Het werkterrein van het nieuwe Innovatieplatform wordt verbreed ten opzichte van de vorige periode. Het heeft tot taak de voorwaarden te scheppen, de verbindingen te leggen en de visie te ontwikkelen die nodig zijn om een impuls te geven aan innovatie en ondernemerschap in Nederlands als motor van de productiviteitsgroei en de economische ontwikkeling.
De ministerraad heeft op voorstel van de ministers van Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestemd met de instelling van het nieuwe Innovatieplatform. Het platform staat onder voorzitterschap van minister-president Balkenende. Minister Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt eerste vice-voorzitter, minister Van der Hoeven van Economische Zaken tweede vice-voorzitter.
Het werkterrein van het nieuwe Innovatieplatform wordt verbreed ten opzichte van de vorige periode. Het heeft tot taak de voorwaarden te scheppen, de verbindingen te leggen en de visie te ontwikkelen die nodig zijn om een impuls te geven aan innovatie en ondernemerschap in Nederlands als motor van de productiviteitsgroei en de economische ontwikkeling. Daarbij is er bijzondere aandacht voor maatschappelijke terreinen als zorg, onderwijs, energie en waterbeheer. Verder draagt het Innovatieplatform bij aan de langetermijnstrategie voor innovatie en ondernemerschap die in het kader van het project ‘Nederland Ondernemend Innovatieland’ wordt ontwikkeld. Dit project is een belangrijk onderdeel van pijler 2 uit het regeerakkoord: een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie.
Het innovatieplatform krijgt zeventien leden. Ze zijn geselecteerd uit het bedrijfsleven en de kennis- en onderwijsinstellingen. Naast de genoemde ministers worden de volgende personen lid van het Innovatieplatform:
De heer drs. J. de Boer (Governance Support)
De heer prof. dr. P. Borst (Nederlands Kankerinstituut)
De heer prof. dr. R.H. Dijkgraaf (Universiteit van Amsterdam)
De heer ir. W. Draijer (McKinsey/STT)
Mevrouw prof. dr. S.J.M.H. Hulscher (Universiteit Twente)
De heer ir. G.J. Kleisterlee (Philips)
Mevrouw mr. M.J. Oudeman MBA (Corus Nederland)
De heer drs. F. Sijbesma (DSM)
De heer dr. A.H.G. Rinnooy Kan (SER)
De heer drs. R.M. Smit (Vrije Universiteit/Christelijke Hogeschool Windesheim)
De heer drs. C.A.M. Tetteroo (ROC Eindhoven)
Mevrouw M. Usta (Colourful People)
De heer S.E. Verhart (Media Republic)
Mevrouw drs. C. Zuiderwijk (Tergooi ziekenhuizen)
De heer dr. J.P. van den Toren wordt benoemd tot secretaris.
Het Innovatieplatform komt eind april voor het eerst bijeen. Tijdens deze bijeenkomst zullen de nieuwe leden de strategie en het werkprogramma bespreken. De resultaten hiervan worden op een later tijdstip gepresenteerd.
RVD, 20.04.2007
CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement
Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro
Wat wel interessant is de verbreding van de opdracht van het innovatieplatform. Wat er niet met zoveel woorden in het persbericht staat is het verschuiving van niet-technologische innovatie (sociale innovatie). Dat was de kritiek die het vorige innovatieplatform kreeg, dat er alleen maar in keiharde techniek wordt geinvesteerd. Er zitten nu nieuwe spelers in het innovatieplatform en de terreinen zorg en onderwijs geven mij bescheiden hoop op verbetering.
Ja, het is wel een hoge graad van kamergeleerden die zich ontfermen over 'planbare' innovatie. De Oostenrijker Schumpeter maakt het onderscheidt tussen inventie (een goed idee), innovatie (investeringen en samenwerking).
Een citaat van Prof. dr. Walter Van Dyck.
"voor ‘een goed idee’ is observatie zeer belangrijk. Het idee moet draagkracht hebben als het is uitgewerkt tot een innovatie. Dit behelst economische draagkracht, wat betekent dat het eindresultaat ‘verkoopbaar’ moet zijn, zowel als sociale draagkracht, wat inhoudt dat de nieuwigheid genoeg mensen echt moet helpen op een manier die tot dusver niet mogelijk was. En dan moeten mensen ook nog snel het voordeel ervan kunnen inzien. “In principe was een dubbel computerklavier, een voor iedere hand, ergonomisch de beste oplossing, maar de markt aanvaardde het product niet. Dat wijst nog op een andere belangrijke eigenschap voor een geslaagde innovatie."
Nederland is goed in inventie, maar slecht in innovatie.
Ik voorspel u: Er komt NIETS van terecht! Het lijstje van Richard geeft impliciet aan dat innovatie een top-down is. Daar ben ik het niet mee eens. Een innovatiebevorderend klimaat in een organisatie ontstaat van onderop. Bij de teamleden en hun leidinggevende moet je wezen. Die ideeën moet je bundelen en vertalen naar organisatiebreed beleid.
Genoemd gezelschap gaat zich weer helemaal suf vergaderen en onverstaanbare taal uitslaan. Daar zit ik (wij?) niet op te wachten.
Deze observatie delen we (zie ook de commentaren van Hans Weijmer en Grimbert Rost van Tonningen).
het old-boys netwerk overlegt waar straks de subsidies naar toe moeten gaan. Niet alleen impliceert de lijst dat innovatie top-down is, maar ook nog eens planbaar! De meeste innovaties komen echter tot stand zonder subsidies en ondanks managers, maar door medewerkers. Hoeveel budget heeft de overheid gereserveerd voor innovatie (Volgens Henk Volberda zou dat wel 15% van het R&D budget niet moet zijn gerelateerd aan een klant (of burger). Ik zie het niet staan in de Miljoenenota).