Zeer populair in HRM-land is het idee van de lerende organisatie. De lerende organisatie bestaat uit mensen die in een sfeer van openheid en zelfreflectie willen leren. Aanspreken speelt een zeer centrale rol, als weg om tot betere prestaties te komen. Het is een mooi ideaal, maar in de praktijk komt er erg weinig van terecht. En veel jonge bazen zijn opgeleid in dit perspectief zonder het te weten. Hun visie op coaching, training en management development is er sterk door beinvloed. Reden om er eens uitgebreid aandacht aan te besteden.
Er is een goede kans dat de zienswijze van je HRM'ers over training en coaching beinvloed is door de Learning Company-modellen van mannen als Joseph Kessels en Robert van Noort. Die mannen verdienen daarvoor overigens alle respect. Hun invloed is niet gering.
Maar er klinkt in eigen kring wat weinig kritiek op de verkondigde denkbeelden. En dat kan niet goed zijn. Discussie over de fundamenten van organisatieontwikkeling brengt ons verder dan volgzaamheid. Vandaar dat we hier de discussie maar openen. Om verder te komen. In het besef dat we hier te maken hebben met boeiende mensen, die het nodige hebben los gemaakt. En in de hoop dat anderen ook met ons de discussie aangaan.
De Learning Company is een gewild concept. Het is ondermeer verwoord in een promotieonderzoek van Joseph Kessels dat dateert van enige jaren geleden. Robert van Noort en de zijnen verzorgen op een geweldige manier de PR. Bronnen voor de Learning Company vinden we met name in Amerikaanse studies over kennisproductiviteit, en het heeft dan ook angelsaksische wortels. Misschien dat het om die reden in de ons omringende landen nauwelijks aanslaat.
Het gaat er in essentie om dat mensen en organisaties 'lerend zijn'. En daar moet je dan een klimaat voor scheppen. Geen wonder dat bijvoorbeeld 'elkaar aanspreken' een centrale plaats inneemt. En daarin moet je dan mensen iets bieden. Bijvoorbeeld een aanspreekmodel dat door de hele organisatie wordt gehanteerd.
Geweldig idee. Je stuurt de hele organisatie naar feedbackbijeenkomsten en iedereen kent het model en weet wat er van hem verwacht wordt. Een prachtige vorm van gedragsbeïnvloeding én –ondersteuning. Het kan niet mis gaan. Vooral niet als er mensen zijn die dit met de nodige gedrevenheid brengen. En dan zit je in de wereld van Kessels en Van Noort wel goed, want ze geloven sterk in wat ze brengen.
Een paar kanttekeningen.
-De Learning Company werkt veel met leermodellen. Het laatste nummer van NVO-2, spreekbuis van Van Noort, presenteert bijvoorbeeld een 5-stappenmodel (kernreflectiecirkel), 7 voorwaarden voor 'mentale simulatie' en een model dat de 'ziekte van succes' inzichtelijk moet maken. Nu leert Kolb, dat niet iedereen een modellenleerstijl heeft. De vraag rijst dan: past de learning company eigenlijk niet slechts bij één leerstijl? Kunnen doeners, denkers en dromers er iets mee?
-Tweede kanttekening: bereikt de door managementlagen omarmde Learning Company uiteindelijk de 'company' eigenlijk wel? Of blijft het een ideaal, een construct, dat louter in de hoofden van de bedenkers en apologeten zit?
Voorbeeldje. Een groot Nederlands bedrijf heeft enige tijd geleden daadwerkelijk geprobeerd om het aanspreken te implementeren. Grootscheepse sessies, gedragen en uitgedragen door het management, dat zelf op de sessies aanwezig was. Het effect is dat de werkvloer er nu grappen over maakt. Slechts een paar managers doen het en geloven dat de organisatie daadwerkelijk bezig is met het aanspreken. In wezen is er niets veranderd!
Mijn vraag is nu: is de Learning Company niet het zoveelste speeltje voor leidinggevenden te zijn, dat niet werkt in de praktijk, omdat de werkvloer er niets mee kan? Het antwoord op deze vraag is van fundamenteel belang voor Nederland, want de Learning Company heeft een geweldige invloed op onze leiders. En we willen toch niet dat die vastroesten in een bepaalde manier van denken.
CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement
Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro
De top van het bedrijf moet durven differentieeren, waarom moet het hele bedrijf nou weer lerend zijn, prioriteer je doelen. Wat mij opvalt dat kleine organsiaties lerend zijn omdat ze wel moeten en het te overzien is. Kleine werkmaatschappijen/bedrijven die zeer succesvol zijn worden vervolgens opgeslokt (duur gekocht) door grote bedrijven die de vernieuwende cultuur daarmee denken binnen te halen. wat er vervolgens gebeurt is de wet van de normaal verdeling en trekt het logge apparaat alles naar een gestandaardiseerd midden, niet iedereen wil namelijk excellentie! Gevolg is dat de met veel verve naar binnen gehaalde/gekochte bedrijf net zo sloom wordt als de moedermaatschappij.
Het is goed dat je zegt dat het een succesfactor is want er zijn namelijk meer! (blijkt ook uit serieus onderzoek, Quinn, value based management)ik vind je antwoord toch wel heeel erg vaag, omschrijf nu eens welke waarde het creeert voor een bedrijf (verdienen we dan meer? en hoeveel levert dat dan op) dan ga ik misschien mee.
Een leidinggevende kan niet aansturen hoe een medewerker het indivuduele klanten naar de zin moet maken, zeker niet in een dienstverlenend bedrijf. Als medewerkers niet gefaciliteerd worden om het systeem, de werkwijze in de organisatie aan te passen op basis van hun praktijkervaringen kan een bedrijf niet meebewegen met veranderingen haar omgeving. Dit brengt per definitie veel verspilling met zich mee, creëert gefrustreerde klanten en demotiveert medewerkers.
Deze drie elementen verbeteren <em>toetsbaar</em> (ik weet niet of dat altijd binnen jullie kaders van <em>meetbaar</em> valt, maar vaak wel) als medewerkers geleerd wordt hoe zij als <em>collectief</em> kunnen leren en als leidinggevenden geleerd wordt hoe zij dit leerproces moeten faciliteren.
Met mijn bedrijf En& hebben mijn collega's en ik volstrekt vastgeroeste situaties vlotgetrokken (meetbare en voelbare verbetering helpen creëren), in essentie door betrokken organisaties te leren leren, te leren denken vanuit de klant en in termen van het totale systeem (in plaats van de afdeling of eigen functie). Daarbij is mijn rol als consultant overigens bescheiden, een interventie kan alleen tot stand komen als de mensen in de organisatie kiezen voor verandering.