De essentie van een onderneming is dat deze waarde creëert, dus dat de waarde van de output groter is dan die van de inputs. De grote vraag is: wie komt welke deel van de gecreëerde waarde toe en wie heeft de zeggenschap daarover? Wordt de waarde eerlijk verdeeld over klanten, aandeelhouders en medewerkers? De laatste tijd zijn er steeds meer signalen dat deze verdeling niet langer rechtvaardig verloopt. Zo schreef de NRC onlangs in een bericht getiteld: ‘Waarom staan de medewerkers niet op?’:
“De Nederlandsche Bank (DNB) onderzocht waarom de klaterende economische groei niet leidt tot loonstijgingen. Als Nederland zo rijk is, waarom profiteert de hardwerkende Nederlander daar dan niet van? Uit het onderzoek blijkt dat de modernisering van de arbeidsmarkt, waarmee vrijwel alle politieke partijen de afgelopen jaren instemden, dit gevolg heeft: de lonen gaan omlaag, de winsten gaan omhoog. (…) Bedrijven, zo lees ik in het DNB-onderzoek, zijn in 22 jaar tijd steeds minder gaan uitgeven aan arbeidskosten, terwijl ze ondanks de crises meer verdienden.”
Wat voor de arbeidskosten van de eigen medewerkers geldt, geldt natuurlijk net zo goed voor de vergoeding van de arbeid van toeleveranciers, denk aan de hardwerkende cacaoboeren in Zuid-Amerika en de textielmedewerkers in India en Vietnam. Ook hun aandeel in de gecreëerde waarde staat al langer onder druk.
Waardeverdeling
Het traditionele economische model van een onderneming ziet er als volgt uit: input van arbeid en input van kapitaal leveren via een productieproces waarin waarde wordt toegevoegd output in de vorm van producten en/of diensten die voorzien in een maatschappelijke behoefte. In het traditionele model worden alleen interne kosten (arbeid en kapitaal) meegenomen en worden externe kosten (de belasting van de omgeving, denk aan milieuvervuiling) buiten beschouwing laat. Daarom heb ik het traditionele model hiermee uitgebreid:
In dit model zijn er dus vier stakeholders waarover de gecreëerde waarde verdeeld kan worden: arbeid (medewerkers), kapitaal (aandeelhouders en andere vermogensverschaffers), omgeving en klanten. Voor ‘verdeling van waarde’ kun je ook lezen ‘vergoeding voor de inbreng’. Vaak denken bestuurders van ondernemingen dat de verdeling een ‘zero-sum game’ is: als we medewerkers minder betalen dan kunnen we de aandeelhouders meer betalen of als we de prijzen verlagen (meer waarde voor klanten) dan gaat de winst omlaag (minder waarde voor aandeelhouders). Inmiddels zijn er ook bestuurders die zien dat de totale waarde kan stijgen (‘positive-sum game’) bij een eerlijker verdeling:
“I don't think fiduciary duty is putting shareholders first. The opposite. We firmly believe focusing our company on improving lives of the world's citizens, coming with genuinely sustainable solutions, more in synch with societies needs, will result in good shareholder returns.” (Paul Polman, CEO Unilever)
Maatschappelijke ondernemingen in soorten en maten
Mouwen (2011) en Van de Donk (2005) hebben de positie van verschillende soorten ondernemingen afgebakend door deze in te delen in een viertal posities. Deze posities worden bepaald door de tegenstellingen: publiek / privaat, not-for-profit / profit en informeel / formeel. De positie van de maatschappelijke onderneming is hiermee ook duidelijk bepaald: privaat, not-for-profit en formeel georganiseerd.
(klik op afbeelding voor meer details)
Als we ons richten op de maatschappelijke onderneming, dan zijn binnen die positie nog verschillende accenten te leggen. Op het grensvlak boven (publiek / privaat) vinden we maatschappelijke ondernemingen als woningcorporaties, zorginstellingen, bibliotheken en participatiewerkplaatsen. Op het grensvlak rechts (profit / not-for-profit) vinden we ondernemingen als Breman, Tony Chocolonely en Triodos bank. En op de grens links (formeel / informeel) vinden we lokale en landelijke sportverenigingen, consumentenorganisaties en belangenverenigingen, denk aan branche- en beroepsorganisaties. Kortom, Nederland kent een breed veld aan maatschappelijke ondernemingen!
De maatschappelijke ondernemingen geven vaak een eigen invulling aan de rechtvaardige verdeling van de gecreëerde waarde. Sommige maatschappelijke ondernemingen delen de winst met klanten, denk aan (landbouw-)coöperaties, of van recenter datum, verzekeringsmaatschappij InShare. Andere maatschappelijke ondernemingen richten zich vooral op verbeteren van de positie van de factor arbeid zoals de cacaoboeren bij Tony Chocolonely of onderscheiden zich door winstdeling met of aandeelhouderschap van werknemers zoals installatiebedrijf Breman en ingenieursbureau Witteveen + Bos. Weer andere maatschappelijke ondernemingen richten zich vooral op de maatschappelijke bijdrage van hun output (ofwel de ‘impact’ die zij hebben). Op de website van social-enterprise.nl kunnen we lezen:
“Sociaal ondernemers zoeken innovatieve oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Zoals: wat te doen met de 27.000 jongeren die jaarlijkse vroegtijdig school verlaten? Of de 2 miljoen Nederlanders die vereenzamen? Een sociale onderneming levert net als elke andere onderneming een product of dienst en heeft een verdienmodel. Geld verdienen is echter niet het hoofddoel, het is een middel om de missie te bereiken. Het doel van de sociale onderneming is maatschappelijke meerwaarde creëren, ook wel ‘impact’ genoemd.”
Voor mij is een echte maatschappelijke onderneming een onderneming die op een bedrijfsmatige (efficiënte) manier streeft naar waarde creatie en de gecreëerde waarde bewust rechtvaardig verdeelt over arbeid, kapitaal, omgeving en klanten. Die zich dus niet alleen of overwegend richt op één aspect van de verdeling. De vraag is dan: hoe moet die zeggenschap over die ‘bewust rechtvaardige’ verdeling vorm gegeven worden?
Zeggenschap
De zeggenschap bij profit-organisaties is historisch gezien het duidelijkst geregeld. In de periode 1700-1950 was kapitaal de meest schaarse factor en daarom leek het logisch en rechtvaardig om de beloning van de factor kapitaal voorop te stellen. Bij profit-organisaties is dan ook de doelstelling om de winst, ofwel de beloning voor de inbrengers van de factor kapitaal, te maximaliseren. Daarom hebben de aandeelhouders hier vaak de bepalende zeggenschap.
Tegelijkertijd ontstonden in de periode 1700-1950, vaak door idealisten gedreven, ook al zeggenschapsmodellen waarin de klant, en dus de levering van goede producten en diensten, centraal stond. Denk aan rechtsvormen als verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgfondsen waarin de klanten (leden of deelnemers) een beslissende zeggenschap hebben. Een soort voorlopers van de maatschappelijke onderneming.
Een rechtvaardige verdeling van de gecreëerde waarde vraagt om een bijpassende verdeling van de zeggenschap. Hoewel onze wet- en regelgeving op het gebied van ondernemingsbestuur zegt dat toezichthouders en bestuurders rekening moeten houden met de belangen van de onderneming en met de belangen van alle stakeholders worden deze belangen vaak niet explicit benoemd in de dagelijkse praktijk en wordt daar niet bewust op gestuurd. Naast inspraak en instemming door ondernemingsraad (arbeid) of cliënten- of huurdersraadraad (klant) is hierover ook weinig in de wet geregeld. In veel rechtsvormen is de zeggenschap van de aandeelhouder nog het sterkst terwijl kapitaal allang niet meer de meest schaarse factor is!
Naar mijn mening zou de inbreng van iedere stakeholder (arbeid, kapitaal, omgeving en klant) formeel geregeld moeten worden via hiervoor aangewezen vertegenwoordigers. Daarnaast zou bij ieder strategisch besluit op een expliciete manier de belangen van alle stakeholders gewogen moeten worden en zou de onderneming moeten zorgen voor een transparant beleid en (gekwantificeerde) verantwoording over de gemaakte keuzes bij de verdeling van de gecreëerde waarde.
De toekomst
De in de inleiding genoemde ‘opstand van de medewerkers’ hoeven we op korte termijn niet te verwachten en ook ‘de wraak van het milieu’ niet, maar dat er sprake is van onvrede en spanning is duidelijk. Het enige organisatiemodel dat op lange termijn vol te houden is (‘sustainable’), is de maatschappelijke onderneming waarbij de gecreëerde waarde eerlijk verdeeld wordt over arbeid, kapitaal, omgeving en klanten. Mijn pleidooi is er vooral op gericht om een beweging in gang te zetten die er voor zorgt dat gevestigde markt-ondernemingen meer maatschappelijk worden. Daarvoor moet bij de zeggenschap en besturing nadrukkelijk rekening gehouden worden met een rechtvaardige verdeling van de gecreëerde waarde over alle stakeholders. Daar ligt onze toekomst!
Bent geïnspireerd door de maatschappelijke onderneming? Wilt u of uw onderneming de mogelijkheden van meer maatschappelijk ondernemen ontdekken? Graag denk ik (ericalkemade@gmail.com) met u mee!
Link naar het NRC artikel, klik hier
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO