Eindelijk enige maatschappelijke en politieke aandacht voor een schrijnend probleem. Ik citeer uit de Volkskrant van 13 april: "Het Landelijke Werkverband Risicogroepen, een samenwerking van de regionale opleidingen centra (ROC's), herhaalde een onderzoek uit 1998 onder alle veertig ROC's. De situatie is volgens onderzoeker E. van Eijndhoven niet noemenswaardig verbeterd. Bijna de helft van de mbo-leerlingen verlaat de opleiding zonder diploma." De Telegraaf van 13 april meldt dat elk jaar 70.000 jongeren zonder diploma de MBO opleidingen verlaten. Op het TV nieuws vernam ik dezelfde dag dat minister Maria van der Hoeven met een aanpak gaat komen.
Dat zal weinigen gerust stellen; de minister is al zeer aanwezig met een aanpak, namelijk een overmaat aan toezicht en regels. ROC's moeten regelmatig rapporteren over hun opleidingen aan de hand van een score-card met meer dan 100 kwaliteitsindicatoren. Karre-vrachten met formulieren rijden af en aan naar het Ministerie. Hoe bestaat het; welke dwaas bedenkt zoiets? En dan de voortgaande fusiedrang naar steeds grootschaliger schoolorganisaties. Wie heeft dat op zijn beloop gelaten? We hebben nu enorm grote scholen die afgerekend worden op een berg indicatoren en de resultaten zijn belabberd. Dank u wel!
Is het zo lastig hier iets aan te doen? "Het betreft een complexe problematiek" Ik hoor het de 'kenners' al zeggen. En vervolgens haalt men er er 1000 en 1 factoren bij. Tja, om die recht te doen hebben we een scorecard met 1001 indicatoren nodig. Zo komen we dus nergens. Ik denk dat we de oplossing moeten zoeken in een reductie van deze complexiteit tot de 3 of 4 factoren die er echt toe doen. Dat is de uitdaging. Ik geef een voorzet in 3 alinea's. Als deze materie u ter harte gaat: "Denk mee en kom met uw commentaar".
- Terug naar de menselijke maat. Kleinschaligheid dmv ontvlechting of terugtredende marginaal sturende 'holdingbesturen'. Sturing op verantwoordelijkheid dmv van slechts enkele indicatoren, rechtstreeks verbonden met de primaire taak van de ROC's, bijvoorbeeld uitval, relatie met het werkveld en kosten. Dezelfde principes vasthouden tot en met de teams van leerkrachten verantwoordelijk voor hun 'eigen opleiding'.
- Dat vooral door de scholen zelf laten organiseren. Weg met de scorecard, ook geen analyses of rapporten met aanbevelingen meer. Vraag de BVe Raad, de koepel van het middelbaar beroepsonderwijs, de voortgang te monitoren.
- Blijft er nog iets over voor het ministerie; zeker, twee zaken: Wat doen we met de agressieve lastpakken waar geen land mee te bezeilen is? Daar moeten aparte voorzieningen voor zijn. Anders trekken ze een hele klas zo niet een hele school mee in de vernieling. En dan de leerkrachten. Geef het beroep de status die het verdient. Het betreft onze frontlijn-soldaten voor een werkbare en fatsoenlijke samenleving. Ga er maar aan staan! Veel respect voor deze mensen! En doe ook wat aan hun beloning.
Beginnen deze aanbevelingen ergens op te lijken? Herkent u het probleem van de uitval? Denk mee en kom met uw reactie. Als we dit probleem niet aanpakken geraken we in steeds grotere ellende.
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO
Wij zetten een school op die het fundamenteel anders aanpakt: kleinschalig, gefocussed op 'uit leerlingen en leerkrachten halen wat erin zit', georganiseerd zodat alle middelen naar leren gaan ipv toetsen en verantwoorden. Het is gelukt om bekostiging te krijgen, maar goeie genade, het is meer dan een dagtaak om aan alle externe regeltes te voldoen!
Desondanks geloven we erin dat je ook als school - binnen de regels - keuzes kunt maken om het anders aan te pakken.
Meer weten? Zie www.deschool.nl
Wat een sterke keten zou moeten zijn van zorg en hulp naar volwassenheid, hebben kinderen/jongeren te maken met een individualistische samenleving. Hoe ziet deze keten eruit?
Te beginnen bij ouders (de eerste schakel) die, niet niet in staat zijn een warm en grenzenstellend opvoedklimaat te hanteren. Niet op de laatste plaats past hierin het beeld dat het "nemen" of "krijgen" van kinderen vaak een niet bewuste keuze is. Bewust in die zin van dat je minimaal de komende 18-23 jaar verantwoordelijk bent en blijft voor je kind. Als ouders hier meer van bewust zijn, dan vraag ik me af of er snel gekozen wordt voor meer dan 1 kind. Los van het kostenplaatje!
Als het fout gaat met een kind, dan wordt vaak te laat opgemerkt dat er een probleem is. De onderewijzer(es) - de tweede schakel- is onvoldoende in staat om dit in een vroeg stadium te onderkennen en hiernaast de juiste hulp in te roepen.
Het kind gaat van de basisschool naar het voortgezet onderwijs(derde schakel): het onderwijskundig rapport wordt bijna altijd onvolledig (door de basisschool) ingevuld. Er wordt wel mooi een kruisje gezet bij sociaal-emotionele problematiek, echter zonder warme overdracht en zonder schriftelijke toelichting. Het voortgezet onderwijs heeft het zo druk met zijn organisatorische zaakjes, dat dit niet wordt opgemerkt. Wanneer de problemen zo ernstig worden, wordt het kind geschorst, zit thuis en wacht een aantal weken op hulp van Bureau Jeugdzorg en/of de GGZ (Riagg). De laatsgenoemde organisaties (vierde schakels) gaan op hun beurt een onderzoek starten (duurt weken) en gaat met elkaar proberen af te spreken wat er aan de hand is en welke hulp ingezet moet worden. Vaak gaat de samenwerking met de GGZ stroef, zeer stroef.
En zo wordt het kind-probleem een probleem tussen instituties.
En wat is dan de rol van de ouders? Lijdzaam moeten ze toezien dat hun kind tussen hun vingers doorglipt. Het kind, hun kind wordt overgeleverd aan de vele instituties die allemaal goed met het kind voor heeft, maar vooral in hun werkwijze naar binnen zijn gericht.
Wat zou er moeten gebeuren?
Mijns inziens moet ieder instituut die wel/niet subsidie krijgt, VOORAF moeten aangeven welke concrete hulp ze te bieden hebben bij welke hulpvraag met welk resultaat. Deze procedure moet ieder 3 jaar op haar effect getoetst moeten worden. Bij een onvoldoende toetsing, volgt een eenmaal voorwaardelijke subsidiering met een mogelijkheid tot bijstelling binnen 1 jaar.
Tenslotte, moet de toetsing niet alleen op het strategische niveau(directie) worden gedaan maar vooral op het operationele - uitvoerend - niveau. Oftwel wat zijn de ervaringen en de knelpunten die uitvoerende werkers ervaren.
Ik ben bang dat men niet voor een minutieuze aanpak wil kiezien. De uitkomst is dan bekend: we gaan dan over tot de orde van de dag met een inmense kostenpost en een beschadigd kind die de samenleving in moet.
Franklin, maatschappelijk werker.