Onlangs waargenomen op een station, ergens in Nederland. Een wat oudere man schuifelde, ogenschijnlijk met wat pijn aan zijn heup, naar het einde van het perron. Hij moest daarvoor onder het overkapte deel door, kwam onder de blote hemel te staan en had een koude wind te trotseren om toe te geven aan zijn verslaving om een cigarillo op te steken.
Hij stond daar nog maar kort, toen een kortgekapte dame van ongeveer 50 met een hoekige bril, een scheenbeenlage blokjesrok en een amorfe donkergele jas, naast hem ging staan. Ze had een half perron tot haar beschikking, maar ze gaf er de voorkeur aan om een lange wandeling te maken om naast de man uit te komen. Onmiddellijk begon ze te kuchen, keurig met de hand voor de mond, terwijl ze naar de man bleef kijken. Ik weet niet of hij haar opmerkte, maar ik denk het wel, want hij draaide zijn lichaam half van haar weg en keek de andere kant op; een poging tot negeren. Zijn rook ging wel in haar richting.
De derde persoon die daar stond was ik. En op zeker ogenblik keek de vrouw mij aan, met een blik waarin prikkeldraad tot een nieuwe materie leek gemengd met zwavel. Na een kuchje zei ze dat ze herstellende was van een keelontsteking. Ik knikte, maar mijn antwoord leek haar niet te interesseren, want ze keek in de richting van de man, die nog maar eens een trek nam van zijn kleine sigaar. Toen hij klaar was met de eerste cigarillo stak hij een tweede op. De kortgekapte akela, want daarmee associeerde ik haar, kuchte nog eens, en zei toen op commanderende toon, dat hij het perron moest verlaten. De man moest zich nu wel naar haar omdraaien, keek haar onderzoekend aan en vroeg haar of ze bij de spoorwegen werkte. Dat doet er niet toe, zei de vrouw, haar woorden precies op maat gesneden met een vlijmscherp betwetersvakmes.
‘U mag hier niet roken.’
Haar blik verried dat ze geen concessie ging doen.
‘Dat bepaalt u niet’ zei de man nog tegen haar, maar hij wierp toch zijn rookwaar maar op de rails.
‘Ook dat nog’ mopperde ze ‘Dat gooit maar rommel van zich af.’
Ze draaide zich om, en keek mij aan alsof ze de directrice was van een Engelse kostschool uit 1932, volledig overtuigd van het idee dat ze een daad van enige allure had verricht. Ze was het toonbeeld van iemand die streng was geworden in het braaf de regeltjes volgen. Zij deed dat, en dan moest de rest van de wereld het ook doen. Er was maar één weg naar Rome, en dat was keurig op de paden blijven die anderen voor je voorschrijven.
In organisaties kom je zo ook tegen, de mensen die lijden aan fatsoenitis en regelgriep. Zo was ik ooit enige tijd werkzaam als interim-directeur op drie basisscholen, en daar liep iemand rond die iedere collega veroordeelde, die niet werkte volgens het inmetselende patroon van structuur en Ordnung muss sein. Ik zeg niet, dat zij een slechte leerkracht was, maar door haar rechtlijnigheid en waarheidspretenties maakte ze iedereen onzeker.
Want dat is wat rigiditeit doet. Het geeft je voortdurend het gevoel dat je iets verkeerd doet. Door overal met een mentaal vergrootglas te gaan staan kijken of mensen zich aan de regels houden, en daarbij veroordelend door hoekige schrikdraadbrillen te priemen met ogen die kwaadaardigheid mengen met psychologische vrieskou, lijken zelfs de meest liefdevolle mensen op ondeugende kinderen, die strafwerk verdienen.
Ik ken ook leidinggevenden, die dit doen. Een hork van een manager bijvoorbeeld, die ook al in het bezit van een bril was die gemaakt leek van veroordelingsmetaal. Zijn waarheid was dat je mensen alleen maar kon motiveren, door ze voortdurend op een tekortkoming te wijzen. Dat werkte wel eventjes; daarna werd het één grote fakeshow om de man gunstig te stemmen via halve leugentjes en presentatietjes waarin mensen lieten zien hoe ontzettend eens ze het met hem waren. Was hij uit het zicht, dan gooiden ze vliegtuigjes naar elkaar, voetbalden met lege blikjes uit de frisautomaat of gingen handstand doen tegen de muur.
In de toekomst zal onze wereld steeds meer om flexibiliteit vragen. De digitale revolte zal om snel handelen vragen, om bijstelling van oorspronkelijke afspraken, om het loslaten van ideeën die gisteren goed waren en om heel veel empathie, want relatie is informatie en die zal erg nodig zijn om goed te kunnen blijven functioneren. Er moeten mensen zijn die regels bewaken. Maar met onaardigheid de frikkerige meester of juf Horrelvoet uithangen, waarin de ander klein wordt gemaakt, daar red je het dan niet meer mee.
Dat type gedrag paste in de pedagogiek van 1900, en niet langer bij de chaotische veranderingen van de 21eeeuw. Daarbij is het goed om te beseffen, dat de sympathie zelfs meer zal uitgaan naar een roker die uit sociale overwegingen ver weg van de mensen gaat staan, om ze niet mee te laten roken, dan naar een betweter die bewust in zijn rook gaat staan om hem de les te gaan staan lezen. En die sympathie heb je toch nodig als je iets gedaan wilt krijgen. Jij kan denken dat fatsoen alleen via regels te bereiken is; anderen vinden sociaal gedrag veel belangrijker. En dan kan je beter een andere bril kopen.
Bert Overbeek is trainer, coach, teambuilder en diversiteitsdeskundige. Hij heeft zich tevens gespecialiseerd in breinwetenschap en de digitale revolutie. Hij is te benaderen voor trainingen, coaching of lezingen via bert_overbeek@hotmail.com
CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement
Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro