Roerige of juist móóie tijden voor managers in de civiele bouw?

Cover stories

Inleiding

De media storten zich op onthullingen van fraude in de bouw. Politici uiten een grote verontwaardiging: 'de onderste steen moet boven!' Tegelijkertijd weet elke vakredacteur en elke politicus met een beetje open blik op de maatschappij al heel lang dat er iets bijzonders is met de manier waarop met name de civiele bouwmarkt opereert. En dat het dus eigenlijk niet zo verwonderlijk is dat dit 'spel' vanzelf een keer (of mogelijk zelfs vaker) ontspoort.

Mijn ervaring is dat de wijze waarop de civiele bouwmarkt vaak functioneert, ook de betrokken managers zelf regelmatig erg...

Allert Goossens
Beste heer Barends.

Dank voor uw referte naar mijn artikel inzake de bouwfraude. Ik wil daarbij de kanttekening maken dat u een andere kant van de bouwfraude bellicht. U geeft ook impliciet aan dat mijn artikel niet het gehele verhaal is, hetgeen onmiskenbaar waar is, maar net zo min is uw verhaal volledig, vrees ik.

Uw insteek is ongeveer dat de marktsituatie in de civiele bouwsector meer oorzakelijk verband houdt met de fraude dan mijn insteek: de incompetentie van met name de overheid als aanbesteder en coordinator. Tegelijkertijd onderstreept uw artikel echter mijn stelling in het betreffende artikel omdat u verwijst naar de wijze en strategie van de aanbestedingen door de overheid.

Er zijn onderdelen van uw betoog waar ik me helemaal in kan vinden. Ik constateer echter een aantal punten die ik onjuist of onvolledig vind weergegeven. In uw betoog mis ik essentiele zaken in een dergelijke discussie:

- Europese Aanbesteding Richtlijnen (dwingend) en daarmee gepaard gaande problematiek voor en overheid en aannemer
- De wijze van aanbesteding (aangenomen werk, kost-plus, regie); heel bepalend voor de positionering van klant en aannemer in de project voortgang.
- De strategie van aanbesteding, binnen het kader van de Europese Aanbesteding procedures (laagste prijs, economisch voordeligste)
- De organisatie / concernmodellen van aannemers, en met name de kwaliteit ervan
- historische gegevens inzake samenwerking / collusie / verrekening

Niet de minste punten, en onmisbaar om een steekhoudend betoog met de door u gestelde ambitie te schrijven!

De Europese Aanbestedingsprocedure kent aanbiedingstechnisch veel meer voordelen voor de aanbieder dan de aanbesteder, alhoewel opgezet om juist de open markt werking te bevorderen! Echter, in de beperkte markt van hooguit tien grotere civiele aannemers, is het simpel door een paar telefoontjes vast te stellen wie van de jongens heeft ingeschreven. Ten tweede bieden de Richtlijnen geen mogelijkheid tot open onderhandelingen, waarvan de aannemerij jarenlang heeft mogen profiteren. Ten derde wordt de aanbesteder min of meer gedwongen aan te besteden op de beste offerte, ondanks het feit dat die offerte best wel eens minder goed dan geambieerd kan zijn.

De wijze van aanbesteden, of eigenlijk de basis van aanbesteden, is essentieel voor de positiebepaling van de klant. Is het regie, en in mindere mate kost plus, dan staat de klant wel degelijk centraal, omdat de besluitvorming en voortgang daar bepaald worden. Echter, de meeste grote werken worden als aangenomen werk (Lumpsum - turnkey) aanbesteed, en daar staat een klant decentraal. Zijn centrale funtie ligt immers vast in het bestek! De rest is aan de uitvoerder, en deze gaat echt de klant niet om goedkeuring vragen of anderzijds onnodig in zijn traject betrekken. Dat beantwoordt uw stelling inzake de volgens u gebrekkige positionering van de klant bij de aannemer! Dit is bepaald niet specifiek voor de civiele bouw, maar ook in de aannemerij elders, met name de olie & gas sector.

In het aanbestedingstraject zijn twee keuzes mogelijk: gunning aan de laagste bieder of de economisch voordeligste. De eerste is eenvoudig, de tweede iimpliceert navenante belangen bij levertijd, kwaliteit, architectuur, otwerp, andere zaken, en beperkte doorslag aangaande prijsstelling. Uw stelling dat de overheid vooral budgettair georienteerd is is falikant onjuist. De ervaring uit onze praktijk is juist dat de overheid architectonische, functionele en levertijdseisen veel hoger stelt dan prijs c.q. dat het prijskaartje navenant is bij extravagante eisen. De budgetten zijn daarbij ook vaak, door slechte calculatie, onbetrouwbaar.

De aannemers schieten bijzonder tekort in hun projectuitvoering, en zijn daarom kostenineffectief. Uw stelling impliceert dat door marginaal werken collusie wordt bevorderd. Dat is m.i. een onjuiste stelling. Collusie wordt bevorderd door de mogelijkheid die collusie te bieden, en in tweede instantie door prijsdrukkende mechanismen (dit laatste is vrijwel een onbekend fenomeen bij de overheid)! De overheid, met zijn rekenvergoeding regeling, en daarvoor de regeling waarbij de aannemers dit (rekenvergoeding) onderling mochten regelen, heeft zelf een forum gecreeerd, waarvan nu de vruchten worden geplukt door de aannemerij. De lijntjes liggen er. Ze deden dit overigens waarschijnlijk al decennia lang in meer of mindere mate (maar zijn ze uniek? > gezondheidszorg, medicijnenfabrikanten, oliemaatschappijen, nutsbedrijven, overheid). Nee, de essentie is dat de aannemerij uitblinkt in technische kunde, maar tekort schiet in uitvoering, coordinatie, planning en contractmanagement. Daarom worden projecten met minimale marges afgesloten. Echter, bij aanbesteding door de overheid, met de overheid daarbij wel of niet betrokken als klant in de besluitvorming, worden nog immer regelmatig bijzonder prettige marges behaald, die echter elders op projecten in de particuliere of markt sectoren weer worden ingeleverd, door slecht management.

Tenslotte: U poneert min of meer de stelling dat de aannemerij het maar slecht heeft en gedwongen wordt om creatief met de prijzen om te gaan. Dat zou een novum betekenen: Een oligopolische markt waarbij de (aan)vrager de schaarse aanbieder onderbedeeld. Nee, de zaken zijn omgedraaid. De aanbieders hebben vanuit een comfortabele stoel hun eigen organisatie verwaarloosd, omdat ze zich dit winsttechnisch konden permiteren. De overheid bestede immers prettig (voor de aannemer) aan. De organisatorisch problemen bij de aannemer liggen hem niet in de positie van de klant, maar met name in inkoop, logistiek, coordinatie, onderaanneming, planning, efficient bouwmanagement, etc. Maar is dat dus de reden dat fraude in de hand wordt gewerkt? Lijkt me minder voor de hand liggend!

U zult vaststellen dat ik uw betoog, althans naar mijn mening en ervaring, als minder succesvol beoordeel. Ik vind het te dun, en te weinig onderbouwd om uw mening te onderschrijven. U behandelt echter wel enige elementen die steek houden en aandacht verdienen.

Ik hoop dat u mij vergeeft dat ik erg kritisch ben geweest, maar wellicht zijn onze ervaringen van divergerend karakter geweest met de bouwwereld.

Met vriendelijke groet
zegers
Na 10 jaar openbaar aanbestedingsbeleid is schaal vergroting van de bouwbedrijven ontstaan hetgeen heeft geleid tot verminderde concurentie tijdens openbare aanbestedingen en aldus hogere
aanneemsommen.
Het stoppen van fraude kun je niet oplossen door een rekenvergoeding het aantrekken van een jurist of d.m.v. benckmarking door kudde mensen die van de complexe materie geen verstand hebben.
Het probleem dient namelijk bij de wortel aangepakt te worden de zeer slechte kostendeskundigheid van overheidsinstanties en een aanbestedingsbeleid dat jaren lang aannemers heeft uitgemolken hetgeen nu na jaren tot prijsverhogingen heeft geleid en zal leidden omdat er geen concurentie tijdens de aanbesteding meer is had men niet verwacht.
Er is niets mis mee om werken onderhands een op een aan te besteden middels openbegroting het zei wel zo dat men of professionele kostendeskundigheid dient te beschikken en hier onbreekt het aan.
Deze wijze van aanbesteden levert is waarschijnlijk 10 % duurder dan ,,openbaar,, maar levert een te vrede aannemer, gemeente als werk op.
Ik pleit daarom voor een sterke professionalisering van de kostendeskundigheid en een opmaat gesnede aanbestedingsbeleid dat zich meer richt op onderhandse aanbesteding met openbegroting.






Meer over Het spel om poen en prestige