‘Vertrouwen is voor ons geen issue’. Die uitspraak hoor ik vaak. Of te wel: gebrek aan vertrouwen speelt bij ons niet, maak je geen zorgen. Dat is jammer als je organisatie- en teamontwikkelaar bent en organisaties begeleidt in het creëren van een cultuur van vertrouwen. En je ziet wat er om je heen gebeurt: bij de nationale politie, bij de rechtelijke macht, bij de brandweer in Amsterdam, in het onderwijs en in de zorg. Dan heb ik het nog alleen over publieke organisaties. Ons vertrouwen staat onder druk en is juist overal een issue. We hebben hier allemaal last van en het is dus zaak hier met elkaar wat aan te doen.
Drie aspecten
In dit stuk beschrijf ik een praktijkcasus aan de hand van de drie aspecten van vertrouwen. Ik laat zien hoe je kunt kijken naar het (gebrek ...
Vertrouwen moet men verdienen. Marketing kent zo een gezellige vertaling ' dienen én verdienen '.Zonder een moreel kompas, ethisch leiderschap en fatsoen in een goede organisatiecultuur zou geen enkele organisatie nog het vlaggevertoon van PR mogen vertonen. Volkswagen presteerde het : Taüschung und Betrug en dat is niet merk-waardig.
Helaas hebben organisaties meestal noch een geheugen noch een geweten En wat ze helemaal missen is een zelfreinigend of zelfcorrigerend vermogen. De management cursussen gaan daar gladjes naast. Fatsoen moet men doen !
Het moet zeker ook nog gaan om 4) vertrouwen verdienen.
Als je het hebt over percepties van betrokkenen, dan mag je er van uitgaan dat die betrokkenen gelijk hebben: zij hebben geen vertrouwen in degenen die dat vertrouwen eerder beschaamd hebben.
We zeggen niet voor niets "vertrouwen komt te voet en gaat te paard". Met andere woorden, degenen die dat vertrouwen beschaamd hebben moeten het stap voor stap weer terug verdienen en beseffen dat ze het in een klap kunnen kwijtraken.
Maak je minder druk om percepties en meer om feitelijke prestaties (of gebrek daaraan).
Maar het voelt ondanks dat voor ons (ik ben een van de "kinderen van") toch nog steeds het meest alsof dit ze is opgedragen door de communicatie-afdeling.
De casus past naadloos in de analyse van Lenette Schuyt: https://www.managementsite.nl/verwaarloosde-samenleving “Geen moraliteit maar markt, De wederkerigheid ontbreekt, Burgers ervaren niet dat er naar hen geluisterd wordt of dat ze serieus worden genomen.”
De casus past evenzo bij de reactie van Paul Verburgt: "Onze leidslieden zijn ons beu. Bestuurders hebben zich losgeweekt van de burgers. We moeten doen wat ze zeggen, betalen voor wat ze willen en verder stil, zo niet dankbaar zijn."
Ik zie deze 2 verklaringen van de narigheid als twee kanten van één munt: de groeiende afstand tussen bestuurders en bestuurden, oftewel tussen ’de elite’ en ’de gewone man’.
Aldus is deze casus een uitvergroting van de verhoudingen die zich onze samenleving verspreiden. In het bijzonder de verhoudingen van macht- en afhankelijkheid.
De 'deplorables' worden steeds bozer maar ook steeds angstiger. De bestuurders lijken zich nergens van bewust. Zij doen op hun manier hun best maar hun gedrag, houding en verhaal voeden de negatieve dynamiek en maken het alleen maar erger.
Beide partijen raken gevangen in een destructief interactiepatroon:* Als je het op zijn beloop laat gaat het van kwaad naar erger. Op een gegeven moment haken de bestuurders af. Ze drukken door wat ze van plan waren. Vertrouwen is niet langer een issue. Het is gewoon weg.
Is het te voorkomen? Natuurlijk, het begint met een bewustzijn van de vicieuze dynamiek van zo’n patroon.
* Het interactiepatroon waar ik naar verwijs is het zogenoemde 'oerconflict' ook wel bekend als hoog versus laag, haves versus have nots of gevestigden versus buitenstaanders. Meer over interactiepatronen: https://www.managementsite.nl/interactie-patronen-beheersen-organisaties
De casus die je beschrijft is schrijnend, vooral ook omdat die niet uniek is maar exemplarisch voor de huidige verhouding tussen de burgers en de politiek en maatschappelijke leiders in ons land.
Die verhouding is ernstig verstoord, niet vanwege gebrek aan vertrouwen, maar omdat de leiders ons beu zijn. Wij doen niet wat ze willen. Wat zij willen, vinden wij vaak raar, onnuttig, vervelend of gewoon te duur. We zeggen geen ja en amen. Dat pikken de hooggeplaatste dames en heren niet. Ze sluiten ogen en oren en zetten door. Altijd vinden ze wel een argument om de burger op een zijspoor te zetten: het moet van de EU, het mag niet van dit of dat verdrag, er is geen geld, nou ja, vul maar aan.
De burger is niet meer reden en doel van besturing, maar een naar bijverschijnsel, zelfs een hinderpaal ervan. De bestuurders vinden ons maar een stelletje dombo's met een dorpse wereldvisie en geneigd tot het kwade. "A basket of deplorables", mevrouw Clinton is bij onze elite niet voor niets zo populair.
Het blikveld van onze leiders is de wereld. Ons land is voor hen niet meer dan een toevallige plek waar hun (chique) huis staat, waar hun kinderen naar een nette (witte) school gaan en hun door ons gesponsorde Tesla heel verantwoord voor de deur staat. Terwijl ze van de ene naar de andere plek vliegen, manen ze de achterblijvers aan de planeet te redden, royaal in te schikken voor de 100.000 jaarlijkse nieuwkomers, begripvol steeds meer belasting te betalen en zich diep te schamen over hun voorouders.
Wie mort, krijgt de wind van voren: Nederland is een 'gaaf' land, dat in 'alle lijstjes' bovenin staat, wat wil je nog meer?
Ik weet het antwoord. De burger wil serieus genomen worden. Een vrijwel onmogelijk opgave voor onze leiders. Ze zitten opgesloten in hun bubbel die geluiddicht is afgesloten. We moeten kennelijk wachten tot de bubbel (bom) barst. Een afschuwelijke gedachte.
Paul Verburgt