Het is maandagavond. Samen met mijn koor sta ik te ploeteren op een nieuw arrangement. Het nummer? Een klassieker die ik van voor tot achter ken. Of beter gezegd: kende. Want deze vierstemmige variant, met allemaal toffe muzikale trucjes (dank je wel, dirigent) is een compleet ander beestje. En dat vraagt een flinke omslag.
De oude melodie zit muurvast in mijn hoofd. Ik heb het altijd een prachtig nummer gevonden. Maar nu, in de context van dit arrangement voor ons als meerstemmig koor, past de oude melodie niet. Tegelijk voelt het vreemd om deze los te laten. Alsof je iets weggooit dat altijd zo goed heeft gewerkt. Maar pas als ik die oude lijnen durf te laten gaan ontstaat er ruimte voor iets nieuws—een harmonie die rijker en krachtiger is dan wat we ooit eerder zongen.
Hetzelfde...
De tweede vraag: is het voorbeeld van een koor dat in alle rust en onzichtbaar voor het publiek kan repeteren om een nieuwe aanpak onder de knie te krijgen vergelijkbaar met het werken in de zorg (of onderwijs, of bij de politie of...), waar de nieuwe aanpak meteen effect heeft op de kwaliteit van de dienstverlening?
Dank voor je compliment, en leuk dat je de moeite neemt om te reageren op het artikel!
Dat een artikel vragen oproept vind ik persoonlijk een goed teken. En laat me erop reflecteren:
Of het zo is dat iedereen het wel eens is met de verandering, laat ik in dit verhaal wat in het midden. Dat klopt. Overigens vind ik de term 'patiënt' persoonlijk wat ongelukkig, maar ik neem zeker de organisatie als vertrekpunt. Waardoor het proces verzandt, kan vele redenen hebben.
Ik pretendeer niet om met deze ene vergelijking, dit ene element, alle relevante verandercomponenten af te dekken. Ik heb er één gekozen om in de spotlight te zetten.
In dit artikel zoom ik in op de kracht van (oude) gewoontes. Ik heb het niet zozeer over angst of nostalgie. Wel dat het gewoon zó is wat je kent, dat het je vastzet om iets nieuws te leren. En dat je zélfs al zit het wel goed met de motivatie (en je misschien zelfs nauwelijks angst of nostalgie ervaart), aandacht moet hebben voor het loslaten van oude gewoontes om ruimte te maken voor nieuwe (die passen bij de gewenste ontwikkeling). Wat die ontwikkeling is, kan heel verschillend zijn. Goede voorbeelden kunnen zeker helpen. Dat is een ander onderdeel.
Wat je tweede vraag betreft: goed punt. De mate van vrij uitproberen wordt beperkt door de context waarin je werkt. Het vraagt dan soms meer creativiteit om te zoeken naar elementen van het werk waarin je wél kunt expirimenteren en valse noten niet direct een hele grote impact hebben. Waar heb je wel die vrije ruimte?
Ik ben benieuwd of dit het enigszins verheldert?