Nederlanders zien graag dat ze op veel punten verschillen van de Duitsers. Alles beter dan zélf als Duitser door het leven te moeten gaan. Toen ik op de middelbare school zat was ik een van de weinigen die ‘Duits’ in mijn pakket koos en ik hoor nog de snerende opmerkingen van klasgenoten. Hoe kon iemand die bij zijn verstand was zo’n lelijke, domme taal kiezen, waar je niets aan had en die alleen door afschuwelijk dikke Duitsers in Mercedessen werd gesproken. Hier sprak een onderbuikgevoel dat toentertijd bij veel jongeren leefde en in diverse onderzoeken plots aan de oppervlakte kwam. In het bekendste van die onderzoeken, van het gerenommeerde Clingendael instituut, kwamen de Duitsers er bij de Nederlandse jeugd extreem slecht af. Inmiddels is dat beeld ten positieve veranderd. Nu geldt Duitsland bijna als gidsland.
Desondanks willen wij als Nederlanders op vakantie in Italië of Spanje niet graag vergeleken of verward worden met onze Oosterburen. Toch gebeurt dat maar al te vaak. Uit eigen ervaring weet ik er dat ik er dan alles aan doe om toch duidelijk te maken dat ik Hollander ben. Om dan direct te horen te krijgen dat Kopenhagen zo’n mooie stad is. Het houd je nederig. Want hoe graag we als Nederlanders een leidende rol in zo’n beetje alle politieke, militaire, sportieve en culturele aspecten van het leven willen toe-eigenen, we blijven het ‘kleine broertje’. Hoe graag we het misschien anders zien, internationaal worden we als een zeer dicht tegen de Duitsers aanleunend, maar erg stout broertje, gezien.
Wanneer we een vergelijking willen opstellen tussen de Duitse en de Nederlandse culturen, ligt het gevaar van veralgemenisering op de loer. Een Beier heeft tenslotte een andere persoonlijkheidsstructuur dan een inwoner van Keulen. Een ‘Schwabe’ (nee, geen Schwalbe, daarover pas meer in hoofdstuk 8) heeft een totaal andere persoonlijkheid dan een inwoner van Mecklenburg-Vorpommern en wat te denken van een Hamburger en een Berlijner? Kortom, Dé Duitser bestaat niet. Net zo min als dé Nederlander bestaat (al is dit sinds Maxima's uitspraak, 'de Nederlander bestaat niet', een gevaarlijke uitspraak, GV) . Of denkt u dat een Amsterdammer en een Rotterdammer en een Zeeuw en een Groninger onder één noemer gebracht kunnen worden? Ondanks al deze verschillen kan wel degelijk op basis van specifieke deelgebieden een vergelijking worden gemaakt. En het lijkt alsof het voetbal er voor gemaakt is om deze verschillen te duiden.
Een prachtige methodiek om cultuurverschillen te bepalen en onderzoeken biedt de indeling van de internationaal gerenommeerde Nederlandse cultuuronderzoeker en –goeroe Geert Hofstede. Om verschillen in culturen te kunnen duiden onderscheidt hij vijf dimensies, te weten: machtsafstand, individualisme, femininiteit, onzekerheidsvermijding en lange termijn gerichtheid. In een toespraak van Marianne Vogel van de faculteit Duitslandstudies van de Rijks Universiteit Groningen zijn deze dimensies toegepast op zowel Nederland als Duitsland, en ik zal hier mede gebruik van maken.
Een belangrijk cultuurverschil tussen Duitsland en Nederland vinden wij direct terug in de eerste dimensie ‘machtsafstand’. Met machtsafstand wordt gekeken naar de vraag of mensen in een land c.q. cultuur een ongelijke verdeling van macht en autoriteit normaal vinden. In Nederland zijn de machtsafstanden klein. Wie zich boven het maaiveld waagt, wordt al snel de kop afgehakt. Zo wordt het voeren van titulatuur (zoals Prof., Dr, mr. of drs.) in Nederland al snel gezien als arrogant en borstklopperij. In Duitsland daarentegen zijn posities, rangen, standen en titels juist van groot belang. Sturen uw Duitse collega’s de algemeen directeur naar een vergadering, haal het dan niet in je hoofd om een Nederlandse adjunct de honneurs te laten waarnemen. De Duitser zal zich beledigd kunnen voelen. Werkt u op een universiteit en hebt u een onderhandeling met Duitse professoren gepland, zorg dan altijd dat ook u hoogleraren naar de onderhandeling meeneemt, anders zijn de Duitsers geschoffeerd. Gelijke niveaus onderhandelen en spreken over belangrijke zeken, dat kan en mag je in Duitsland niet overlaten aan lager echelons. Het verschil komt wellicht het scherpst naar voren in de wijze waarop professoren en studenten in Nederland met elkaar omgaan. Zodra het contact intensiever is, noemen studenten een hoogleraar al snel bij de voornaam. U begrijpt dat dit in Duitsland echt onmogelijk is. Het is en blijft Frau Doktor of Herr Professor. Het scheppen van afstand is sowieso een typisch Duits fenomeen, waarvan het ‘Sietzen’ natuurlijk het beste voorbeeld is. Zelfs collega’s waar je al jaren mee werkt dien je, zeker als ze hoger in rang zijn, met ‘U’ te blijven aanspreken. En een directeur die zijn secretaresse bij de voornaam aanspreekt zal in Duitsland direct beticht worden een affaire met haar te hebben!
Op individualisme, de tweede cultuurdimensie, scoren Nederlanders hoog. Het ‘Ik’-tijdperk lijkt voor ons Batavieren in het leven geroepen te zijn. Soms lijkt het er niet alleen op dat iedereen alles mag en kan doen, het IS zo. Bekende voorbeelden die vrijwel altijd worden aangehaald zijn fietsen zonder achterlicht en oversteken bij rood licht. Het heeft er helaas toe geleid dat we in Nederland een ‘te kort lontje’ hebben, want wee je gebeente als je een opmerking maakt over asociaal gedrag van een ander. Hoe anders is dit in Duitsland. Voor Duitsers zijn regels en wetten heilig. Een goed Duitser denkt niet alleen aan zichzelf, ook aan anderen. En zal dus altijd keurig zijn rotzooi in een vuilnisbak deponeren. En wie door rood loopt, ook al komt er de komende drie uur geen auto voorbij, zal hierop toch worden aangesproken. U geeft een slecht signaal af naar kinderen! Alle inwoners zijn verantwoordelijk voor de leefomgeving en de wijze waarop met elkaar wordt omgegaan. De individuele Duitser is onderdeel van een groter geheel, en daarin moet hij of zij zijn rol (blijven) vervullen. Wie begint als advocaat, wordt niet later cabaretier of uitbater van een hotel. De individuele Nederlander is onderdeel van, ja waarvan eigenlijk? Nederlanders zien zich niet snel als een radertje in een groter geheel. Ze hopen door hun sterke individualistische insteek wel indirect iets te bereiken voor het grotere geheel, maar een doel is het in eerste instantie niet.
Zie daar een van de problemen die we op dit moment terug zien in Oranje!
Deel drie in de duiding van de krachtsverschillen tussen Duitsland en Oranje verschijnt morgen, waarin ik ook inga op de overige cultuurdimensies.
CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement
Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro