Hoe komt het dat sommige mensen creatiever worden, als ze dement worden? Een interessante vraag voor iedereen die iets met innovatie heeft, en die weet dat het brein daar een rol bij speelt. En het is maar één van de vragen waarop de Amerikaanse neurowetenschapper Elkhonon Goldberg een uitgebreid antwoord geeft in zijn boek ‘Creativity: the human brain in the age of innovation’, uitgegeven bij Oxford Publishers in New York.
Goldberg is de 'grote broer' van Dick Swaab. Hij geldt als een gigant in zijn vakgebied, en zijn boeken ‘Het sturende brein’ en ‘De wijsheidsparadox’ hebben het in Nederland goed gedaan. Toch zijn het geen bestsellers geworden, zoals de boeken van Yuval Harari, Daniel Denett of Daniel Kahemann. Waarschijnlijk komt dit doordat Goldberg in zijn boeken nogal eens in vaktechnisch jargon vervalt. Dat maakt zijn meer dan interessante werk nogal ontoegankelijk en dat is jammer. Brein niet modulair
Goldberg is een leerling van de grote 20e eeuwse Russische neurowetenschapper Luria. Hij is bij uitstek geschikt om een boek over het brein, innovatie en creativiteit te schrijven, omdat hij voorop heeft gelopen bij de theorievorming rondom het brein, en bijzonder goed thuis is in de ontwikkelingen van zijn vakgebied. Een van zijn belangrijkste leerstellingen is dat het brein niet modulair is. Heel lang hebben we gedacht dat het brein bestond uit onderdelen, waarin verschillende soorten kennis opgeslagen lagen. Hier zat rekenen, en daar zat taal. Ik heb zelf ook nog geleerd dat creativiteit en emotie aan de ene kant van het brein zat, en rationaliteit aan de andere. Ik hoor nog steeds mensen dit soort dingen zeggen. Maar het is niet waar.
Mede door de invloed van Goldberg weten we intussen namelijk dat het zo niet werkt. Bepaalde hersendelen zijn meer dan andere betrokken bij een bepaald vak, maar uiteindelijk is het zo dat verschillende onderdelen van het brein samenwerken; zeker bij iets complex als creativiteit. Als we bijvoorbeeld wiskundige formules onder woorden brengen, lichten er zowel ‘rekenkundige’ als ‘taalkundige’ mechanismes op in ons brein.
De hersenhelften; systeem 1 en 2 van Kahnemann
Terug naar de beginvraag. Waarom worden sommige mensen ineens creatiever als ze dement worden? Goldberg legt uit dat dat te maken heeft met de samenwerking van onze hersenhelften. Hoewel de rechter- en linkerhersenhelft veel overeenkomsten vertonen, zijn er ook de nodige verschillen. En wie het simpel wil stellen, zou kunnen zeggen dat de rechterhersenhelft betrokken is bij de verwerking van nieuwe prikkels en informatie, terwijl de linkerhersenhelft actief wordt bij patroonherkenning.
De rechterhersenhelft lijkt in zijn novelty seeking ‘geremd’ te worden door de meer patroongerichte linkerhersenhelft in een gezond brein. Daar wordt nieuwe informatie onmiddellijk -en voor ons onbewust- getoetst met behulp van de opgeslagen kennis. Het lijkt erop dat nieuwe informatie ‘gestald’ wordt in de bestaande patronen, en als dat niet gebeurd worden er nieuwe wegen aangelegd in het brein: nieuwe netwerken tussen de bestaande neuronen.
Hierin ziet de kenner van het werk van Daniel Kahnemann diens idee van systeem 1 en 2 weerspiegeld. Systeem 1 is ons routinesysteem, dat lijkt te corresponderen met de linkerhersenhelft. Systeem 2 komt in actie als 1 het niet meer scherp heeft, bij de confrontatie met nieuwe prikkels en informatie. Helemaal klopt dit onderscheid niet, want de rechter- en linkerhersenhelft zijn minder verschillend dan Kahnemann’s systeem 1 en 2. Toch is het mooi om hier de psychologie en de hardware van de neurowetenschappen met elkaar te verbinden.
Als mensen dement worden lijkt de linkerhersenhelft minder goed te functioneren, en lijkt ‘rechts’ bevrijd te worden van de ‘structuralistische’ kant van de linkerhersenhelft. Iets dergelijks is nodig bij creativiteit en innovatie. Om iets nieuws te scheppen, moet het oude losgelaten worden. Dat kan alleen als bestaande patronen worden genegeerd.
De central executive en de dagdroomtoestand
Toch zit, op een enkele zeeeer geinteresseerde kunstliefhebber na, niemand te wachten op creatieve uitingen zonder verdere betekenis. Opdrachtgevers en organisaties zullen iets pas omarmen als innovatief, als het ingepast kan worden in een bestaande cultuur of structuur, en wel zodanig dat die daarvan beter worden. Dus we moeten wel degelijk met onze ‘novelties’ naar de bestaande structuren.
Goldberg citeert dan ook de uitspraak dat creativiteit 95% transpiratie, en 5 % inspiratie is. Maar creativiteit is meer dan het afwisselend loslaten en omarmen van bestaande patronen en structuren. Wij mensen beschikken over een ‘central executive’ (CE) in ons brein, maar ook over een ‘default network system’ (DNS=dagdroomtoestand). Alles wat te maken heeft met het uitvoeren of bedenken van taken, met alertheid dus, wordt aangestuurd door de CE. Wanneer ons brein in de ‘dagdroomtoestand’ raakt (een term van neuropsycholoog Daniel Levitin), is de CE stil. Ons brein is dan ongericht en niet taakgericht aan het werk. Dit gebeurt bijvoorbeeld tijdens het stofzuigen, wandelen of luieren in de zon.
Als de CE actief is, is de dagdroomtoestand het niet, en omgekeerd. En er is een schakelaar tussen deze twee breinstaten. De zogenaamde insula, ook al weer uitgebreid beschreven door Goldberg’s collega Levitin. Goldberg zelf spreekt over een salience machine. Een mechanisme in ons brein dat naar voren haalt wat belangrijk is. Meestal is dat een proces waar het menselijk bewustzijn niet aan te pas komt. Het brein selecteert hier zelf, op basis van de informatie die al in het brein aanwezig is.
Wij hebben bij creativiteit zowel de CE als de dagdroomtoestand nodig, maar ook de ‘schakelaar’ tussen deze beide toestanden. Het ontstaan van een nieuw idee is het gevolg van gericht en ongericht denken; een proces dat Goldberg mental wandering noemt. De lezer zal mogelijk, net als ik, doordenken wat dat betekent voor innovatie in organisaties. Je ziet mensen heel vaak de CE inzetten, maar hoe vaak zie je iemand dagdromend door de gangen van een kantoor lopen? Dat wordt niet als werken gezien.
Tussen dienstencultuur en digitale cultuur
Goldberg’s boek is niet gemakkelijk om te lezen, maar een must voor iedereen die innovatie in zijn organisatie of bij zichzelf wil ontwikkelen. Ja, ook bij zichzelf. Veel mensen hebben het idee dat ze niet creatief zijn, maar dat blijkt te stoelen op een beeld dat ze hebben van creativiteit. Creativiteit is niet zozeer een vaardigheid die je wel of niet hebt, weet Goldberg; het is de samenwerking van verschillende hersendelen, die iedereen in zijn bezit heeft. Maar wie al te veel aan patronen vast blijft houden, geeft zijn rechterhersenhelft weinig kans om iets nieuws op te voeren.
In Goldberg’s boek wordt veel technisch verteld over het brein. De rol van dopamine bij creativiteit passeert bijvoorbeeld. De connectiviteit van neuronen onderling. En je komt in aanraking met splinternieuwe of onbekende zaken als small-world-networks, pyramidecellen in de prefrontale cortex, hyperfrontaliteit en hypofrontaliteit, en andere zaken waarvan je geen idee hebt dat ze onderdeel uitmaken van jou persoonlijk.
Maar dat neemt niet weg dat het boek precies dat boek is, waar trainers en managers op zitten te wachten. Je krijgt in iets meer dan 200 bladzijden zo’n goede update van het brein, en daarbij een prachtig college over innovatie, dat je je deze vakantie de moeite maar eens moet getroosten om je dit Engelstalige werk eigen te maken. Ook al omdat Goldberg helder uitlegt wat ons brein te verduren heeft in het huidige tijdperk van bistability. Met dat woord is de toestand bedoeld, die op het grensvlak van twee tijdvakken plaatsvindt.
Zo zitten wij nu tussen de dienstencultuur en de digitale cultuur in. De digitale revolutie is al wel volop aan de gang, maar de dienstencultuur is ook nog stabiel. Dat noem je een bistabiel systeem. Voor ons brein een beproeving, want de rechterhersenhelft die zich bezig houdt met nieuwe informatie en prikkels, heeft het erg druk, en mensen kunnen knap in de war raken als er te weinig momenten van patroonherkenning zijn.
Hoe zich dat uit? Och, lees Witte Hoogendijk en Dirk de Wachter er maar eens over.We voelen ons voortdurend opgejaagd door de sociale media en smartphones. Teveel nieuwigheden zorgen voor een overactieve rechterhersenhelft. Je moet zelf maar lezen wat Goldberg daar in zijn schitterende werk over schrijft.
Succes.
Bert Overbeek is trainer, coach en verzorgt workshops en lezingen. Zijn top 3-boek ‘Diversiteit’ is verkrijgbaar bij managementboek.nl en bij iedere andere boekhandel. Bert is via zijn hotmail account te bereiken: bert_overbeek@hotmail.com
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO
De paradox van de 21e eeuw?
Ik ben wel benieuwd of de jongere generatie dit ook gaat ervaren. Zij worden veel minder "getraind" in patroonherkenning.