Twintig tot dertig jaar geleden zagen de managers en professionals van toen een loopbaan voor zich waarin technologie ze steeds meer routinematige taken uit handen zou nemen. De winst: meer tijd voor het hogere denkwerk en voor het privéleven. De productieve werknemer van het jaar 2000 zou een werkweek van hooguit 31 uur hebben.
De professionals van nu draaien veel meer uren dan toen, de uitdagingen zijn groter en complexer, de communicatie over en weer is van een verlammende omvang en snelheid en de grens tussen werk en privé 'war einmal'. Niets is nog heilig: avonden niet, weekends niet, partner en kinderen niet en vakanties niet. Globalisering (verschillende tijdzones, locaties en culturen, van hot naar her reizen), internet (24/7), toegenomen regulering, supplychain-risico's (overst...
Mijn vader presteerde als arbeider een 45-uren week. Dat is een volle werkdag per week meer dan vandaag courant is. En mijn grootvader deed daar als landbouwer nog eens een dagje bovenop. Dankzij het gebruik van technologie winnen we een weekend per week.
30 jaar geleden was het in grote organisaties normaal dat een directeur een "nota aan alle diensten" dicteerde aan zijn secretaresse, die tikte die uit en stuurde een copie naar een resem afdelingshoofden. Je kan vandaag de betrokken informatie beschikbaar stellen via databases en een intranet zodat de persoon die ze nodig heeft er op het moment dat hij/zij die informatie nodig heeft ter beschikking heeft. Een "nota aan alle diensten" zou de verkeerde technologie zijn (typemachine en fotocopie) of verkeerd gebruikte technologie. Een email is dat ook.
Dus: Technologie verlicht wel, maar verkeerde technologie niet en verkeerd gebruikte technologie ook niet. Er is nog heel veel werk om iedereen op de juiste manier te laten werken met de juiste technologie. Misschien is die 31 uur dan ook haalbaar?
Niemand kan er op tegen zijn dat prioriteiten beter worden gesteld. Dat lijkt mij los van de vraag waar de werkdruk precies vandaan komt een open deur. Maar prioriteiten stellen is niet zo makkelijk. Vooral niet als je het daar in een organisatie samen over eens moet worden.
Het lijstje bevat alleen individuele gedragsaanbevelingen. De eerste twee aanbevelingen werpen verdere blokkades voor afstemming op. Dat helpt dus niet. De laatste vier sporen eenieder aan goed voor zichzelf te zorgen. Daar kan niemand op tegen zijn. Het is zelfs noodzakelijk. Maar als het voldoende zou zijn, bestond het probleem niet meer.
Ik denk dat we wat dieper moeten doorspitten. Kiezen is moeilijk. De kwaliteit van de dialoog over prioriteiten zal beter moeten. Daar is nogal wat meer voor nodig dan het gepresenteerde lijstje.
Maarten de Winter
auteur van het Sjoelbaksyndroom
de aanpak van werkdruk voor een betere organisatie