Ik kwam vrij onbevangen binnen in een prachtig klassiek ingerichte zaal. De stoelen stonden keurig in rijtjes achter elkaar opgesteld. Voorin stond het katheder met microfoon en natuurlijk de beamer. De mensen schuifelden binnen en gingen zitten. Armen over elkaar.
De manager begon. Het zou een moeilijk jaar worden, subsidies stonden onder druk. “we moeten onszelf opnieuw uitvinden”. De zaal luisterde. Hij ontving een beleefd applaus. De tweede manager sprak over de problemen met een van de subsidiegevers, hij was er druk mee bezig. Misschien was hij wel gematigd positief. Weer een mat applaus. Na manager drie kwam er een beleidsmedewerker die met behulp van een werkelijk prachtige presentatie de speerpunten voor het komende jaar van zijn team vertelde.
En toen gebeurde het. ...
De frustratie wordt uiteindelijk afgewenteld op de eigen collega's, wellicht onbewust en onbedoeld, maar kennelijk ervaren we ook meer lef om het aan hen wel te durven uiten. Bovendien is de emotie in een eender stadium al getriggerd, komt nu tot ontlading en wordt in haar volle glorie voelbaar en ook zichtbaar.
Zijn managers in bange tijden in combinatie met een bepaalde organisatiecultuur misschien niet de grote stressoren, die het eerlijk durven reageren blokkeren bij hun werknemers?
Een cultuuromslag lijkt een oplossing maar is ook niet zomaar gedaan. Managers zullen het voortouw moeten nemen, reflectie op het eigen handelen is dan een begin, en ander of nieuw gedrag tonen een must.