamers zijn lui’, werd gezegd.
Beiden werden vervolgens genegeerd door zowel hun moslim- als christencollega’s. De atheïsten vonden dat het ‘religieuze’ gezeur maar eens afgelopen moest zijn.
‘Religie zorgt voor oorlog en ellende. Dat gedonder willen we niet op de werkvloer’
Aart en Paul, de teamleiders, raakten ook verdeeld. Als christen liet Aart teveel zijn oren hangen naar Evert en Jaap, vond Paul. De moslimcollega’s zagen hem als partij in het conflict en negeerden zijn opdrachten. De hindoestaanse collega’s en ook Cor vielen buiten de discussie, maar hadden last van de sfeer.
Kees, de manager, belde me op. Hij kende mijn interesse in culturen, filosofie en religies.
‘Kan jij iets betekenen hier?’ vroeg hij.
‘Ik wil het proberen, antwoordde ik.
Welke aanpak zou jij me hebben geadviseerd? En dan ben ik niet zo geïnteresseerd in algemene uitspraken over godsdienst en spiritualiteit, maar meer in de vraag: hoe zou je dit praktisch hebben opgelost?
Bert Overbeek is trainer, coach en verzorgt workshops en lezingen. Zijn top 3-boek ‘Diversiteit’ is verkrijgbaar bij managementboek.nl en bij iedere andere boekhandel. Bert is via zijn hotmail account te bereiken: bert_overbeek@hotmail.com
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO
Laat ik voorop stellen dat het een interessante maar lastige cases is.
Mijn advies zou zijn om een moment te plannen, waarin je het team kunt laten kennis maken met elkaars cultuur, geloof en gedachtegang, waardoor er wederzijds respect ontstaat. Zodat men elkaar beter begrijpt.
Dit traject intensief begeleiden en als mediator/gespreksvoorzitter optreden, zodat alle teamleden weer in gesprek komen met elkaar, zoals voorheen.
Het valt me namelijk op dat er in het begin blijkbaar goed met elkaar gesproken kon worden en men elkaar in 'de waarde' liet.
Daarbij duidelijk maken dat je het niet met elkaar eens hoeft te zijn, maar wel elkaars standpunt respecteren. Uiteindelijk moet je de klus met elkaar doen.
Dat zou ik als verkenning zien en aan een "autoriteit" binnen het bedrijf, voorleggen die beslist wat wel en niet ingevuld zal worden. Dat wordt de nieuwe norm en hierover dan wel, opnieuw per team goed en warm communiceren. Tevens hierbij helder te maken wat er vanuit het werk verwacht wordt ook in de onderlinge omgang. Vervolgens zou ik vooral sturen op gewenst en ongewenst gedrag in de onderlinge omgang door dillema's hierin bespreekbaar te maken en norm te stellen c.q. bewaken ten aanzien van gewenst gedrag. "Keep it simpel"op inhoud en leg de norm hoog in de kwaliteit van de communicatie, vooral het gehoord en begrepen worden kan enorm helpen, is mijn ervaring. Wellicht dat hierop nog extra geïnverseerd kan worden bij de teamleiders en informeel leiders.
Dit is natuurlijk een eerste aanpak gebaseerd op veel te weinig info en onaf.
Waar het hier aan schort is empathie.
Mede door teamoverleg zal helderheid verkregen moeten worden, wat , wanneer en hoe vaak er gebeden wordt is niet relevant zolang de klus maar geklaard wordt. (begrip).
Schone taak voor de teamleiders/manager om erop toe te zien dat een ieder naar evenredigheid zijn werkzaamheden doet.
Ben helder en praat.
Vragen of de situatie nu niet verergerd en een andere wending krijgt. Laten zien dat er andere zaken bij worden gehaald. Dat we andere personen kwetsen door aangenomen beelden te projecteren op de verschillende collega's. Dat er uitsluiting en strijd ontstaat en dat dit puur menselijke reacties zijn uit onwetendheid. En dat binnen de noemer geloof schuld wordt toebedeeld aan haat en oorlog, terwijl dat van alle tijd en alle culturen is.
Met elkaar afpellen, vanuit hun eigen gevoel laten aangeven, hoe je behandeld zou willen worden en wat maakt dat dit in deze situatie onmogelijk lijkt. Daar hun reactie op vragen.
Ook de discussie voeren hoe belangrijk geloof en andere waarden kunnen zijn in iemands leven en in de omgang met elkaar als mens. Laten zien en voelen dat we allemaal waarden nastreven waar we ons fijn bij voelen. Dat het leven draait om geven, nemen en gunnen. Dat dat wederkerende factoren zijn en dat een ieder eens iets gegund krijgt als men weet dat je een ander ook wat gunt.
Dan uiteindelijk de vraag in de groep neerleggen of het gunnen van een ruimte om het geloof en de gebruiken die daarbij horen te kunnen uiten, om een voor die persoon zo goed mogelijke situatie te creëren zijn of haar waardigheid te kunnen uiten als mens, nu echt het probleem is. Het past in deze cultuur te gunnen. Uiteindelijk moet je met elkaar een klus op het werk klaren. Dan is het elkaar ondersteunen om deze klus zo goed mogelijk te kunnen klaren van belang. Morgen vraag je of iemand je even ergens op de werkvloer mee wilt helpen. Duidelijk maken aan de groep dat de hulpvaardigheid in deze situatie dreigt te ontsporen. Vragen of we zo met elkaar om willen gaan.
Ik ben heel benieuwd hoe jij het aangepakt hebt.