Bert Overbeek is trainer, coach en interim manager, maar tegenwoordig kan je ook zeggen: organisatiedokter en -innovator. Opgeleid door NS en Schouten en Nelissen, besloot Jongebazen-oprichter Bert Overbeek na 25 jaar loondienst om voor zichzelf te gaan werken. Hij wilde zijn klanten meer op maat bedienen, de basis van zijn werk verdiepen en de kwaliteit van zijn werk vergroten en had het gevoel dat hij daarvoor onafhankelijk moest kunnen opereren. Hij is er gelukkig van geworden. (Website met filmpje: www.pitchersupport.jimdo.com)
Prof. dr. Mastenbroek van Managementsite ‘ontdekte’ dat Overbeek meer kon dan bedrijven helpen met verbeteringen van resultaat en sfeer. Hij vroeg de schrijvende organisatieontwikkelaar of hij een weblog voor jonge managers wilde bijhouden, als partnerlink van het grote ManagementSite. Dat was tien jaar geleden. Sindsdien schreef Overbeek bijna 1500 artikelen en zes boeken. Ze werden uitgegeven door Haystack en door Futuro Uitgevers. Twee boeken werden bestsellers en eindigden in de top 10 (‘Het Flitsbrein’ en ‘Mannen en/of vrouwen’).
Overbeek vindt kosteloze kennisdeling en informatie-uitwisseling zo belangrijk, dat hij hier op jongebazen.nl nu 10 jaar de finesses van het managementvak deelt met vakbroeders en collega’s. Daarmee liep hij voor op de moderne social media trends waarin het ‘geven’ van gratis informatie een marketing tool is geworden.
Meer dan 100 000 mensen bezoeken Jongebazen per jaar. En het heeft hem veel respect opgeleverd in managementland. Alles wat te maken heeft met het verbeteren van organisaties, teams en mensen boeit hem. 21 jaar ervaring en intensieve studies helpen hem daarbij. Zijn humor leidt er toe dat mensen hem graag inhuren als spreker en inspirator, en zijn veelzijdigheid heeft hem het compliment van een topvrouw opgeleverd, dat hij altijd een eigen gezichtspunt kiest en je daardoor aan het denken zet.
Organisaties weten de weg naar hem te vinden. Hij zei daarover in een interview: ‘Het is niet altijd makkelijk om mijn werk te combineren met jongebazen, omdat je op zo’n blog wel eens inzichten los wilt maken die strijdig zijn met wat gangbaar is in mijn vak. Wat zegt hij daar nu weer?, denken opdrachtgevers dan. Maar ik kan ze gerust stellen. In mijn werk kan ik me goed op een opdracht richten.’
Bert twittert op Goeroetweets, een titel die is afgeleid van zijn boek ‘Goeroegetwitter’. Het woord ‘goeroe’ is duidelijk met een knipoog. Want hij is wars van goeroeneigingen, en prefereert laagdrempeligheid. Jongebazen heeft een eigen groep op Linkedin.
Correspondentie met Bert Overbeek via pitcher.support@hetnet.nl Zijn website is www.pitchersupport.jimdo.com
In de hedendaagse diensteneconomie is wel wat anders nodig.
De genoemde systemen zijn ontwikkeld gedurende de 60er tot en met de 90er jaren. Gemiddeld zo'n 30 jaar oud dus. Of had u gedacht dat je de tour de France nog kunt winnen op een fiets van 1970?
Genoemde systemen zijn gemaakt voor industrieprocessen en zijn minder geschikt gebleken voor diensten- en serviceprocessen, waarbij de persoonlijke aandacht een dominante rol speelt. Tegenwoordig noemen we dat ‘klantgerichtheid’ of zo iets!
We blijven in toenemende mate vasthouden aan deze systemen door onwetendheid en vooral: FAALANGST!
\We kunnen van de Olympische winnaars nog wat leren over innovatieve trainingssystemen. Twéé succesfactoren zijn daarbij absoluut dominant gebleken….PERSOONLIJKE AANDACHT én GASTVRIJHEID.
Deze twee kenmerken zijn namenlijk de ‘onzichtbare winnaars’ achter de sportschermen die echt hebben geleid tot de Gouden successen.
Weg met dat onpersoonlijke 'digitalisme' zonder enige persoonlijke en menselijke benadering.
Angst werk verlammend, gastvrijheid met persoonlijke aandacht werkt inspirerend en is een motivatiesysteem doe zijn waarde de afgelopen eeuwen, door dik en dun, hebben bewezen.
Voordeel daarbij is: gastvrijheid en persoonlijke aandacht schenken kost niets en levert alleen maar op. Gratis dus met veel winstvoordelen!
Fons Bitter
Fons Bitter is gastvrijheidprofessional en consul in gastvrije zaken van het Consulaat voor Gastvrijheidmanagement. www.consulate.nl
Artikel is mij uit het hart gegrepen!
Systemen en regels leiden tot faalangst, gastvrijheid geeft inspiratie!
ISO, TQM en andere kwaliteitsmeetsystemen, daar is niks mis mee, maar ze komen wel uit het industriele-productietijdperk van de vorige eeuw.
In de hedendaagse diensteneconomie is wel wat anders nodig.
De genoemde systemen zijn ontwikkeld gedurende de 60er tot en met de 90er jaren. Gemiddeld zo'n 30 jaar oud dus. Of had u gedacht dat je de tour de France nog kunt winnen op een fiets van 1970?
Genoemde systemen zijn gemaakt voor industrieprocessen en zijn minder geschikt gebleken voor diensten- en serviceprocessen, waarbij de persoonlijke aandacht een dominante rol speelt. Tegenwoordig noemen we dat ‘klantgerichtheid’ of zo iets!
We blijven in toenemende mate vasthouden aan deze systemen door onwetendheid en vooral: FAALANGST!
We kunnen van de Olympische winnaars nog wat leren over innovatieve trainingssystemen. Twéé succesfactoren zijn daarbij absoluut dominant gebleken….PERSOONLIJKE AANDACHT én GASTVRIJHEID.
Deze twee kenmerken zijn namenlijk de ‘onzichtbare winnaars’ achter de sportschermen die echt hebben geleid tot de Gouden successen.
Weg met dat onpersoonlijke 'digitalisme' zonder enige persoonlijke en menselijke benadering.
Angst werk verlammend, gastvrijheid met persoonlijke aandacht werkt inspirerend en is een motivatiesysteem doe zijn waarde de afgelopen eeuwen, door dik en dun, hebben bewezen.
Voordeel daarbij is: gastvrijheid en persoonlijke aandacht schenken kost niets en levert alleen maar op. Gratis dus met veel winstvoordelen!
Met vriendelijke groet, Fons Bitter
Fons Bitter is gastvrijheidprofessional en consul in gastvrijezaken.
Consulaat voor GastvrijheidManagement.
Dit is erg jammer omdat hulpverleners werken vanuit een soort roeping/missie en haal je dit weg, dan creeër je een oppervlakkige futloze hulpverlener die het werk systematisch afhandeld.
De trend is sinds de Savannah zaak om alles in het team te bespreken, zodat het team de verantwoordelijkheid draagt. Handelingen zijn gestandaardiseerd en vastgelegd in protocollen. Afwijken van deze protocollen brengt onzekerheid en risico's met zich mee.
Vooral allochtone gezinnen dreigen in de "one size fits all"de dupe te worden. Door de standaardisering wordt er geen rekening gehouden met hun sociale en culturele achergronden. Rekening houden met deze aspecten brengt stagnatie in de hulpverlening.
Managen in zulke situaties betekend zaken voor elkaar krijgen zonder toestemming en daarna op het matje komen.
Laat hulpverleners en verzorgers hun werk doen vooor de mensen waar het om gaat en haal de papieren tijger van hun nek. Laten we blij zijn met mensen die gaan voor hun professionele passie en verpest hun drive niet met administratie en controle (dit geldt overigens net zo goed voor truckchauffeurs, mobiele servicemedewerkers etc.). Accepteer en waardeer hun inzet en degradeer hen niet tot een radertje in een processtap. Daarmee haal je alle daadkracht en verantwoordelijkheidsgevoel weg. Ofwel: de aandacht. Back to basics, please!
Dieptreurig ook de inspecties die vinkjes en protocolletjes bekijken en niet (willen) toetsen in hoeverre de brei aan informatie uit de zorginstelling ook maar iets zegt over de werkelijkheid waarin cliënten en patiënten leven.
Of het bestaan van regels ervoor zorgt dat er geen aandacht is, weet ik niet. Ik denk zelf eerder dat door het opknippen van zorg in verschillende delen (met verschillende hulpverleners) de aandacht (betrokkenheid) verdwijnt.
Hoewel dit opknippen veelal gebeurt onder het mom van efficiëntie, zie ik dat het vaak contraproductief werkt. Òf je hebt een gigantische overhead aan coördinatie nodig, òf de kwaliteit schiet erbij in (òf: beide). En wie wordt daar beter van?
Hoeveel onwezenlijke kafkaïaanse situaties moeten er trouwens nog naar boven komen voor er verandering komt?
hebben we hier een onderwerp voor onze tweede bijeenkomst?
Bert
Managen is geen kunst. Lees een spreadsheet doe het licht aan en ontsla het overtollig menselijk kapitaal, voer de bureaus af en demoveer de mensen die er niets mee te maken hebben.
Komt vaker voor dan we denken; las net dat de groei er even uit is, ben beniwud welke bank preventief aan het werk gaat.
Managen gaat over het werk goed doen en niet over de interpretatie van een slechte uitkomst.
Leidinggeven is het maken van de juiste keuzes, optimaal, sub-optimaal maar wel dienstbaar of welk niveau van juistheid dan ook. Het gaat er om dat binnen een organisatie de juiste keuzes gemaakt worden. Door de portier, de corveeer, de secretaresse, de baas zelf en door de kwaliteitsadviseur die bezig is processen te beschrijven.
Nog al te vaak wordt procesmanagement verward met het beoefenen van gedetailleerde procedures en ongestructureerde organisaties en afgeraffelde velletjes papier 'omdat het moet van ISO'.
Een proces heeft een inhoudelijk resultaat, een deel proces heeft een deelresultaat. Het vakmanschap van de medewerker moet borg staan voor de kwaliteit van het resultaat, niet de regels. Wanneer we met z'n allen afspreken dat we met een spreadsheet boekhouden dan is daar niets mis mee. Een balans lezen is ook vakwerk.
Gelukkig zie je dat kwaliteitsystemen steeds vaker uitgekleed worden, vertellen wat er gerealiseerd moet worden en op welke wijze de organisatie geinfromeerd wil worden dat het werk gedaan is. Details worden ingewisseld voor hoofdzaken en de verantwoordelijkheid voor het werk wordt zo nodig ondersteund door aanvullende regels (gedocumenteerd wantrouwen) en nodigt dus uit naar verdere deregulering.
De gezondheidzorg is een aparte tak van sport omdat de speerpunten (specialisten) een klus uitvoeren, de klant vervangen wordt door de verzekeringsmaatschappijen als opdrachtgever en de patient, de betaler van de premies, door het complexe werkveld, door papieren tijgers of diepgevroren neanderthalers, minder werkende medicatie voorgeschoteld krijgen en bij hun het vertrouwen in de hardwerkende specialist wordt afgekalfd. Dat eigenlijk alleen maar om de chaos te reguleren?
Ik lees nu de dissertatie van prof Paul de Blot. Dik werk en gaat over culturen, geloven, vertrouwen: spritualiteit als antwoord op de 3e ontwikkeling/management uitdaging nl. de chaos.
Paul Vriend
Deze kwaliteiten maken echter ook dat een manager zichzelf wat kwetsbaarder maakt omdat hij zonder sancties slechts kan beroepen op redelijkheid, zijn/haar gezonde verstand en vertrouwen in de goodwill (en het gezonde verstand) van de ander. Dit vertrouwen kan echter beschaamd worden, maar wanneer je ervan uitgaat dat het beschaamd zal gaan worden en de medewerkers op een (kinderachtige) controlerende manier benaderd gaan zij zich ook op een kinderachtige manier gedragen, of stappen de medewerkers met het de grootste intrinsieke motivatie op. Wil een organisatie dit voorkomen kan het dus niet anders.
Wanneer je niet aansluit op iemand zijn persoonlijke motivatie haal je immers de stekker er uit. Iemand functioneert dan niet meer op basis van zijn gevoel bijvoorbeeld om een bijdrage te willen zijn aan het leven van anderen of om met trots een klant te helpen met een betreffend product. Men is te druk bezig zich te verstoppen of te verantwoorden wat demotiverend werkt.
Je voorkomt mogelijk een misbruik van je vertrouwen, maar je creëert door een argwanende opstelling ook mensen die zich in bochten gaan wringen, verantwoordelijkheden afschuiven, angst om fouten te maken of om hun kop waar nodig boven het maaiveld uit te steken. Waardoor steeds meer zaken onzichtbaar onder het tapijt worden geschoven en er dus steeds meer controle instrumenten ingezet moeten worden om de controle'illusie'in stand te houden. Het welbekende kat en muisspel kan beginnen, ondertussen lopen de zelfverantwoordelijke medewerkers naar de concurrent die hen vanuit respect en volwassenheid benaderd, waardoor dit een self-forfilling prophecy is. Aandacht geven is risico’s nemen.
Overigens heeft het bedrijfsleven voorop gelopen met deze ontwikkling. Denk bijvoorbeeld eens aan de uitbesteding van klantenservice aan call centers etc. Voelt u zich nog klant en wordt u nog geholpen bij uw telefoonmaatschappij, internetprovider, of energieleveraar, of bij het CWI, het UWV of ..... etc.
Kortom je schetst een maatschappelijke trend die breder en verder gaat dan zorginstellingen.
Wat ik me daarbij afvraag is hoelang we nodig hebben of wat er moet gebeuren om de tegenbeweging in gang te zetten en de menselijke maat in het organiseren weer toe te laten.
Persoonlijk ben ik daar optimistisch over en verwacht ik dat die kentering een keer komt. Ik denk ook dat dit pas gebeurt als het economisch een haalbaar alternatief voor de huidige praktijk is. Het zou me niet verbazen als technologische ontwikkelingen die vooruitgang mogelijk en betaalbaar moet maken.
Ik kijk uit naar zo'n ontwikkeling.
Mijn persoonlijke overtuiging is dat de wortel van het fenomeen "donut" (beter: bolus??) is gelegen in het doorgeschoten specialiseren en opknippen van beroepen/functies, verkocht als "professionaliseren", onder rationalisatiedwang en door de macht van commercie en marketeers.
De hamvraag is vervolgens hoe het in 's hemelsnaam kan dat men er toch steeds mee weg komt, sterker nog, dat velen hun zakken vullen met dergelijk mismanagement (m.i. moet goed organiseren onderdeel zijn van management). Is het uiteindelijk allemaal eigenbelang in de geinstitutionaliseerde ratrace? Een scherpe diagnose op dit punt zou misschien nog eens een echte remedie kunnen opleveren.
Uw verhaal legt weer eens de schrijnende wantoestanden bloot in die organisaties, die direct danwel indirect door de overheid bestuurd worden. Direct bijvoorbeeld de belastingdienst of de politie, indirect bijvoorbeeld het ondoorgrondelijke cluster van zogenaamde professionele hulpverleners. Tot zover kan ik het slechts volledig met u eens zijn.
Maar dan . . .
U veronderstelt dat er in de genoemde organisaties "gemanaged" wordt en dat dat iets anders is dan zaken goed organiseren. Dit houdt impliciet in, dat u uw eigen definitie van management inlevert voor de definities (zo die er al zijn) die in die organisaties gebruikt worden. Waarom verlaagt u uzelf onnodig tot dat niveau? Het zou toch volstaan te stellen, dat dergelijke organisaties het begrip "management" beter niet in de mond kunnen nemen? Dat benadert de realiteit al verfrissend goed, toch?
Dan uw tweede stelling. Indien u gesteld had, dat waar teveel regels zijn, aandacht en functioneren de verliezers moeten zijn, had u mijn steun gehad. Iedere organisatie heeft een minimum aan regels nodig. Het onderscheid (kunnen) maken tussen genoeg en teveel staat hier voor goed management. U weet dat de regelzucht van de overheid géén grenzen kent. Ik weet het ook.
Uw derde stelling heeft ongetwijfeld ook weer betrekking op de door u genoemde organisaties. Ook ik heb veelvuldig contact met mensen die in die organisaties werken en gelooft u mij: de zogenaamde managers in die clubs hebben niet het flauwste vermoeden van wat "kwaliteit" is of zou kunnen zijn. Of u nu het OM neemt of de Jeugdzorg, het maakt niet echt verschil.
Gelukkig kunt u in het bedrijfsleven nog genoeg voorbeelden vinden van goed management. Daarop zijn de volgende stellingen van toepassing:
1. Managen is goed organiseren, leiden, stimuleren en uiteindelijk controleren van gemaakte afspraken.
2. Iedere organisatie heeft een aantal regels nodig. Die regels zeggen ruwweg hoe de organisatie haar zaken doet.
3. Een goede organisatie houdt de klant, de medewerker en uiteindelijk ook de aandeelhouder voor de realiteit. Een kwaliteitszorgsysteem is daarbij slechts een hulpmiddel.
En dan nu de vierde stelling:
4. Van het bovenstaande zijn alle overheids- en overheidsgerelateerde organisaties uitgesloten.
Jammer, diep triest voor hen die er werken en tot nog toe ongeneeslijk.
Laurens Vellen
Interim manager
2) Niet alle ICT'ers hebben dezelfde ehtische waarden. En dat geldt mijns inziens ook voor de jeugdhulpverleners of advocaten of artsen. Er maar vanuit gaan dat zij, uit zichzelf, altijd de juiste menselijke maat weten te hanteren gaat mij ook weer wat ver. Persoonlijk heb ik weinig op met de arts (die ik dokter moet noemen), die mij beklopt en "zo, zo" mompelt, me een onleesbaar recept meegeeft (twee maal daags na het eten innemen) en waarbij ik helemaal op zijn onfeilbare vakkennis moet vertrouwen.
Hmmm.... ik heb in ieder geval een voorstel voor één wijziging:
"ICT-ers werken bij ministeries en adviesbureaus en delen een onwankelbaar vertrouwen in de maakbaarheid van menselijk gedrag en de alkunde van informatisering."
zou ik vervangen door:
"ICT-ers werken bij ministeries en adviesbureaus waar opdrachtgevers werken met een onwankelbaar vertrouwen in de maakbaarheid van menselijk gedrag en de alkunde van informatisering."
De ICT'er levert de tooling, maar is er niet voor verantwoordelijk dat de opdrachtgever:
1) z'n eigen organisatie niet kan organiseren
2) dus geen overzicht meer heeft binnen de eigen organisatie
3) een structuur heeft doen ontstaan waarbij niemand verantwoordelijkheid draagt (een resultaat moet bewerkstelligen)
4) geen idee heeft wie de beschikking moet hebben over welke informatie
5) evenmin kan aangeven wat zijn dienst is (wat hij produceert)
Zijn er ICT'ers die misbruik van de situatie maken en die denken: "deze klant is zo gullible, ik smeer hem een ERP-systeem aan, plus implementatieproject"? Ja die zijn er. Net zoals er jeugdhulpverleners zijn, en advocaten en groenteboeren met verschillende arbeidsethische waarden. Er zijn echter ook ICT'ers die een hoger gevoel van beroepseer hebben en die écht een opdrachtgever willen helpen bij het efficienter maken van zijn bedrijfsprocessen d.m.v. automatiserig. Maar dan moet de opdrachtgever wel weten wat hij wil. Weet hij dat niet, dan zal de ICT'er dat aangeven en hem op de risico's wijzen.
Maar wie luistert er nou naar zo'n ICT'er? Die moet z'n mond houden en gewoon lekker een systeem bouwen dat alle problemen oplost.
Helemaal waar. De crux zit hem in het woord ‘managen’. Sinds elke beheerder van ‘iets’ manager wordt genoemd, in een poging de functiebenamingen te ver-Amerikaniseren, lijkt er voor een manager ook niets anders meer over te blijven dan beheren, van een afdeling, bedrijf of instelling. En wat is beheren anders dan: zorgen dat de middelen er zijn, en verantwoording afleggen? Het zou sierlijker zijn om het oude woord ‘leiden’ weer uit de kast te halen en dat exclusief te gebruiken voor de mensen die aangewezen worden om te organiseren, dat wil zeggen, de voorwaarden scheppen om anderen het werk goed, en het goede werk te laten doen.
2. Waar regels zijn is geen aandacht.
Zoals Jaap Peters het schetst lijkt dat wel zo, maar ik vind het kort door de bocht. Op gevaar af beschouwd te worden als een verfoeilijke regelneef wil ik toch opmerken, dat er nu eenmaal regels nodig zijn om complexe samenlevingen te laten draaien. We doen het al sinds mensenheugenis met de Tien Geboden, en wat is daar mis mee? Het probleem met ‘regels’, zoals Jaap bedoelt, zit hem in twee dingen: de verfijning of ‘korrel’ (meer pixels) plus de verplichting om verantwoording af te leggen. Dat laatste doen wij niet bij de tien geboden. Stel je voor dat een instantie ieder mens jaarlijks laat vertellen dat hij niemand gedood heeft (Gij Zult Niet Doden, het zesde van de tien). Waarom moet het dan wel als een instelling zoiets onbenulligs als een subsidie van 15000 euro heeft gekregen, ook al is dat opgegaan aan datgene waarvoor hij verstrekt is? Als we met ons allen afspreken dat iedereen altijd te vertrouwen is, totdat het tegendeel is bewezen, zijn we van een hoop gelazer af. Wie durft? Dan kunnen we de tijd die ons dan ter beschikking komt te staan besteden aan de dingen waar het echt om gaat. Aandacht. Maar het echte probleem is dat wij procedures verwarren met regels (en processen tot op procedureniveau uitwerken). De echte rapportagepijn gaat dan ook over het aantonen dat de procedure is gevolgd, en dat is kinderachtig. De echte regels hoeven niet zo ingewikkeld te zijn (‘Gij Zult Subsidies Niet Over De Balk Smijten’). Het *implementeren* van dat soort regels op zo’n manier, dat ze de mensen voor eeuwig tussen de oren komen te zitten, dat is de kunst. Jong beginnen.
3. We houden te vaak papieren werkelijkheid voor de realiteit.
Plato schetste, zo’n 2400 jaar geleden, de wereld en de mensen daarin als een grot, waar schaduwen van ‘echte’ beelden op een wand werden geprojecteerd, die door de mensen in de grot voor de werkelijkheid werden gehouden. Tot zover niets nieuws. Wat ook niet zo heel erg nieuw was, alhoewel ik daar geen informatie over heb, is dat hij het onder meer gebruikte als een waarschuwing voor iedereen die dacht dat de schaduwen de realiteit waren. Welke ‘filosoof’ in onze tijd zal de mensheid (medewerkers van alle bureaucratische instellingen, multinationals en andere min of meer grote bedrijven) leren door die papieren werkelijkheid heen te kijken? Volgens mij kun je ook daar niet vroeg genoeg mee beginnen. Op de lagere school een onderdeel ‘omgaan met afgeleide informatie’ lijkt me wel reuze verstandig.
4. Tenslotte.
Wat een mooi filmpje over de verwijsindex. Vooral het einde. Het lijkt verdacht veel op een donut. Ik stel me al die personen aan de rechterkant voor, die opeens een melding én een telefoontje krijgen over iets wat al lang niet meer in het geheugen zit en alles waar hij of zij mee bezig is moet laten vallen om dit op te pakken. Eén keer gaat nog, maar wat als je dat 4000 keer per jaar krijgt? En niet alleen uitsturen, maar ook ontvangen? Dat wordt lachen! De hulpverlener als call center: wachten op het volgende telefoontje. De mens gereduceerd tot aap. Dat kan niet de bedoeling van de Schepping zijn, en mensen weten dat ook wel.
De tweede stelling zie ik anders omdat ik denk dat in regels juist de vrijheid zit opgenomen om het spel goed te spelen, oftewel het geeft je duidelijkheid vooral over wat niet mag en de rest mag dus wel. Ik gebruik in mijn praktijk daarvoor wel de rugbysport. een van de sporten met bijzonder veel regels, maar kijk eens op hoeveel verschillende niveaus dat met zeer veel plezier en met ontelbare spelsystemen gespeeld kan worden. Als die regels er niet waren geweest dan zouden er heel wat meer ambulances nodig zijn.
Regels moeten alleen wel zin hebben, helder zijn en duidelijk waarop ze toezien. Regels om de regels die voldoen weer wel aan je stelling.
De reacties op het stuk zullen Jaap Peters wel tot tevredenheid stemmen. Mag ook.
Tch nog even een tweede reactie van mijn kant: ik las vandaag het stuk over de "10 kenmerken van de effectieve manager". Uit mijn hart gegrepen. Als we nou eens iedere manager of wat daarvoor moet doorgaan langs deze meetlat leggen, bereiken we 2 dingen: ten eerste valt 99% onmiddellijk af en die noemen we dus ook niet meer manager. Ten tweede weten de onervaren maar potentieel goede managers wat er nog van hen verwacht wordt. En o ja, ervaren, goede managers halen er bevestiging uit. Ook nooit weg, het zijn tenslotte ook mensen. Ook al eerder gezegd: de effectieve manager is goed voor de gezondheid van zijn/haar medewerkers.
Iemand nodigt Jaap Peters uit nu eens duidelijk te stellen wat er fout zit in deze maatschappij, onder het motto j'accuse. Ben benieuwd, want dat moet dan wel een radicaal spraakmakend verhaal worden. Begint het dan met de managementkwaliteiten van JP en zijn MT?
Laurens Vellen, interim manager
Uiteraard is er altijd de prangende vraag: maar dan?
In mijn deel 2 'Waar aandacht is, zijn regels niet nodig' zal ik pogen de meeste reakties te verwerken. Wat inmiddels wel steeds opnieuw blijkt, zeker in de Jeugdzorg is, dat alles al is verteld, ook de goede oplossingen!!!. Ook hier weer in de reakties staan ze en inmiddels ook nog weer door de RMO (o.a. door Paul Frissen) in een rapport van vorige week. In termen van Edu Feltmann (denkadviseur): wat moet er tussen de oren worden 'ontstroefd' om de weg vrij te maken 'de oplossing' te herkennen? Hier zit vermoed ik de kern van het probleem: de oplossing is er al. maar wordt kennelijk door de betrokkenen niet als zodanig herkend/gepercipieerd. en die blijven dan roepen: ja, maar ... of maar dan ....?
Op 3 november is het congres om 10 jaar Managementsite te vieren en mag daar een van de sprekers zijn. Dit thema: 'Het verschil tussen managen en organiseren' en het issue 'Ontstroeven' zal ik daar nadrukkelijk aan de orde stellen: wat misschien op papier gewoon niet kan, kan mogelijk wel in een goed gesprek. Ik spreek u daar!
Mocht het al verschenen zijn, dan graag info over de nieuwe titel.
Suc6.
De Tao zegt al, elke wet creëert nieuwe misdadigers. Elke regel nieuwe overtredingen. Meer steun krijg je ook van Parkinsons Law (leestip!, kort, klein, leuk, oud maar ooh zo geldig).
Want waarom doen we dit toch? De psychische kant is nog wat onderbelicht, denk aan aspecten als:
Ik ben ambtenaar en wil graag helpen. Ik kan zelf niks doen, dan mijn controle verbeteren. Dus daar investeer ik in.
Ik ben sociaal werker, maar het is spannend, dus liever meer kantoortijd en minder conflictgebieden in.
Ik ben manager, maar in plaats van mensen optimaal faciliteren wil ik liever leider zijn en beslissingen nemen.
Ik regel van alles en werk zo hard, dat tijd nemen om effect van mijn handelen af te zetten tegen wat ik werkelijk beoog me ontbreekt.
Ik ben hardwerkende vrijwilliger met een gouden hart, maar moet een rotbaantje aannemen omdat mijn bijdrage niet telt voor de staat.
Enz.
80% van alle werk is onzin! Heel veel werk is in essentie parasietair. Toegevoegd aan wat er is, schijnbaar noodzakelijk als aanvulling, maar vooral terend op. Denk aan een stofzuiger met duizend hulpstukken, computers en telefoons met 1000 handige programmaatjes en bedrijven met 1000 afdelingen die afdelingen van afdelingen ondersteuenen. Maar omdat al dat werk deel is van de cyclus die we normaal vinden, en iedereen gelooft in de noodzaak van het eigen werk en of de eigen positie beschermt wordt verstandig snoeien steeds moeilijker en regels en taken erbij bedenken steeds makkelijker. Alsof we net als Microsoft bij elke ontsporing een loop om de bug bedenken in plaats van het programma rechttrekken. Tot de hele zaak instort en helaas waarschijnlijk de beste touwtrekkers winnen in plaats van degenen die echt nuttige dingen doen.
Een persoon stond voor een groep ganzen te vertellen dat ze konden vliegen. Alle ganzen herkende de kracht van vliegen en waren dolblij met die gedachte. Vervolgens waggelde ze weer verder.
Wanneer wordt opgestaan om het voor de jeugd te regelen. Het systeem laat mensen zonder papieren (voldoen niet aan de kennisnorm om jeugd te helpen) maar met feeling van binding aan de kant staan. Angst?
Mens zijn is de beste helper. Ik ben als vrijwilliger aan de slag gegaan en wacht niet op een systeem wat uitgevonden dient te worden. Systemen gevuld met wetten en regels worden gebruikt om te sturen. Regels worden overbodig als men vanuit zichzelf de beweging kent van deelnemen aan een samenleving. Wat zet een individu in beweging als het communiceert of handelt.
De jeugd vaart er wel bij en gaan snappen wat het is om deel te nemen aan een systeem. Dat wordt ze namelijk vanaf de geboorte niet geleerd maar opgedrongen. Bij jeugd is de zelfsturing groot. De zelfsturing ontwijkt weerstand of strijd ertegen. Herken de weerstanden van een systeem bij jezelf als volwassen persoon en herken dan de gedragsproblemen van een groeiende groep jongeren. Ik vraag geen geldelijke vergoeding en krijg enorm veel voldoening van kinderen die de rust en ruimte krijgen om te functioneren. Iedereen kan deze rol op zich nemen. Wat het voor iemand kost? Tijd! Tijd om jeugd te begeleiden. Iedereen kan dat leren. Stoppen met praten en doen.
Eenvoud doet oplossen. Wetenschap versterkt de ingewikkeldheid, lees weerstand voor jongere die nog niet geleerd zijn en kost onnoemelijk veel tijd.
De samenleving roept "de jeugd heeft de toekomst" Men beseft niet altijd dat men zelf het voorbeeld is en voorgaat voor dezelfde toekomst.
Allen bedankt voor de inzichten,
Met groet, Jos