Basisscholen kunnen veel beter presteren (deel 3)

Cover stories · Cases

Een categoraal gymnasium staat goed bekend. Het aanbod aan leerlingen overtreft het aantal beschikbare plaatsen. Het gymnasium selecteert met Cito-eindscores. Toch moet er worden geloot. Toeleverende scholen vinden het gymnasium de beste keuze voor een kind ‘dat meer in huis heeft’. Basisscholen gaan er prat op dat ‘ook dit jaar weer enkele leerlingen zijn toegelaten tot 'Het Stedelijk’. Maar de rector van ‘Het Stedelijk’ is niet tevreden over de selectie. Teveel leerlingen struikelen in de schoolloopbaan; te vaak halen ze de eindstreep niet. Dat moet beter! De rector nodigt zijn docenten uit om met voorstellen te komen. De docenten pakken de handschoen op. Ze kennen allemaal voorbeelden die de conclusie van de rector bevestigen. Wat zullen zij straks aan de rector voorstellen?

Alwin Peppelenbosch
Wederom een goed artikel dat zeker veel hout snijdt. Toch zijn er ook best basisscholen die dit anders doen en Cito-uitslagen niet alleen openbaar maken, maar hier ook andere prestaties mee integreren. Wij hebben namelijk een behoorlijk aantal klanten in het primair onderwijs van onze software as a service oplossing in Nederland (een kleine 300 scholenin het PO) die hun prestaties op zowel financieel, personeel als onderwijskundig vlak periodiek monitoren waarbij zij harde data combineren met de online beoordelingen van ouders, medewerkers en de kinderen zelf. De resultaten hiervan worden ook aan de buitenwacht (ouders, gemeente e.d.) gerapporteerd, vaak weer via het Internet.

Ik ben zeer zeker geen onderwijskundig expert anders dan dat ik vader ben van twee kinderen die basisonderwijs volgen (waarvan er overigens een in groep 8 die volgend jaar naar het Gymnasium gaat met een maximale Cito-score), maar met zo'n aantal klanten vanuit het basisonderwijs lijkt het me toch de goede kant op te gaan (of niet?)......
Willem Poppe
Zeer zeker zijn er ook goede en zeer goede basisscholen! Gelukkig wel, want daar hebben alle leerlingen recht op!
Maar die zullen hier ook niet zo snel in de verdediging schieten.......!
Diana van Bennekom
Deze analyse richt zich erg op het afrekenen op prestaties. In de Verenigde Staten is deze marktgerichte methode 'data-driven education' al sinds 2001 in werking. Het werkt alleen niet zo best. Om deze beproefde methode nu als oplossing te gaan presenteren vind ik dus weinig doordacht. Try again zou ik zeggen.
Jan Cees Rutgers
Een docent die na twee jaar precies weet wat een goede gymnasium leerling is? Bekijk de verschillen eens tussen het rendement onderbouw en bovenbouw. Tot en met klas 3 gaat het goed. In de bovenbouw gaan de zaken schuiven.
Cito score, advies basisschool of advies onderbouw: geen optimale voorspellers voor het succes in de bovenbouw.
De 'schuld' bij het PO neerleggen is wat te gemakkelijk. Analyseer de correlatie tussen voornoemde voorspellers en het diploma rendement en je moet waarschijnlijk concluderen dat hierin meer factoren een rol spelen.
Ellen Hooijdonk
Een wel erg eenzijdige benadering van het 'CITO probleem'.

Wij als basisschool in het midden van het land volgen de leerlingen gedurende hun schoolloopbaan d.m.v. observaties, methodegebonden toetsen en CITO toetsen van het leerlingvolgsysteem.
Wij zijn van mening dat wij een leerling die gemiddeld 8 jaar in ons midden is geweest een goed onderbouwd VO advies kunnen geven dat is gebaseerd op prestaties maar ook op werkhouding, doorzettingsvermogen, zelfstandigheid e.d.
Wij hebben voor ons advies de CITO eindtoets niet nodig! Het zou een slechte zaak zijn wanneer wij na een leerling acht jaar gevolgd te hebben geen verantwoord advies zouden kunnen geven.
Wij gebruiken de CITO eindtoest dus niet omdat wij in het gebruik daarvan geen toegevoegde waarde zien.
De VO scholen in de omgeving accepteren dit, wij krijgen zelfs jaarlijks terug dat onze adviezen zorgvuldig en goed zijn.

Maar, het ministerie heeft dit jaar besloten dat alle scholen gebruik moeten gaan maken van de CITO eindtoets.
Jan Cees Rutgers
Ik bedoel maar: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/5288/Onderwijs/article/detail/3270932/2012/06/14/Kwart-van-slimme-vwo-ers-niet-in-6-jaar-klaar.dhtml
Regina van der Beek
Graag maak ik, vanuit een ander vakgebied en positie, weer van de gelegenheid gebruik om een reactie te geven op bovenstaand artikel en de reacties daarop. Ik kan mij geheel vinden in de “totaalbeoordeling” die door de schrijvers van het artikel bepleit wordt, waarbij niet alleen het feitelijke kennisniveau, maar ook de persoonlijke eigenschappen en talenten van het kind mede bepalend zijn voor het schooladvies. Ik wil graag een link leggen naar de functionering- en beoordelingscyclus als basis voor de loopbaanontwikkeling van medewerkers omdat deze ontwikkeling logischerwijs volgt op de schoolopleiding. Binnen het HRM vakgebied is talent- en competentieontwikkeling de laatste jaren een steeds grotere rol gaan spelen in de functionering (PoP)gesprekken. Daarvoor zijn mi. 2 redenen:
Ten eerste: maatschappelijke ontwikkelingen. De vergrijzing op de arbeidsmarkt leidt ertoe dat minder mensen meer zullen moeten gaan doen. De economische crisis en het moeten concurreren met (nieuwe) economische machtsblokken noodzaken tot een inventief inzetten van het menselijk kapitaal om duurzaam voorbestaan te waarborgen.
Ten tweede is binnen het HRM vakgebied (wellicht versterkt door bovengenoemde ontwikkelingen) het inzicht ontstaan dat talentontwikkeling (competenties) even belangrijk onderwerpen zijn als kennis bij het HRM instrument “functionering/beoordelingsgesprek” dat dient als onderbouwing van vervolgstappen in de loopbaan van een medewerker. Eigenschappen als bv. zelfstandigheid, doorzettingsvermogen, leergierigheid, incasseringsvermogen, stressbestendigheid en talenten als bv. creativiteit, leiderschap, praktisch inzicht bij oplossingen, ondersteunen de ontplooiing van intelligentie en (vak)kennis en daarmee de slagingskans van de medewerker. Dit maakt inventief inzetten van het menselijk kapitaal beter mogelijk. Maatschappelijke ontwikkelingen vragen om een flexibele werknemer en daarvoor is ontwikkeling van kennis EN talenten nodig.
Ik zie dus een parallel tussen het leerlingvolgsysteem en de functioneringscyclus. Waarom van het leerlingvolgsysteem geen (misschien gestandaardiseerd) instrument maken gedurende de gehele schoolopleiding (als verbindingsinstrument) Persoonlijke eigenschappen kunnen, door ze zichtbaar en bespreekbaar te maken, al jong worden ontwikkeld en/of beheersbaar gemaakt. “Waartoe/voor leiden wij onze kinderen/jongeren op?” moet steeds de vraag zijn binnen het onderwijs met een blik op de maatschappij. Ik kan mij vinden in de opvatting van de schrijvers van het artikel en ik heb met belangstelling de werkwijze van de school in midden Nederland gelezen die met succes de aanpak van de schrijvers min of meer uitvoert.
Wat betreft de CITO toets als “meetinstrument” voor schoolprestaties. In het HRM vakgebied is de opvatting “als de manager de prestaties van zijn/ haar medewerkers evalueert/ beoordeelt, beoordeelt hij/zij ook zichzelf” geen onbekende. Waarom zou de CITO toets dan ook niet in die zin een hulpmiddel voor de school kunnen zijn?
Ik hoop een bijdrage aan de discussie te hebben geleverd.
Regina van der Beek
HRM Adviseur voor MKB
Carien Verhoeff
Lid sinds 2019
Inmiddels zijn er al weer 34 tweets en 7 reacties op ons artikel gekomen. Uit een aantal reacties blijkt dat er (gelukkig) ook andere basisscholen zijn (zie reacties Peppelenbosch, Poppe, Hooijdonk). Dat zal zeker zo zijn, maar zijn het er genoeg en/of worden het er in rap tempo meer? De twijfel wordt gevoed omdat steeds weer geconstateerd kan worden dat het basisonderwijs geen verantwoordelijkheid wil nemen voor het eigen werk en transparant wil zijn over de resultaten. Mogelijk zijn er wel enkele honderden scholen die de Cito-scores integreren in hun verbeterprogramma’s, zoals een inzender aangaf. Maar worden deze scores ook openbaar gemaakt en -zoals we al eerder hebben aangegeven- kunnen we de trendmatige ontwikkeling van deze scores ook zien? De vergelijking met het HR-beoordelingssysteem spreekt ons daarom wel aan (reactie van der Beek). Het gaat inderdaad om hetzelfde mechanisme. Die score zegt wel degelijk iets over de leidinggevende en de Cito-score zegt iets over leerkracht en school.

De Cito-score is geen optimale voorspeller zegt iemand (reactie Rutgers). De basisschool in het midden van het land kan het net zo goed zelf en heeft geen CITO-eindtoets nodig (reactie Hooijdonk). Dat is precies ons punt. De basisschool heeft een schat aan informatie en zou prima in staat moeten zijn een goed advies te geven. Maar waarom passen we het dan niet toe en laten we zien dat dit prima werkt? En waarom wil de overheid de andere kant op met het invoeren van een verplichte eindtoets voor alle basisscholen? Vermoedelijk heeft de overheid meer vertrouwen in de Cito-score en is de overheid (maar ook de afnemende scholen voor voortgezet onderwijs) niet overtuigd van de kwaliteit van de adviezen van de basisscholen. Om inzicht en vertrouwen te krijgen in de kwaliteit en capaciteit van school/scholen en kinderen is er kennelijk in de praktijk behoefte aan de onafhankelijke (Cito-)toetsen. We hebben dit verklaard aan de hand van het automarkteffect. Als informatie asymmetrie zich voordoet, wordt een negatieve spiraal ingang gezet. Dan toch liever Cito. Is dit een eenzijdige benadering van het Cito-probleem? Wij hebben de ‘Cito kwestie’ juist breed en weer eens anders willen benaderen dan tot nu toe gebruikelijk is. De score is niet uitsluitend een maat voor de prestaties van het kind, maar brengt ook het vermogen tot kennistransfer van school en leerkracht aan de oppervlakte.

Verder hebben we aangegeven dat kennisprogressie alleen niet genoeg is als voorspeller. Talent en gedrag zijn factoren die ook meegenomen kunnen worden en…de basisschool zou dat o.i. prima kunnen doen. Ons hele verhaal heeft niets te maken met ‘data driven education’ (reactie van Bennekom). Maar met de vraag ‘how to teach smart teachers to learn’.

Leo Kerklaan en Carien Verhoeff
Mevr. C.C. van der Struif. Gepensioneerd leerkracht gr.8groep 8.
. Verdere professionalisering van basisschoolleerkrachten is op pedagogisch -didactisch gebied noodzakelijk. Het kan en moet beter afgestemd zijn op de huidige schoolsituatie.
Van de schoolleiding wordt meer gevraagd op het gebied van inzicht hebben in en het begeleiden van leerkrachten. Doordat meerdere leerkrachten in een en dezelfde groep lesgeven is coördinatie en gelijke afstemming van werkwijze en beoordeling van leerlingen vereist.
Zo moeten ook de Citotoetsuitslagen volledig openbaar zijn voor ouders en leerkrachten. De toetsresultaten moeten open en gezamenlijk met ouders, leerkrachten en zonodig met schoolleiding besproken kunnen worden.
Hierbij gaat het niet alleen om het cognitieve aspect van de leerling, maar vooral ook om de affectieve en sociale vaardigheden. Hoe gaat het kind om met medeleerlingen, hoe reageert het op "gezag", hoe is het met de concentratie, doorzettingsvermogen e.d.? Dit zijn wel belangrijke indicatoren voor het al of niet slagen op het VO.
En dan nog: Zekerheid voor het slagen binnen het gekozen onderwijs is niet te geven.
Albert Willem Knop
Het hoge kop/hakken in het zand gehalte van de reakties op de eerste 2 delen gaf weinig hoop, maar gelukkig zijn de reakties op deel 3 wat konstruktiever. Met mijn 2 dochters heb ik op de basisschool helaas vooral kennis kunnen maken met het onvermogen om afwijkingen/beperkingen/blokkades te onderkennen en daar de leerstrategie op aan te passen. Onze jongste was beslist niet dyslectisch toen wij dat suggereerden omdat ze "vreemde" taalfouten bleef maken. Toen we haar op het VWO lieten testen, bleek ze stevig dyslectisch. Ze kan dit redelijk maskeren omdat ze het met haar intellectuele capaciteiten kompenseert, maar een "professional" moet toch zien dat er iets mis is en zo nodig hulp inroepen. De oudste kreeg ondanks een CITO score van 549 geen VWO advies omdat haar "leerhouding" niet goed was. We zijn nu 8 jaar verder, nu is ADD gekonstateerd en vallen er allerlei zaken op hun plaats. Meer kennis van zaken en meer doortastendheid op de basisschool had veel ellende en frustraties kunnen voorkomen.
Gelukkig zijn er nog veel "goede" leerkrachten en ook behoorlijk wat "goede" scholen. Veel van die goed leerkrachten worden helaas geremd door hun direkteuren, besturen en de overheid. Er valt nog veel te winnen bij het ontdekken van talenten, het ontwikkelen daarvan en het opheffen/omzeilen van beperkingen voor die ontwikkeling. Gelukkig bemoeien ook "stuurlui aan de wal" (heel vaak zijn dat ook ouders) zich er mee. Als we het alleen aan het onderwijsveld overlaten, blijft het een moeizame operatie. Niet voor niets hebben onderwijzers en leraren de naam eigenwijs te zijn. Een beetje eigenwijs is niet slecht, maar als het ontaard in een bord voor je kop en oogkleppen op, is en blijft het een puinhoop.
Frank Dotman
Het zou mooi zijn als het VO veel betere teams zou hebben dan het PO. Ik vrees echter dat verbeteren op basis van sterke teams in het VO net zo goed een toekomsttaak is als in het PO. Da's pas fijn voor de belastingbetalende ouder, beter PO en beter VO !!!

Meer over Onderwijs