Voor alles bestaat er een coach. De wandelcoach. De droomcoach. De levenscoach. De loopbaancoach. De business coach. De scheidingscoach. De huwelijkscoach. De armoedecoach. De gelukscoach.
Vroeger hadden alleen hockeyers een coach. En roeiers. Voetballers niet, die hadden een trainer. Rugbyers ook. Wielrenners: de ploegleider. Boksers hadden niet alleen een trainer, maar ook nog een manager en karate-ka's hadden zelfs een 'meester'. Maar alleen sporters die ook nog studeerden, en iets als Floris-Jan-bijnaam-Flops heetten, hadden een coach.
Nu heeft iedereen een coach, of is zelf coach. Waarom heb je een coach nodig?
Mijn eerste baan kreeg ik in 1979. Ik had toen een 'chef', die we in de wandelgangen spottend 'herr professor ingenieur' noemden. Later werd hij 'afdelingshoofd', en toen promo...